Plan: | Bouwplan 22 woningen in 'Gommerwijk West - West Fase 1A' te Enkhuizen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0388.PBGommerwijkww1a-va01 |
De raad van de gemeente Enkhuizen heeft op 8 mei 2012 het bestemmingsplan 'Gommerwijk West - West Fase 1A' vastgesteld. De verbeelding van dit bestemmingsplan is in figuur 1 weergegeven.
Figuur 1. De verbeelding van het bestemmingsplan 'Gommerwijk West - West Fase 1A'
Deze ruimtelijke onderbouwing ziet op 22 woningen in een deel van de oostelijke bouwstrook van het bestemmingsplan. Zie figuur 2. Het betreffende deel van de bouwstrook laat 18 woningen toe. De 22 woningen worden anders gepositioneerd dan in het bestemmingsplan is voorzien. In onderhavige ruimtelijke onderbouwing wordt uiteengezet dat deze wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan aanvaardbaar zijn.
Figuur 2. Omvang van het projectgebied.
Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 het voor deze ruimtelijke onderbouwing relevante beleid op de verschillende niveaus beschreven. In hoofdstuk 3 worden de ontwikkelingen getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 4 wordt een beschrijving gegeven van het project en de planuitgangspunten. Hoofdstuk 5 gaat in op het beeldkwaliteitsplan. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid van het plan behandeld.
Het beleid is beschreven in het bestemmingsplan 'Gommerwijk West - West Fase 1a', dat van recente datum is (vastgesteld op 8 mei 2012). In dat plan is de aanwezigheid van 18 woningen in de betreffende bouwstrook getoetst en aanvaardbaar bevonden.
In dit hoofdstuk zullen Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid kort worden uiteengezet. Daarbij zal met name worden ingegaan op het beleid dat van belang is voor de afwijking van het bestemmingsplan, namelijk de bouw van 22 woningen in plaats van 18 woningen en de verandering in de afwisseling van vrijstaande en aaneengebouwde woonhuizen.
Structuurvisie infrastructuur en ruimte
Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland door een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Om dit te bereiken, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij…') en komt de gebruiker centraal te staan.
Nationale belangen
Met de Structuurvisie kiest het Rijk voor een selectieve inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Voor het plangebied zijn de volgende nationale belangen van toepassing:
Ladder voor duurzame verstedelijking
Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, is een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en mocht nieuwbouw echt nodig zijn, dan altijd zorgen voor een optimale inpassing en multimodale bereikbaarheid.
De ladder voor duurzame verstedelijking werkt met de volgende opeenvolgende stappen ('de treden van de ladder'):
Door de bouw van 22 woningen in plaats van 18 woningen is sprake van efficiënt gebruik van de schaarse ruimte. De structuurvisie levert geen beperkingen op voor het bouwplan.
Juridisch is de ladder verankerd in artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening. De ladder is van toepassing op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Gelet op de jurisprudentie (Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 18 december 2013, 201302867/1/R4) is een verdichting met 4 woningen geen nieuwe stedelijke ontwikkeling. De ladder hoeft dus niet te worden doorlopen. Wel dient de behoefte aan de woningen te zijn onderbouwd. Zie hiervoor Hoofdstuk 4.
Structuurvisie en Provinciale Verordening
Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Holland is vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 (vastgesteld door Provinciale Staten op 21 juni 2010, daarna diverse keren gewijzigd).
In de structuurvisie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt. Het toekomstbeeld is als volgt gedefinieerd: ‘De Provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.’
Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren, heeft de provincie provinciale belangen benoemd. De drie hoofdbelangen (klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik) vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de Provincie. De hoofdbelangen zijn in de Structuurvisie uitgewerkt. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (ook vastgesteld door Provinciale Staten op 21 juni 2010) zijn regels verbonden aan de hoofdbelangen.
De provincie Noord-Holland zet de komende dertig jaar in op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden, omringd door aantrekkelijk recreatie en groen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met de ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil steden optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw.
Bebouwde gebieden zijn aangegeven als ‘Bestaand Bebouwd Gebied’. Voor de toekomstige vraag naar ruimte, woningen en woonmilieus verwacht de Provincie Noord-Holland dat binnen Bestaand Bebouwd Gebied voldoende capaciteit beschikbaar is. Ook het gebied van het bestemmingsplan 'Gommerwijk West - West Fase 1A' is aangewezen als Bestaand Bebouwd Gebied en daarmee ook het projectgebied.
De verdichting van de bouwstrook met 4 woningen komt overeen met het beginsel om gewenste functies in bestaand bebouwd gebied te vestigen. Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling overeenkomt met het provinciaal beleid zoals neergelegd in de Structuurvisie en de Verordening.
Inmiddels is een actualisatie van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 in procedure. Deze betreffen geen beleidswijizingen, maar uitsluitend het aanpassen aan de actuele feitelijke situatie, zoals gerealiseerde projecten, en tekstuele verbeteringen.
