direct naar inhoud van Regels
Plan: Bedrijventerrein Julianaweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0385.bpBtJulianawegEO-vg02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Julianaweg e.o." met identificatienummer NL.IMRO.0385.bpBtJulianawegEO-vg02 van de gemeente Edam-Volendam;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-verbonden bedrijf

het verlenen van diensten of het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden. Hieronder mede begrepen consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

1.6 aan-huis-verbonden beroep

de uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, waaronder niet begrepen de uitoefening van horeca en detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

1.7 achtererfgebied

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;

1.8 akoestisch onderzoek

de bepaling van de geluidsbelasting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.9 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.10 balkon

open uitbouw met balustrade aan een verdieping van een gebouw;

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.12 bebouwingspercentage

een in de regels of in een aanduiding aangegeven percentage van een bouwvlak, of indien geen bebouwingsgrenzen zijn aangegeven het percentage van het bestemmingsvlak, dat ten hoogste bebouwd mag worden met gebouwen, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.13 bed & breakfast

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, welke ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;

1.14 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, niet zijnde detailhandel, internetdetailhandel met beperkte consumentaantrekkende werking of internetdetailhandel met consumentaantrekkende werking;

1.15 bedrijfsvloeroppervlakte

de gezamenlijke oppervlakte van verkoopruimten, productieruimten, magazijnen, bergingen en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsvoering benodigde vloeroppervlakte;

1.16 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw, of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één of meer personen, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.17 bestaand
  • a. ten aanzien van bouwwerken:
    • 1. een bouwwerk, dat ten tijde van de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of in uitvoering is;
    • 2. een bouwwerk, dat na het in lid 1 genoemde tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
  • b. ten aanzien van gebruik, het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan:
1.18 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.20 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.22 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.24 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.26 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct duurzaam met de aarde is verbonden;

1.27 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een cateringbedrijf, internetdetailhandel met beperkte consumentaantrekkende werking of internetdetailhandel zonder consumentaantrekkende werking;

1.29 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, niet zijnde maatschappelijke voorzieningen;

1.30 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, zonder te openen delen en met een in de Wet geluidhinder bedoelde karakteristieke geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), of
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.31 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voorzover de bestemming deze inrichting niet verbiedt;

1.32 evenementen

periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten, kermissen, circussen en andere vertoningen;

1.33 frans balkon

een hekwerk voor een naar binnen draaiend deel, dat tot de vloer loopt, op een verdieping van een gebouw;

1.34 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.35 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.36 horecabedrijf

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt voor consumptie ter plaatse en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie en conform de toegestane categorieën zoals nader omschreven in de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten;

1.37 internetdetailhandel met beperkte conumentaantrekkende werking

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen uitsluitend via internet waarbij sprake is van een beperkte consumentaantrekkende werking doordat in het bedrijf een afhaalpunt aanwezig is dat niet de hoofdactiviteit van de bedrijfsactiviteiten vormt en doordat er geen showroomfunctie aanwezig is;

1.38 internetdetailhandel met consumentaantrekkende werking

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen via internet waarbij sprake is van een consumentaantrekkende werking doordat in het bedrijf een afhaalpunt aanwezig is dat de hoofdactiviteit van de bedrijfsactiviteiten vormt maar waarbij geen showroomfunctie aanwezig is;

1.39 internetdetailhandel zonder consumentaantrekkende werking

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen uitsluitend via internet zonder dat sprake is van een consumentaantrekkende werking doordat in het bedrijf geen afhaalpunt en geen showroomfunctie aanwezig zijn;

1.40 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.41 luifel

een afdak aan een gebouw, al dan niet ondersteund;

1.42 maaiveld

de hoogte van het bouwperceel ter plaatse, dan wel; de hoogte van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse na het verlenen van een omgevingsvergunning;

1.43 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren;

1.44 nevenactiviteit

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;

1.45 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.46 ondergeschikte detailhandel

niet-zelfstandige detailhandel ten dienste van de bedrijfsfunctie, waarbij de detailhandel uitsluitend betrekking heeft op de verkoop van ter plaatse geproduceerde, voortgebrachte, bewerkte en/of te verhandelen goederen en diensten, en daaraan onlosmakelijk verbonden goederen en diensten;

