Type plan: omgevingsvergunning
Naam van het plan: Haling 10e
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0388.PBuitbrHaling10e-VG01

Regels

1 Inleidende regels

1.1 Begrippen

1.1.1 projectbesluit:

het projectbesluit uitbreiding Haling 10e van de gemeente Enkhuizen (code NL.IMRO.0388.PBuitbrHaling10e-VG01);

1.1.2 verbeelding:

de kaart van het projectbesluit uitbreiding Haling 10e;

1.1.3 agrarisch hulp- en nevenbedrijf:

een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verrichten van werkzaamheden voor de levering, opslag, verwerking en/of het vervoer van goederen en/of de levering van diensten, uitsluitend of overwegend ten behoeve van agrarische bedrijven;

1.1.4 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.1.5 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;

1.1.6 besluitvlak:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.1.7 besluitvlakgrens:

de grens van een besluitvlak;

1.1.8 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.1.9 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.1.10 bouwperceel grens:

een grens van een bouwperceel;

1.1.11 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.1.12 dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slecht is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatste van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;

1.1.13 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.1.14 peil:

  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoe­gang direct aan de weg grenst:
    • de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofd­toe­gang:
  2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoe­gang niet direct aan de weg grenst:
    • de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

1.2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

1.2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

1.2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

1.2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

1.2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2 Regels

2.1 Agrarisch

2.1.1 Projectomschrijving

De voor ‘agrarisch’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebruikt voor de exploitatie van het agrarisch bedrijf.

2.1.2 Bouwvoorschriften

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 1 genoemde bestemming, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 2 m mag bedragen.

2.1.3 Gebruiksvoorschriften

Tot een gebruik, strijdig met dit projectbesluit, wordt in ieder geval beschouwd het gebruik van:
  • de onbebouwde gronden ten behoeve van de permanente bollenteelt;
  • de onbebouwde gronden ten behoeve van de aanleg van bassins waarvoor gronden moeten worden opgehoogd;
  • de onbebouwde gronden ten behoeve van het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen of als staplaats voor onderkomens;
  • als vaste standplaats voor wagens, bedoeld en geschikt voor de uitoefening van handel- en/of bedrijf;
  • als stortplaats, berging en of opslagplaats van onbruikbare of althans aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zij afkomstig zijn van op het op het zelfde perceel gevestigde bedrijf en het storten, bergen of opslaan noodzakelijke is voor het gebruik van de grond.

2.2 Bedrijf

2.2.1 Projectomschrijving

De op de plankaart voor ‘bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de bedrijfsvoering van een agrarische hulp- en nevenbedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf- agrarisch handelsbedrijf’.

2.2.2 Bestemmingsomschrijving

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mag uitsluitend gebouwd worden onder de volgende voorwaarden:
  1.  bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend achter het verlengde van de achtergevel van de dienstwoning worden gebouwd en bij het ontbreken daarvan op een afstand van tenminste 10 m uit de weg;
  2. de bouw van één dienstwoning is toegestaan, waarvan de inhoud ten hoogste 600 m3 mag bedragen;
  3. de afstand van een dienstwoning tot de weg dient tenminste 5 m te bedragen;
  4. achter (het verlengde van de achtergevel van) iedere dienstwoning mag ten hoogste 70 m² aan bijgebouwen alsmede een plantenkasje van ten hoogste 50 m² gebouwd worden. De goothoogte van deze gebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen;
  5. de goothoogte van de dienstwoning mag ten hoogste 4 m en van de bedrijfsgebouwen ten hoogste 6 m bedragen;
  6. De bouwhoogte van de dienstwoning mag ten hoogste 9 m bedragen en van de bedrijfsgebouwen ten hoogste 10 m;
  7. de bouw van mestopslagen is toegestaan, waarvan de hoogte ten hoogste 7 m mag en de totale opslagcapaciteit per bouwperceel ten hoogste 3000 m³ mag bedragen;
  8. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ten hoogste bedragen:
    1. 6 m voor palen en masten;
    2. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
    3. 3 m voor het overig.

2.2.3 Gebruiksvoorschriften

Tot een gebruik, strijdig met dit projectbesluit, wordt in ieder geval beschouwd het gebruik van:
  • de gronden ten behoeve van een tweede dienstwoning;
  • de bedrijfsgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • de bedrijfsgebouwen voor niet-agrarische doeleinden.