direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk
Plan: Nieuwstad
Plannummer: BP1080004
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP1080004-0003

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bibliotheek, buitenschoolse opvang, culturele voorzieningen, gezondheidszorg, levensbeschouwelijke voorzieningen, openbare dienstverlening, (para-)medische voorzieningen, praktijkruimte, verenigingsleven, welzijnsinstelling, onderwijsinstellingen met bijbehorende voorzieningen, uitvaartcentrum;
  • b. een kinderdagverblijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf';
  • c. een rioolgemaal ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolgemaal';
  • d. horeca tot en met horecacategorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
  • e. een hotel ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4';
  • f. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang of een bed & breakfast, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte sportactiviteiten;
  • h. bij de bestemming behorende 'andere bouwwerken' , groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen, erven en terreinen, waterlopen en waterpartijen, voorzieningen voor de waterhuishouding, parkeervoorzieningen, voorzieningen van openbaar nut, voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • i. bijbehorende voorzieningen.
13.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

13.2.1 Gebouwen
  • a. Voor gebouwen gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 22 lid 2
  • b. ter plaatse van het bouwvlak zonder bouwaanduiding op het perceel aan de Prinsen Bolwerk nr. 3, mag de bouwhoogte voor maximaal 37% van het oppervlak 10 m bedragen en voor maximaal 60% van het oppervlak 6 m bedragen.

13.2.2 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijnmag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. de hoogte van overige 'andere bouwwerken' mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • d. de hoogte van constructies die dienen ter ondersteuning en/of geleiding van beplanting voor de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat minimaal 70% van de constructie open is.
  • e. de oppervlakte per 'ander bouwwerk' mag niet meer dan 10 m² bedragen;
  • f. 'andere bouwwerken' mogen alleen worden opgericht achter de voorgevel van het hoofdgebouw.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolgemaal' mag de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk maximaal 8,0 meter bedragen.
13.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruik of laten gebruiken voor:

  • a. prostitutie, seksinrichtingen en drugsopvang;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, waaronder kampeermiddelen, van aan hun gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen. Deze bepaling is niet van toepassing op opslag van materialen welke noodzakelijk is voor de realisering van de bestemming, welke voortvloeien uit het normale dagelijkse onderhoud.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid en andere maatschappelijke voorzieningen toestaan, mits vermeld in de zoneringslijst onder categorie a of b en die naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen aan de maatschappelijke voorzieningen genoemd in het eerste lid onder a.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in dit lid kan alleen worden verleend voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.