Provinciale woonvisie 2010-2020
In de in 2010 vastgestelde woonvisie stelt de provincie het doel om in 2020 te beschikken over voldoende woningen met een passende kwaliteit in een aantrekkelijk woonmilieu. Samen met de regio's wil de provincie Regionale Actieprogramma's (RAP) ontwikkelen met duidelijke afspraken over de regionale woningbouwprogramma's en deze uitvoeren. Het onderhavige bouwplan, bestaande uit goedkope rijenwoningen en halfvrijstaande woningen, betekent een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ten opzichte van het project dat aanvankelijk zou worden gerealiseerd. Het past hiermee binnen de kader van de provinciale woonvisie.
Kadernota Regionale Woonvisie West-Friesland 2011-2020
De Kadernota Regionale Woonvisie West-Friesland 2011-2020 (vastgesteld op 1 maart 2011) is een vervolg op de Regionale Woonvisie (2005-2015). De Kadernota stelt het belang van regionale samenwerking voorop en biedt ruimte voor het verder uitbouwen van deze samenwerking. Gemeenten in de regio kunnen de Kadernota gebruiken als vertrekpunt en als basis voor het vaststellen van lokale woonvisies. Voor de provincie biedt deze Kadernota input voor de invulling van het te ontwikkelen Regionale Actie Programma (RAP).
In de Kadernota blijft het ‘bouwen voor eigen behoefte’ (te verhogen met beperkt positief migratiesaldo) het uitgangspunt. Dit komt neer op een woningbouwopgave met een bandbreedte van 850-1020 woningen per jaar. Voor Enkhuizen komt dit neer op een woningbouwopgave van gemiddeld 80 woningen per jaar.
Bij overschrijding van de bandbreedte zoals hierboven bedoeld, spant de betrokken gemeente zich in om de woningbouwproductie in neerwaartse zin te verlagen. Dit geldt vanaf het productiejaar 2012. De regio kan van deze regel afwijken indien een beroep kan worden gedaan op een uitzonderingspositie dan wel de overproductie wordt veroorzaakt door het gebruik maken van de binnen de regio beschikbaar gestelde niet-benutte ruimte van de bandbreedte.
De regio is bereid om in het kader van een beperkte overloop vanuit de Metropoolregio Amsterdam, meer woningen te bouwen. Daarbij geldt de voorwaarde dat er eerst sprake moet zijn van een verbetering van de bereikbaarheid en een substantiële verbetering van de woon-/werkbalans.
Stadsvisie Enkhuizen 2030
De Stadsvisie Enkhuizen 2030 geeft een gewenst toekomstbeeld van Enkhuizen in 2030. Deze visie is in december 2009 vastgesteld. Het is het resultaat van reacties van burgers, organisaties en bestuurders uit de regio op een drietal toekomstscenario’s; een ‘bruisende havenstad’, een ‘monumentenstad’ of een ‘BV’. Hieruit is naar voren gekomen dat Enkhuizen een bruisende havenstad wil zijn.
Een onderdeel van de Stadsvisie betreft de Structuurvisie Enkhuizen 2020. De Structuurvisie betreft een uitwerking van de Stadsvisie. De Structuurvisie is de ruimtelijke vertaling van de Stadsvisie. In de Structuurvisie is aangegeven wat de ruimtelijke gevolgen zijn van het gemeentelijk beleid waarvoor gekozen wordt. Het gaat om accommodatie, aanpassing, verandering, ontsluiting, verbinding, kortom, de beweging van de ruimte, met het oog op de Kaart van Enkhuizen in 2020.
Een groot deel van het beleid voor de Structuurvisie Enkhuizen 2020 heeft zijn wortels in eerder vastgestelde plannen en beleidsvoornemens. De Structuurvisie Enkhuizen 2020 staat op de schouders van dat beleid. De uitbreiding Gommerwijk West - West is ook reeds bestaand beleid. In de Structuurvisie staat dat het noordelijk van de binnenstad gelegen woongebied zal worden afgerond met de ontwikkeling van de wijk Gommerwijk West - West, passend in de woningbehoefte vanaf 2015. De ontwikkeling wordt zo ingestoken dat recht wordt gedaan aan de functie van het gebied als overgangszone tussen de woonwijk en het Streekbos.
In deze zone worden ruimte, groen, water, recreatie, een extensieve vorm van wonen en een ecologische verbinding gecombineerd tot een landschapselement dat is ‘opgehangen’ aan de cultuurhistorische lijn van de Haling en refereert aan de bolwerken van de binnenstad. Ook de vijf grote sloten in de polder Het Grootslag (Bokkesloot, Meindertsloot, Kapelsloot, Hoeksloot en Zandsloot) hebben een verbinding met dit landschapselement.
Over het Bolwerk, langs de noordzijde van het nieuwbouwplan, wordt een voet-/fietspad aangelegd.