1.47 ondersteunende horeca

een horeca-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming "Horeca" heeft, en waar men in het verlengde van de hoofdactiviteit als nevenactiviteit (kleine) eet- en/of (alcoholische) drinkwaren kan consumeren en men daarvoor moet betalen;

1.48 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.49 overkapping

een bijbehorend bouwwerk, zijnde een op de grond staand bouwwerk met een dak;

1.50 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.51 prostitutiebedrijf

een bedrijf, waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding als beroep wordt uitgeoefend;

1.52 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch -en pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;

1.53 Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein

de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein die als bijlage 1 van deze planregels onderdeel uitmaakt;

1.54 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die als bijlage 2 van deze planregels onderdeel uitmaakt;

1.55 volumineuze detailhandel

detailhandel welke behoort tot specifieke hierna genoemde branches, die moeilijk inpasbaar zijn in de bestaande winkelgebieden vanwege brand- en explosiegevaar of de volumineuze aard en de bevoorrading van de gevoerde artikelen:

  • detailhandel in brandgevaarlijke, explosieve en daarmee vergelijkbare goederen;
  • detailhandel in auto´s, boten, caravans en de daar direct bijbehorende accessoires;
  • detailhandel in landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen;
  • detailhandel in autoaccessoires;
  • detailhandel in doe-het-zelf artikelen en bouwmaterialen / bouwmarkten;
  • detailhandel in keukens en/of badkamers/sanitair, meubelen en/of kampeerartikelen en de direct bijbehorende accessoires;
  • detailhandel in verkoop en/of verhuur van (brom)fietsen, motorscooters, scootmobielen, trimapparatuur alsmede bij al deze zaken behorende accessoires en aanverwante artikelen.
1.56 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.57 werk

een constructie geen gebouw zijnde;

1.58 woning

een gebouw bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van scheidingsmuren;

2.7 de bouwhoogte van een antenne-installatie:
  • a. in geval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  • b. in geval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
2.8 de bouwhoogte van balkon- en dakterrashekken:

tussen het hoogste punt van het balkon- respectievelijk het dakterrashek en de bovenkant van het dak;

2.9 de bouwhoogte van schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen:

tussen het hoogste punt van de schoorsteen, antenne of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen en de plaats van het dak waar dit bouwwerk is aangebracht;

2.10 het peil:
  • a. voor het hoofdgebouw binnen een bouwvlak: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
  • b. voor het hoofdgebouw gelegen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwvlak;
  • c. voor een bouwwerk gebouwd aan een hoofdgebouw: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
  • d. voor een bouwwerk gebouwd aan een hoofdgebouw gelegen aan een dijk: de gemiddelde hoogte van het terrein zoals ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan aanwezig was ter plaatse van het bouwwerk;
  • e. overige bouwwerken die vrijstaand zijn gebouwd: het maaiveld;
2.11 de vloeroppervlakte:

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580;

2.12 ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2 uit de bij deze regels behorende ´Staat van Bedrijfsactiviteiten´;
  • b. bedrijven tot en met categorie 3.1 uit de bij deze regels behorende ´Staat van Bedrijfsactiviteiten´ uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´bedrijf tot en met categorie 3.1´;
  • c. bedrijven tot en met categorie 3.2 uit de bij deze regels behorende ´Staat van Bedrijfsactiviteiten´, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´bedrijf tot en met categorie 3.2´;
  • d. ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van bedrijventerrein - 01 t/m 18 mede voor een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit ten hoogste voor deze bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de ´Staat van Bedrijfsactiviteiten´:

aanduiding   SBI-code   activiteiten   Uit ten hoogste categorie  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 01   41   Aannemersbedrijf met werkplaats: b.o. . 1.000 m²   3.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 02   41   Schilderen en glaszetten   3.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 03   41   Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw   3.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 04   139   Textielproducten overige (vervaardiging van)   3.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 05   102   Visverwerkingsbedrijf, verwerken anderszins: p.o. ,= 300 m²   3.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 06   812   Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d.   3.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 07   52102, 52109   Distributiecentrum   3.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 08   45204.A-45204.C   Autoplaatwerkerijen/autospuitinrichtingen   3.2  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 09   310   Meubels vervaardigen   3.2  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 10   2219   Vloerkleden en tapijt vervaardigen   3.2  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 11   451   Groothandel in vrachtauto's (incl. import)   3.2  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 12   2562   Artikelen van draad vervaardigen   3.2  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 13   451   Handel in en reparatie van auto's   3.2  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 14   301   Scheepsbouw- en reparatiebedrijf metalen schepen   4.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 15   222   Verpakkingsmiddelen van kunststof vervaardigen   4.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 16   251   Metalen constructiewerken vervaardigen   4.1  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 17   102.3   Visverwerking   4.2  
Specifieke vorm van bedrijventerrein - 18   102.1-102.6   Visverwerking   4.2  

