direct naar inhoud van Artikel 14 Tuin - 1
Plan: Nieuwstad
Plannummer: BP1080004
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP1080004-0003

Artikel 14 Tuin - 1

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen en verhardingen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdbebouwing;
  • b. parkeren van motorvoortuigen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • c. een in- en uitrit van een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - in- en uitrit parkeergarage';
  • d. bijbehorende voorzieningen.
14.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'Tuin - 1' mogen 'andere bouwwerken' worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

  • a. de hoogte van constructies die dienen ter ondersteuning en/of geleiding van beplanting voor de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat minimaal 70% van de constructie open is;
  • b. de hoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen.
  • c. De hoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen.

Verticale diepte

  • d. De verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 meter bedragen;

Erker

  • e. het realiseren van een erker mag onder de volgende voorwaarden:
    • 1. een erker mag tot maximaal 1,50 m uit de voorgevel worden gerealiseerd;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag vermeerderd met de hoogte van de verdiepingsvloer met een maximale bouwhoogte van 4,0 m;
    • 3. erkers mogen worden voorzien van een hekwerk met een maximale hoogte van 1.2 meter.

fietsenberging

  • f. het realiseren van een fietsenberging in de voor- of zijtuin mag onder de volgende voorwaarden:
    • 1. er is geen achterom aanwezig bij de woning;
    • 2. de diepte van de voortuin of de breedte van de zijtuin is minimaal 2,5 m;
    • 3. de hoogte van de berging mag maximaal 1,3 m bedragen;
    • 4. de verticale diepte van een berging mag maximaal 1 m bedragen ten opzichte van het maaiveld;
    • 5. de oppervlakte van de berging mag maximaal 20% van de oppervlakte van de voor- of zijtuin bedragen met een maximum van 4 m²;
    • 6. de gevels van de berging evenwijdig aan de voorgevel, mogen maximaal 30% van de breedte van die voorgevel beslaan.
14.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruik of laten gebruiken voor:

  • a. prostitutie en seksinrichtingen;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, waaronder kampeermiddelen, van aan hun gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen. Deze bepaling is niet van toepassing op opslag van materialen welke noodzakelijk is voor de realisering van de bestemming, welke voortvloeien uit het normale dagelijkse onderhoud;
  • c. het gebruik van onbebouwde gronden voor het parkeren van motorvoertuigen met uitzondering van de als 'parkeerterrein' aangeduide locaties.
14.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 1 onder b bepaalde teneinde parkeren binnen deze bestemming mogelijk te maken, op die plaatsen waar niet de aanduiding "p"op de verbeelding is weergegeven;
  • b. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de bezonningssituatie;
    • 3. de privacy van omwonenden;
    • 4. de cultuurhistorische waarden;
    • 5. de verkeerssituatie ter plaatse;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.