Figuur 3. Kaartfragment Stadsvisie met ligging Gommerwijk West - West
Woonvisie Enkhuizen 2014
Afnemende groeitrend
De huishoudens van de gemeente Enkhuizen zijn in de afgelopen jaren gegroeid. Tot 2030 blijft het aantal huishoudens groeien in de gemeente Enkhuizen, de mate van groei neemt af (gemiddeld 85 huishoudens per jaar in de periode 2013 tot 2020, gemiddeld 40 huishoudens per jaar in de jaren 2020 tot 2030). Na 2030 is sprake van stabilisatie/lichte afname van de groei van de huishoudens. De beperkte mogelijkheid om nu nog woningen toe te voegen dient juist nu passend benut te worden (wat en waar). Dit vraagt ook afstemming met omliggende gemeenten gezien de verhuisstromen tussen de gemeenten.
Meer kleine en oudere huishoudens
De bevolkingssamenstelling verandert stevig. De ingezette trend van ontgroening zet zich door in de toekomst: tot 2020 is de groep een- en tweepersoonshuishoudens tot 35 jaar met bijna 20% afgenomen. In 2040 is deze groep tot 35 jaar waarschijnlijk met circa een derde verminderd vergeleken met 2013. Enkhuizen heeft te maken met een sterke vergrijzing. In de toekomst neemt de groep huishoudens vanaf 75 jaar sterk toe: in 2020 is deze groep bijna met de helft toegenomen vergeleken met 2013 (+ 40% / + circa 350 huishoudens), in 2040 is deze groep zelfs bijna 1,4 keer (+ circa 1.200 huishoudens) zo groot dan in 2013. Landelijk ligt de piek van de vergrijzing (huishoudens 65 jaar en ouder) in 2040. Een invloedrijke ontwikkeling is het scheiden van wonen en zorg; hierdoor blijven oudere huishoudens en andere groepen met een zorgvraag (mensen met lichamelijke of verstandelijke beperkingen en mensen met psychische problemen (GGZ)) langer zelfstandig wonen.
Inbreiding heeft potentie naast uitbreiding
Bij het toevoegen van nieuwe woningen is de invulling van binnenstedelijke locaties belangrijk. Een aantal binnenstedelijke locaties heeft bijzondere potentie. Naast koopwoningen vinden we het van belang om ook sociale en vrije sector huur toe te voegen in de binnenstad. Tegelijkertijd is het gericht toevoegen van woningen op de uitleglocatie noodzakelijk om te voorzien in de (toekomstige) vraag (zie thema ‘nieuwbouw’). Door het invullen van binnenstedelijke locaties in de binnen- en buitenstad versterken we de kwaliteit van het wonen in Enkhuizen.
Uitleglocaties in beeld: Gommerwijk-West-West - andere segmentering wenselijk:
De locatie van de rijenwoningen in het onderhavig bouwplan is een uitgelezen plek om deze woningen in een beperkt aantal toe te voegen aan de woningvoorraad
Verkeersplan Enkhuizen
Met het gemeentelijk Verkeersplan Enkhuizen (2005 - 2015) heeft de gemeente een plan vastgesteld om tot een duurzaam veilige inrichting van de verkeersruimte te komen. Gommerwijk West - West waar onderhavige locatie deel van uitmaakt zal worden ontsloten en ingericht volgens de intenties van het Verkeersplan Enkhuizen 2005 - 2015. Gommerwijk West - West zal in het zuiden aansluiten op De Gouw en in het noorden op de Haling. De ontsluiting van Gommerwijk West - West Fase 1A geschied voorlopig via de wijk Kadijken. Via de Haling is er een aansluiting voor het externe verkeer op de Oosterdijk en de Veilingweg ten westen van het Streekbos. De Haling en de Veilingweg (in de gemeente Stede Broec) zullen in de toekomst steeds meer gaan fungeren als hoofdroute voor de wijken in de buitenstad.
De realisering van 22 woningen in plaats van 18 is niet van betekenis in het kader van het verkeersplan.
De gemeente heeft de verplichting om deze ruimtelijke onderbouwing te toetsen op een verantwoorde ruimtelijke ordening. Deze toets komt voort uit de wettelijke verplichting van de (hogere) overheid, ingesteld ter bescherming van een veilige en gezonde leefsituatie van de bewoners. De omgevingsaspecten zijn reeds in het kader van het vastgestelde bestemmingsplan Gommerwijk West - West Fase 1A onderzocht en beschreven. Voor deze ruimtelijke onderbouwing kan het onderzoek beperkt blijven tot de afwijking van het bestemmingsplan, namelijk het verdichten van de bouwstrook met 4 woningen en het veranderen van de afwisseling van vrijstaande en aaneengebouwde woonhuizen.
In de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de VNG (2009), worden richtlijnafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar gegeven. Deze afstanden dienen bij voorkeur te worden aangehouden tussen bedrijven en gevoelige bestemmingen (zoals wonen) in de omgevingstypen ‘rustige woonwijk’ en ‘rustig buitengebied’.