  • e. bedrijfswoningen in alle bouwlagen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´bedrijfswoning´;
  • f. bedrijfswoningen in de tweede bouwlaag en hoger, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfswoning tweede bouwlaag';
  • g. woningen in de tweede bouwlaag en hoger, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - wonen tweede bouwlaag';
  • h. bed & breakfast in de tweede bouwlaag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
  • i. dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'dienstverlening' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsverzamelgebouw';
  • j. internetdetailhandel met beperkte consumentaantrekkende werking, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - internetdetailhandel met beperkte consumentaantrekkende werking';
  • k. een kringloopwinkel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kringloopwinkel';
  • l. maatschappelijk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • m. ondergeschikte detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • n. zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'kantoor' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsverzamelgebouw';
  • o. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, niet zijnde LPG, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • p. volumineuze detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • q. water;

met de daarbij behorende,

  • r. wegen en paden;
  • s. nutsvoorzieningen;
  • t. groenvoorzieningen;
  • u. parkeervoorzieningen;
  • v. laad- en losvoorzieningen;
  • w. erven en terreinen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.2 Bouwregels voor gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximum bouwhoogte toegestaan;
  • c. het binnen het bouwvlak gelegen deel van het bouwperceel mag voor 100% worden bebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. voor gebouwen de volgende minimale afstanden van toepassing zijn:
      • 3 meter tot de zijdelingse perceelsgrens;
      • 1 meter tot de achterste perceelsgrens;
    • 2. er geen gebouwen en bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
  • d. ter plaatse van een aanduiding ´bedrijfswoning´ is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 600 m³;
  • e. ter plaatse van een aanduiding ´wonen´ is één woning toegestaan met een maximale inhoud van 600 m³;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' een overkapping toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 6 meter;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' een overkapping toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 5 meter;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel' luifels toegestaan waarbij de bouwhoogte van de luifel ten hoogste 5,5 meter mag bedragen.

3.2.3 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:

  • a. 2 meter voor erf- of terreinafscheidingen;
  • b. 5 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  • c. 5 meter voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
  • d. 30 meter voor vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast'
  • e. 15 meter voor overige vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast;
  • f. 6 meter voor vlaggenmasten;
  • g. 20 meter voor silo´s;
  • h. 1 meter voor balkon- en dakterrashekken;
  • i. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeerssituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. de waarborging van de brand- en externe veiligheid.

 

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.2 onder a en onder 3.2.3 voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van de bedrijfsfunctie buiten het bouwvlak, zoals entree's, laad- en losvoorzieningen, fietsenstallingen, silo´s en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, over een breedte van niet meer dan 20% van de betreffende perceelsbreedte c.q. perceelsdiepte, mits er voldoende ruimte aanwezig blijft binnen het bouwperceel ten behoeve van parkeren en laden en lossen;
  • b. het bepaalde in lid 3.2.2 onder b voor een bouwhoogte van 10 m, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. het bepaalde in lid 3.2.2 onder a en h voor het bouwen van luifels buiten het bouwvlak of de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel', mits:
    • 1. de luifel bedoeld is voor laad- en losactiviteiten;
    • 2. de luifel een lengte van maximaal 5 meter heeft;
    • 3. een afstand van 1 meter tot de weg vrijgelaten;
  • d. het bepaalde in lid 3.2.2 onder c voor het bouwen tot op maximaal de zijdelingse perceelsgrens en/of de achterste perceelsgrens, mits vooraf advies over de brandveiligheid is ingewonnen bij de brandweer.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Gebruiksregels