In de omgeving van het projectgebied liggen geen bedrijven die hinder vormen voor de woningen in het projectgebied. Omgekeerd vormen de woningen ook geen hinder voor de omgeving. Ten aanzien van milieuzonering zijn er dan ook geen belemmeringen.
Ten aanzien van geluid moet (naast de richtlijnen uit de milieuzonering) ook rekening worden gehouden met de wettelijke kaders zoals die voortvloeien uit de Wet geluidhinder (Wgh, 2007). Hierbij wordt onderscheid gemaakt in wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai. Voor deze ruimtelijke onderbouwing is het aspect wegverkeerslawaai van belang.
Door de nieuwbouw in Gommerwijk West - West zal het verkeer drukker worden op de wegen in de stad en op de uitgaande wegen. In het kader van het bestemmingsplan Gommerwijk West - West is al in 2004 de verwachte intensiteit op de wegen in de directe omgeving van Gommerwijk West - West en Kadijken onderzocht. Doel van de verkeersstudie was om tot een verantwoorde keuze te komen van de verkeersontsluiting van zowel Kadijken als van Gommerwijk West - West, voor verkeer dat binnen Enkhuizen blijft en verkeer dat de stad uitgaat.
In het kader van het bestemmingsplan 'Gommerwijk West - West Fase 1A' is een geluidsberekening uitgevoerd. De basis voor deze berekening wordt gevormd door een verkeerstelling uit 2004. Op basis van deze gegevens is een inschatting gemaakt van de verkeersintensiteit in 2010 en 2020 (2020 vormt de basis voor de berekening), door uit te gaan van 2% autonome groei van het verkeer. In 2004 was er nog geen sprake van extra verkeer door het nieuwbouwplan Kadijken en Gommerwijk. In de verkeersstudie is hier een indicatie voor gegeven. Ter hoogte van het projectgebied gaat het om een toename van 1.800 voertuigen. Op basis hiervan is berekend dat in 2020 de voorkeursgrenswaarde (48 dB-contour) ligt op 35 meter vanaf de Haling (zie bijlage 1). De eerste woningen liggen op circa 70 meter afstand. Er wordt dus ruimschoots voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.
De wegen in 'Gommerwijk West - West Fase 1A' zelf zijn allemaal rustige 30 km/uur-wegen. Hier hoeft geen onderzoek naar te worden uitgevoerd. In het kader van deze ruimtelijke onderbouwing behoeft dit aspect geen aanvulling.
Vanuit veiligheidsoverwegingen voor de burger dient onderzoek gedaan te worden naar de mogelijke risico’s vanuit inrichtingen / activiteiten die er kunnen ontstaan c.q. moeten worden vermeden voor de burger.
Er is onderzoek verricht naar risicobronnen in het projectgebied en in de omgeving daarvan. Vastgesteld is dat in de nabijheid van het projectgebied geen risicobronnen zijn, zoals het gebruik, de opslag, de productie of het transport van gevaarlijke stoffen, die in het kader van externe veiligheid kunnen leiden tot een verhoogd plaatsgebonden risico of groepsrisico.
Inrichtingen
Sinds 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking. Vastgesteld is dat in het projectgebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn op grond van het Bevi, geen LPG-vulpunten, geen ammoniakkoelinstallaties en geen vuurwerkopslag. Van risico volgens de Bevi-norm is nergens sprake.
Transport van gevaarlijke stoffen
Wat betreft wegen met risicovolle transporten is de N302 van belang.
Op basis van de gegevens van de ‘Risicoatlas verkeer’ is vastgesteld dat de plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) binnen het vlak van de weg zelf ligt en de groepsrisicozone op 200 meter van de weg, nog buiten het projectgebied . Andere soorten gevaarlijke transportroutes zijn niet in de omgeving van het projectgebied gelegen. Ook zijn er geen risicovolle gastransportleidingen aanwezig.
Conclusie
In de nabijheid van het plangebied komen geen risicovolle bedrijven voor. Ook zijn geen buisleidingen (zoals hoge druk aardagasleidingen) of transportroutes van gevaarlijke stoffen aanwezig die externe risico's veroorzaken. Dit bestemmingsplan maakt het niet mogelijk risicovolle inrichtingen te vestigen en/of in bedrijf te nemen.
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft het aspect luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkelingen, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.
De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vor-men onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als:
Projecten die ‘niet in betekenende mate’ bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn onder andere:
Binnen onderhavige locatie worden 22 woningen gerealiseerd, 4 meer dan voorzien in het bestemmingsplan 'Gommerwijk West - West Fase 1A'. Derhalve kan gesteld worden dat dit project ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Hiermee voldoet deze ruimtelijke onderbouwing aan de Wet milieubeheer en zijn er op het gebied van luchtkwaliteit geen belemmeringen te verwachten.
In het kader van de ontwikkeling van het 'Gommerwijk West - West Fase 1A' is verkennend bodemonderzoek uitgevoerd naar de mogelijke aanwezigheid van bodemverontreiniging in het projectgebied. Tijdens het onderzoek zijn in de bovengrond plaatselijk lichte verontreinigingen met soms PCB geconstateerd. In de overige mengmonsters van de boven- en ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen met barium en/of molybdeen aangetroffen. In de puin-/sintellaag van de renbaan is geen asbest aangetroffen. Wel zijn er minerale olie, lood en zink aangetroffen.
De aangetroffen verontreinigingen op het overgrote deel van het terrein zijn dusdanig gering, dat het instellen van vervolgonderzoek niet noodzakelijk is. Op het overgrote deel van de locatie bestaan, op grond van de resultaten van dit onderzoek, geen risico’s voor de volksgezondheid of de ecologie bij het beoogde gebruik; wonen met tuin.
Grond kan binnen het gebied van 'Gommerwijk West - West Fase 1A' hergebruikt worden. Hergebruikmogelijkheden van eventueel af te voeren grond buiten het projectgebied dient in overleg met bevoegd gezag en conform het Besluit Bodemkwaliteit bepaald te worden.
Voor de rapportage zie Bijlage 1 Bodem.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek wordt geconcludeerd dat er wat betreft bodemkwaliteit geen ruimtelijke beperkingen zijn voor de ontwikkeling en realisatie van het plan. Ten aanzien van het aspect bodem zijn er geen belemmeringen voor dit plan.
Een belangrijk onderdeel in het waterbeleid is de Watertoets. De Watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen bij alle relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De resultaten van het overleg in het kader van de Watertoets worden vertaald in een waterparagraaf.
De locatie valt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het hoogheemraadschap is van het plan op de hoogte gebracht. Hun reactie is hieronder weergegeven.
Gebiedsbeschrijving
Het projectgebied ligt in de polder Het Grootslag, in peilgebied 6700-1, met een vast streefpeil van NAP - 2,40 meter. Het gebied watert af door middel van een stelsel van poldersloten (hoofdwaterlopen) naar het gemaal Grootslag. Daar wordt het water via dit gemaal op het IJsselmeer uitgeslagen. Feitelijk zit het te bebouwen deel van het projectgebied binnen peilgebied 6700-34, dat een streefpeil heeft van NAP - 3,30 meter. Zo is dat ook opgenomen in het vigerende peilbesluit Het Grootslag. In de praktijk komt het er echter op neer dat dit projectgebied aan de west-, zuid- en oostkant omsloten is door sloten op het NAP - 2,40 meterpeil. Meer ten noorden van het projectgebied ligt de wegsloot van de Haling die op het NAP - 3,30 meter peil zit. In de praktijk gaat het hoogheemraadschap er vanuit dat het hele projectgebied aangesloten is en zal afwateren op het NAP - 2,40 meter peil. De geplande werkzaamheden hebben dus geen feitelijke peilwijzigingen tot gevolg. Er kan dus worden volstaan met het meenemen hiervan in de te verlenen watervergunning (voorheen keurontheffing) door het hoogheemraadschap. Te zijner tijd zal bij de herziening van het peilbesluit Het Grootslag deze wijziging moeten worden meegenomen.
Waterkwantiteit
Het plan is om woningen te bouwen en bijbehorende infrastructuur aan te leggen. Deze geplande uitbreiding maakt een substantiële toename van verharding mogelijk. Uitgaande van de door de ontwikkelaar geleverde gegevens, vindt voor het totale projectgebied (West 1A) een verhardingstoename plaats van ongeveer 10.750 m2. Door deze toename aan verharding zal de neerslag versneld worden afgevoerd van het terrein. Zonder compenserende maatregelen zal de waterhuishoudkundige situatie hierdoor verslechteren.
Om de effecten van de verhardingstoename te compenseren zal het wateroppervlak in het peilgebied (NAP - 2,40 meter) moeten worden uitgebreid met een oppervlak van 1.720 m2, ofwel 16% van de verhardingstoename. Hiernaast moeten slootdempingen volledig worden gecompenseerd. Binnen het plan zal de Meindertsloot gedeeltelijk worden versmald. Deze sloot moet een minimale breedte op de waterlijn houden van 12 meter. Bij deze versmalling zal oppervlaktewater worden gedempt, dat gecompenseerd moet worden.
Concreet is er naast de voornoemde noodzakelijke oppervlakte aan water 1.450 m2 extra wateroppervlakte aangelegd.
Deze oppervlakte is ruim voldoende voor de realisatie van 4 extra woningen en 14 parkeerplaatsen, want dit genereert een toename van het verharde oppervlakte van 115 m2 ten opzichte van het oorspronkelijke ruimtelijke ontwerp.