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. Het parkeren, opstellen van auto's, vrachtwagens en andere (voortgetrokken) voertuigen van werknemers en bezoekers en het laden en lossen dient geheel plaats te vinden binnen het bestemmingsvlak;
  • b. De buitenopslag dient plaats te vinden binnen het bouwvlak tot een maximale hoogte van 5 meter;
  • c. Kantoren zijn uitsluitend als onderdeel van de bedrijfsfunctie toegestaan, met dien verstande dat per bedrijf het oppervlak niet meer dan 35% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen, tenzij ter plaatse de aanduiding ´kantoor´ of 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsverzamelgebouw' is opgenomen, in welk geval over de volledige bedrijfsvloeroppervlakte van het bedrijf een zelfstandig kantoor is toegestaan;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsverzamelgebouw' mag maximaal 50% van het totale vloeroppervlakte binnen het bouwvlak worden gebruikt voor dienstverlening en kantoren.
3.5.2 Strijdig gebruik

In aanvulling op het algemene gebruiksverbod in artikel 17 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend:

  • a. Het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:
    • 1. Bevi-inrichtingen, tenzij er kan worden aangetoond dat de PR-contour binnen de inrichting valt en een noodzakelijke vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming (zoals deze geldt ten tijde van de vaststelling van dit plan) kan worden verleend;
    • 2. Inrichtingen waar stoffen, mengsels of preparaten aanwezig zijn, die in de bijlagen van het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo) zijn aangewezen of andere categorieën van inrichtingen aangewezen volgens dit besluit;
    • 3. Inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals die zijn aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
    • 4. Categorieën inrichtingen die een vergunning behoeven volgens artikel 2.1, tweede lid van het Besluit omgevingsrecht, tenzij een vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming kan worden verleend;
    • 5. Opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
    • 6. Opslag van materialen die niet gerelateerd zijn aan het ter plaatse aanwezige bedrijf;
    • 7. Verkooppunten voor motorbrandstoffen, met uitzondering van het verkooppunt als bedoeld in lid 3.1;
  • b. Activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage (zoals deze geldt ten tijde van de vaststelling van dit plan), voor zover genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1 onder a, b en c om bedrijven toe te laten uit een categorie hoger dan in lid 3.1 onder a, b en c genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving, waaronder de natuur begrepen, (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 3.1 onder a, b of c toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. het bepaalde in lid 3.1 onder a, b en c om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving, waaronder de natuur begrepen, geacht kan worden te behoren tot de volgens in lid 3.1 onder a, b of c toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. het bepaalde in lid 3.1 onder j om internetdetailhandel met een beperkte consumentaantrekkende werking ook buiten de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - internetdetailhandel met beperkte consumentaantrekkende werking' toe te laten, mits:
    • 1. de internetdetailhandel met een beperkte consumentaantrekkende werking langs de Julianaweg wordt gevestigd;
    • 2. de vestiging van internetdetailhandel met een beperkte consumentaantrekkende werking niet leidt tot een significant nadelige beïnvloeding van de afwikkeling van het verkeer;
    • 3. de vestiging van internetdetailhandel met een beperkte consumentaantrekkende werking geen significante effecten op de stikstofdepositie tot gevolg heeft;
    • 4. de vestiging van internetdetailhandel met een beperkte consumentaantrekkende werking niet leidt tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Beëindiging uitzondering hogere bedrijfscategoriëen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd lid 3.1 onder d te wijzigen door één of meerdere aanduidingen in de regels en op de planverbeelding te schrappen, met dien verstande dat:

  • a. het betreffende gebruik langer dan een jaar is beëindigd;
  • b. de wijzigingsbevoegdheid geen betrekking heeft op activiteiten die zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 18

3.7.2 Bedrijfsstraten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door één of meerdere aanduidingen 'ontsluiting' op de planverbeelding te schrappen, met dien verstande dat toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nadelige gevolgen mag hebben voor de ontsluiting van de omliggende bedrijfspercelen.

3.7.3 Bouwhoogte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied - 1' te wijzigen voor het bouwen tot een maximum hoogte van 14 m, met dien verstande dat:

  • a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 3 van overeenkomstige toepassing zijn, met uitzondering van de toegestane bouwhoogte;
  • b. de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd;
  • c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • d. de bestaande stedenbouwkundige samenhang niet onevenredig wordt verstoord;
  • e. er voldoende ruimte aanwezig blijft binnen het bouwperceel ten behoeve van parkeren en laden en lossen;
  • f. dit geen significante effecten op de stikstofdepositie tot gevolg heeft.