Onderhoud watersysteem
Het hoogheemraadschap heeft het voornemen al het onderling verbonden oppervlaktewater binnen stedelijke gebieden in onderhoud over te nemen, voor zover dat al niet het geval is. Ook het gegraven oppervlaktewater in het projectgebied komt hiervoor in aanmerking.
Waterkwaliteit / Afvalwater
Uitgangspunt in het rioleringsbeleid van het hoogheemraadschap is dat een gescheiden rioolstelsel wordt aangelegd met zuiverende randvoorzieningen waar dat nodig is. Met het oog op duurzaam bouwen, zijn de afvalwaterstromen binnen het plan gescheiden aangelegd.
Vergunningen en ontheffingen
Voor werkzaamheden in, onder, langs, op, bij of aan open water, waterkeringen en wegen in het beheer van het hoogheemraadschap en het aanleggen van meer dan 800 m2 verharding, is een watervergunning en/of ontheffing van het hoogheemraadschap nodig.
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied en/of om gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied betreft het IJsselmeer. Dit gebied ligt op een afstand van circa 1.500 meter vanaf het projectgebied. Vanwege de relatief grote afstand zullen er geen significant negatieve effecten op dit gebied zijn.
Ten westen van het projectgebied ligt het Streekbos. Dit bos is onderdeel van de EHS. Dit gebied ligt op een afstand van circa 300 meter vanaf het plangebied. Voor de bescherming van de EHS geldt dat er geen soorten binnen de EHS geschaad mogen worden. Hieronder, bij de soortenbescherming wordt de invloed van de plannen op beschermde soorten beschreven.
Soortenbescherming
De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfplaatsen) die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.
In het kader van het moederplan heeft er onderzoek plaatsgevonden naar beschermde soorten. Uit het onderzoek blijkt dat het onderzoeksgebied in potentie geschikt is voor licht beschermde planten en amfibieën. Voor deze soorten gelden de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet niet als het gaat om werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Omdat het hier gaat om dergelijke werkzaamheden is een ontheffing niet nodig.
In het gebied van 'Gommerwijk West - West Fase 1A' kunnen verder broedvogels voorkomen. Verstoring van broedvogels in het broedseizoen is niet toegestaan. De werkzaamheden zullen daarom buiten het broedseizoen plaatsvinden. Het broedseizoen loopt ruwweg van maart tot en met juli. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te laten vinden is een ontheffing niet nodig.
Tenslotte komen in het gebied van 'Gommerwijk West - West Fase 1A' waarschijnlijk zwaar beschermde vissen voor. Het gaat dan om de Bittervoorn. Werkzaamheden aan oevers van waterlopen kunnen negatieve effecten hebben voor deze soort. De desbetreffende werkzaamheden hebben plaatsgevonden in het najaar van 2014. De realisatie van de nu beoogde woningen hebben daar geen invloed meer op.
Conclusie
Ten opzichte van 'Gommerwijk West - West Fase 1A' zijn er geen zodanige wijzigingen dat deze een ecologische belemmering vormen voor onderhavig bouwplan.
In september 2007 zijn de doelstellingen uit het Verdrag van Malta (bescherming van archeologische waarden) geëffectueerd met de inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). Deze wet maakt deel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De Wamz regelt dat er in het proces van ruimtelijke ordening tijdig, dus bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen en projecten, rekening wordt gehouden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op basis van beschikbare archeologische kaarten of op basis van onderzoek, kan worden vastgesteld of er in een projectgebied archeologische waarden aanwezig zijn, of dat er een bescherming van archeologische waarden van toepassing is.
In het kader van het bestemmingsplan Gommerwijk West - West heeft er bureauonderzoek, inventariserend veldonderzoek en aanvullend proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden. Het projectgebied is vlakdekkend opgegraven. Er zijn geen archeologische waarden meer aanwezig.
Ten westen van het projectgebied bevindt zich een watertransportleiding. Deze watertransportleiding heeft een zone waarin niet gebouwd mag worden en waarin geen wegen en sloten mogen liggen en geen bomen en struiken mogen staan, tenzij er schriftelijke toestemming is verkregen van de Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland. De erfdienstbaarheid is gevestigd op een strook met een breedte van 15 meter, aan weerszijden dus een strook van 7,50 meter vanuit het hart van de leiding. Deze zone ligt buiten het projectgebied. Derhalve gelden er vanuit deze leiding geen belemmeringen voor het projectgebied.
Langs de Haling lopen diverse belangrijke kabels en leidingen van KPN en Liander. Het betreft een middenspanningskabel en een laagspanningskabel van KPN. Van Liander betreft het een gasleiding (8 bar) langs de Haling. Deze kabels en leidingzones liggen buiten projectgebied. Voor het projectgebied gelden er geen belemmeringen vanuit deze kabels en leidingen.