3.7.4 Dienstverlening, zelfstandige kantoren en/of volumineuze detailhandel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied - 2' te wijzigen door dienstverlening, zelfstandige kantoren, en/of volumineuze detailhandel toe te staan buiten respectievelijk de aanduidingen 'dienstverlening', 'kantoor' en/of 'detailhandel volumineus', mits:

  • 1. de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen dusdanige stikstofdepositie tot gevolg heeft die leidt tot significante effecten ter plaatse van het Natura 2000-gebied 'Markermeer & IJmeer';
  • 2. de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot een knelpunt in de verkeersafwikkeling van omliggende wegen;
  • 3. de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • 4. er kan worden aangetoond dat er voldoende behoefte is aan de desbetreffende functie.

3.7.5 Fitnessruimtes en gezondheidscentra

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied - 3' te wijzigen door dienstverlening in de vorm van fitnessruimtes en/of maatschappelijk in de vorm van gezondheidscentra toe te staan buiten respectievelijk de aanduidingen 'dienstverlening' en 'maatschappelijk', mits:

  • 1. de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen dusdanige stikstofdepositie tot gevolg heeft die leidt tot significante effecten ter plaatse van het Natura 2000-gebied 'Markermeer & IJmeer';
  • 2. de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot een knelpunt in de verkeersafwikkeling van omliggende wegen;
  • 3. de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • 4. er kan worden aangetoond dat er voldoende behoefte is aan de desbetreffende functie.

Artikel 4 Detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel met daaraan ondergeschikt ondersteunende horeca;
  • b. dienstverlening;
  • c. horeca van categorie 1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';

met de daarbij behorende,

  • d. wegen en paden;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. laad- en losvoorzieningen;
  • i. erven en terreinen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Bouwregels voor gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximum bouwhoogte toegestaan.
4.2.3 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 1 meter voor erfafscheidingen;
    • 2. 5 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
    • 3. 5 meter voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
    • 4. 6 meter voor vlaggenmasten;
    • 5. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel' luifels toegestaan waarbij de bouwhoogte van de luifel ten hoogste 0,3 meter mag bedragen boven de bovenkant van het aangrenzende hoofdgebouw.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. 

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. kantoor;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;

met de daarbij behorende,

  • d. wegen en paden;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. laad- en losvoorzieningen;
  • i. erven en terreinen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Bouwregels voor gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximum bouwhoogte toegestaan.
5.2.3 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 1 meter voor erfafscheidingen;
    • 2. 5 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
    • 3. 5 meter voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
    • 4. 6 meter voor vlaggenmasten;
    • 5. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. 

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen, groenstroken en beplanting;
  • b. water, bruggen/brugconstructies en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende,

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

6.2.2 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en (fiets)paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  • b. wegen met een functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water, bruggen/brugconstructies en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. reclame-uitingen;
  • i. een overkapping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping';

met de daarbij behorende,

  • j. waterlopen;
  • k. bermen;
  • l. beplanting;
  • m. ondergrondse vuilcontainers;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bijbehorende bouwwerken;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2.2 Bouwregels voor bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan in de vorm van een overkapping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter.
7.2.3 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van 7.2.1 voor het toestaan van een gebouw in de vorm van een kiosk en/of openbare toiletvoorziening, met dien verstande dat:

  • a. het gebouw uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - afwijkingebied;
  • b. de oppervlakte van het gebouw niet meer dan 150 m² mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van het gebouw niet meer dan 3 meter mag bedragen.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen en waterpartijen;
  • b. verkeer te water;
  • c. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals bruggen, keermuren voor waterbeheersing, kades, oeverbeschoeiingen en kunstwerken zoals duikers etc;
  • e. een voetgangersverbinding in de vorm van een hellingsbaan, trappen en/of lift, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hellingbaan'.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarbij:

  • a. de bouwhoogte voor een voetgangsverbinding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voetgangersverbinding' niet meer dan 7 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 3 meter mag bedragen.

8.3 Specifieke gebruiksregels

In aanvulling op het algemene gebruiksverbod in artikel 17 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik als ligplaats voor een verblijfsmiddel.