Stedenbouwkundig programma/uitgangspunten
Voor 'Gommerwijk West - West Fase 1A' golden uitgangspunten met betrekking tot:
Deze ruimtelijke onderbouwing heeft slechts betrekking op een beperkt gedeelte van dit woongebied en betreft een geringe afwijking van de oorspronkelijke opzet, namelijk de gewijzigde positionering van een aantal woningblokken en de toevoeging van 4 woningen ten opzicht van het aantal in 'Gommerwijk West - West Fase 1A'.
Ruimtelijke planopzet
De aanpassing van de planopzet is mede ingegeven door de wens om meer aandacht te schenken aan het ruimtelijke beeld.
Om deze op een hoger planniveau te brengen is getracht om de enigszins monotone verkaveling waarbij 3 blokken van twee-onder-een-kap-woningen en 2 blokken van twee-onder-een-kap-woningen naast elkaar zijn geplaatst, in het aangepaste plan om- en om af te wisselen met een blokje rijenwoningen en twee-onder-een-kapwoningen, zodat er grotere en afwisseling en diversiteit ontstaat, zonder dat er lange blokken met rijenwoningen ontstaan. De beleving hiervan kan hierdoor als spannender worden ervaren.
Door daarnaast de situatieve gegevenheid van de twee waterinhammen tussen de scheggen aan de westrand te gebruiken als inspiratie voor de verkavelingswijze en architectuur van de oostrand ontstaat naast de afwisseling in het beeld van de straatwand ook nog een grotere (wenselijk) diversiteit in de blokken. Deze diversiteit ontstaat door twee blokken op de kop van de waterinhammen naar voren te plaatsen en de architectuur extra te verbijzonderen middels een opgehoogde langskap en het plaatsen van een topgevel.
Voorts zijn alle blokken gescheiden door een zijpad of zijtuin dan wel garage zoals die ook al in fase 1 worden gerealiseerd in combinatie met de oplossing van een vlonder c.q. achterpad langs de achtertuinen aan het water worden op dezelfde hoogwaardige manier.
Het totaalbeeld geeft daarom een rustiger en uitdagender beleving met diversiteit langs het straatbeeld ter compensatie van de vermeende openheid tussen de blokken twee-onder-een-kapwoningen.
Ter vergelijking zijn hieronder de oude en nieuwe verkaveling en straatbeeld weergegeven.
Figuur 4 Oude en nieuwe verkaveling
Oude straatbeeld
Nieuwe straatbeeld
Figuur 5 Oude en nieuwe straatbeeld
Parkeren
Door de toename van 4 woningen binnen het projectgebied is het noodzakelijk dat er gekeken wordt naar de parkeerbalans. Hiervoor wordt de omgeving van het projectgebied in een analyse betrokken.
Woningaantallen | 2011 | 2014 | |
Goedkoop | 30 | 44 | |
Middelduur | 16 | 10 | |
Duur | 36 | 32 | |
Totaal | 82 | 86 |
Parkeerplaatsen | 2011 | 2014 | |
Eigen terrein | 65 | 56 | |
openbaar gebied | 97 | 111 | |
Totaal | 162 | 167 (+5) | |
Benodigd cfm. parkeernorm | 157 | 161 (+4) |
Uit de analyse blijkt dat het absolute aantal woningen "slechts" toeneemt met 4 stuks, echter dat binnen deze aantallen een verschuiving plaatsvindt van middeldure (-6) naar goedkope (+14) woningen. Het aantal dure woningen (-4) neemt iets af. Bovendien is duidelijk dat er in het plangebied in 2011 een aantal van 5 parkeerplaatsen meer aanwezig was dan benodigd. In model 2014 is die overmaat met één toegenomen tot 6.
Voorts blijkt dat het aantal parkeerplaatsen toeneemt met slechts 5 stuks, echter binnen het totaal neemt het aantal openbare parkeerplaatsen toe met 14 stuks. Deze worden met name gecreëerd op de koppen van de zogenaamde scheggen, door langsparkeren te wijzigen in kops- of dwarsparkeren. Dit kan worden ervaren als een versterking van het stedenbouwkundige beeld, zeker ook omdat in het openbare gebied tussen de scheggen nu minder parkeerplaatsen benodigd zijn.
Voor 'Gommerwijk West - West Fase 1A' is een Beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitsplan sluit aan bij de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor 'Gommerwijk West - West'. Hieronder worden de hoofdlijnen van het Beeldkwaliteitsplan weergegeven.
De relatie tussen de huizen of reeks huizen, de straat en het water zijn het centrale thema. De openbare ruimte is formeel van aard. De openbaarheid grenst maar voor een beperkt deel aan het private domein. De voorgevels vormen een sterke scheiding tussen het openbare en private domein van de woningen. De achterzijde van de woningen die aan het water grenzen, wordt dusdanig vorm gegeven dat een optimale relatie met het (vaar)water mogelijk is.
Enkhuizen heeft vanuit zijn geschiedenis een sterke relatie met het water. Voor de stad Enkhuizen is dit vooral de relatie met het open water. In het achterland bestaat deze relatie vooral uit de vaarten. De polder Het Grootslag was altijd een vaarpolder, waarin men alleen per boot zijn weg kon vinden. Deze vaarten vormen nog steeds een waterweg. De vaarten vormen nog steeds een structurerend element. Hoge bruggen en tuinen aan het water zijn voor dit gebied een karakteristiek.
De uitdaging van het plan ligt in de combinatie van de houten uitbouwen, bijgebouwen en het Enkhuizens architectuurbeeld.
De architectonische karakteristiek van een gebouw of plan wordt in beperkte mate bepaald door de architectonische vertaling van de verkavelingsthematiek. Een twee-onder-één-kap woning, rijtjeswoningen, garages en schuren kunnen in veel verschillende stijlen worden opgetrokken. De keuze voor een specifieke architectonische stijl is sterk bepalend voor het uiteindelijke beeld en de sfeer van het woongebied.
In dit verband is in het plan 'Gommerwijk West - West Fase 1A' gekozen voor de stijlkenmerken van de stad Enkhuizen en de stijlkenmerken van de traditionele bebouwing van de Enkhuizense binnenstad. Met deze keuze moet 'Gommerwijk West - West Fase 1A' aansluiten bij de lokale tradities en gebruiken. Hiermee ontstaat een karaktervol beeld dat op eigentijdse wijze aansluit bij de historie van Enkhuizen. Met het koesteren van deze ambitie wordt duidelijk gemaakt dat het plan zich zal onderscheiden van het doorsnee beeld van de hedendaagse uitbreidingswijken in Nederland.
De karakteristiek van dit deelgebied moet iets vertellen over de plaats en regio van handeling.
Er is een rijke traditie van bouwvormen en omgevingselementen, zoals bijvoorbeeld bruggen en waterkanten, zodat een rijk pallet van mogelijkheden voorhanden is. In het Beeldkwaliteitsplan zijn beelden opgenomen die als referentie dienen voor een eigentijdse interpretatie in architectonische vorm.
Met het kopiëren van stijlkenmerken ontstaat nog geen architectuur. Sterker nog, het kopiëren van historische voorbeelden levert meestal een verschraald en verarmd beeld op van het origineel. Verwonderlijk is dat niet als men bedenkt dat arbeid vroeger goedkoop was en men met regionaal beschikbare materialen werkte. Er was hierdoor veel aandacht en ruimte voor hoogwaardig materiaal en ambachtelijke detaillering.
Het kopiëren van bouwvormen en opbouw zijn niet zomaar mogelijk. Het programma of woonprogramma’s is/zijn door de tijd sterk gewijzigd. De ruimten die deel uitmaken van de woningen zijn een totaal andere, met andere relaties en een andere relatie met de buitenruimten. Al deze veranderingen hebben gevolgen voor de ruimtelijke organisatie van de woning en daarmee op de proporties en de architectuur van het huis.
Om die reden is een herinterpretatie van traditionele stijlkenmerken vaak een betere en interessantere optie. De getoonde stijlkenmerken zijn dan ook niet een na te streven doel, maar dienen wel als referentiebeeld en inspiratiebron. Het is een uitdaging de eerder omschreven stijlkenmerken te herinterpreteren met eigentijdse materialen, bouwmethoden en woonprogramma’s. De opgave is een eigentijdse woonomgeving met referenties naar regionale en traditionele stijlkenmerken. In het Beeldkwaliteitsplan zijn voorbeelden opgenomen die daar inspirerende resultaten van laten zien.
De gemeente voert de regie ten aanzien van vergunningverlening voor oevers van woonpercelen. Dit is in een oevernotitie nader vastgelegd. Hierin is aangegeven wat wel en niet wordt toegestaan.
Om ervoor te zorgen dat de oevers binnen het bestemmingsplan 'Gommerwijk West - West, Fase 1A' en de beeldkwaliteit passen, zijn hiertoe randvoorwaarden gesteld. Voor oevers gelden de volgende voorwaarden:
Bij het ontwerpen van de woningen is het vastgestelde beeldkwaliteitsplan als leidraad gebruikt. De architectuur, uitstraling en materialisatie passen binnen de kaders van de aangegeven criteria. De bouwplannen zijn ter beoordeling voorgelegd aan de welstandscommissie en zijn akkoord bevonden.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
In het kader van inspraak heeft het plan ter inzage gelegen. Er zijn geen inspraakreacties ingediend. In het kader van overleg is het plan toegezonden aan diverse instanties. Het eindverslag van inspraak en overleg is als Bijlage 2 opgenomen bij deze ruimtelijke onderbouwing.
Tussen de gemeente en de ontwikkelaar is in juni 2009 een overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten. De kosten van de procedure ten behoeve van onderhavig bouwplan komen voor rekening van de ontwikkelaar, evenals de kosten van eventuele planrisico in verband met de afwijking van het bestemmingsplan 'Gommerwijk West - West Fase 1A'.
30 september 2015.