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. een aan-huis-verbonden beroep;
    • 2. een bed & breakfast;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. ter plaatse van de aanduiding ´garage´, uitsluitend voor garages en bergplaatsen ten behoeve van woningen;

met daaraan ondergeschikt,

  • d. wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende,

  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2.2 Bouwregels voor hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per bouwvlak mag het aantal woningen niet meer of minder bedragen dan het aantal bestaande woningen als bedoeld in 1.17;
  • c. in aanvulling op het bepaalde onder b mag het aantal woningen per bouwvlak met één woning worden uitgebreid indien binnen een bouwvlak een extra woning mag worden gebouwd krachtens een voor de vaststelling van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning;
  • d. per bouwvlak mag ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bijbehorende bouwperceel worden bebouwd met hoofdgebouwen, met dien verstande dat:
    • 1. het bebouwde oppervlak aan hoofdgebouwen op bouwpercelen van kleiner dan 1.000 m² niet meer mag bedragen dan 200 m²;
    • 2. het bebouwde oppervlak aan hoofdgebouwen op bouwpercelen van 1.000 m² of groter niet meer mag bedragen dan 250 m²;
    • 3. ter plaatse van een bouwvlak waar ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan meer dan 30% van de oppervlakte van het bijbehorende bouwperceel is bebouwd met hoofdgebouwen, ten hoogste het bebouwingspercentage waarmee het betreffende bouwperceel met hoofdgebouwen is bebouwd als maximum voor dat bouwvlak geldt;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d mag een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'garage' volledig worden bebouwd met een hoofdgebouw;
  • f. per woning geldt een maximale inhoud van 1.000 m³, met dien verstande dat een maximale inhoud van 1.500 m³ geldt ter plaatse van Noordeinde 106;
  • g. het bouwen van woningen is uitsluitend toegestaan indien de gevels zijn uitgevoerd als dove gevel, welke voorwaarde geldt voor gevels die zijn gelegen binnen de geluidzones voor wegen, tenzij uit akoestisch onderzoek blijkt dat, al dan niet door het toepassen van vliesgevels:
    • 1. de geluidbelasting op de gevels van de woningen en andere geluidgevoelige gebouwen ten gevolge van elk van deze zones lager of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde of
    • 2. de voor deze gebouwen vastgestelde hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • h. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)’ is aangegeven;
  • i. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ is aangegeven;
  • j. in geval van een kap mag de dakhelling niet minder dan 40° en niet meer dan 60° bedragen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding ´specifieke bouwaanduiding - overbouwing´ dient een vrije hoogte van minimaal 2,5 m, gemeten vanaf het maaiveld en de onderkant van de overbouwing, aanwezig te zijn;
  • l. in afwijking van het bepaalde onder h zijn dakkapellen op het voordakvlak toegestaan, met dien verstande dat de breedte van de dakkapel ten hoogste 2,4 m, of in geval de gevelbreedte meer is dan 6 meter ten hoogste 40% van het dakvlak, mag bedragen en ten minste 0,5 meter uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven;
  • m. in afwijking van het bepaalde onder h zijn dakkapellen op een naar het openbaar gebied gekeerd zijdakvlak toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de breedte van 1 of meer dakkapellen ten hoogste 40% van het dakvlak en per dakkapel de breedte ten hoogste 2,4 meter mag bedragen;
    • 2. de dakkapellen ten minste 1,2 meter uit zowel de voorkant als uit de achterkant van het dakvlak dienen te blijven;
  • n. in afwijking van het bepaalde onder h zijn dakkapellen op een niet naar het openbaar gebied gekeerd zijdakvlak toegestaan, met dien verstande dat de dakkapellen ten minste 1,2 meter uit de voorkant en 0,5 meter uit de achterkant van het dakvlak dienen te blijven;
  • o. in afwijking van het bepaalde onder h zijn dakkapellen op het achterdakvlak toegestaan, met dien verstande dat de dakkapellen ten minste 0,5 meter tot de zijkant van het dakvlak dienen te blijven;
  • p. ondergronds bouwen mag uitsluitend onder het hoofdgebouw en in één bouwlaag tot een maximale verticale diepte van 3,5 meter;
  • q. de voorgevel van hoofdgebouwen dient te worden georiënteerd op de naar de weg gekeerde bouwgrens.
9.2.3 Bouwregels voor bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het achtererfgebied en ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van het achtererfgebied met een maximum van 40 m²;
  • c. in aanvulling op het bepaalde onder b mogen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'garage' volledig worden bebouwd ten behoeve van garages;
  • d. de bouwhoogte bedraagt in geval van een aan- en uitbouw of een overkapping ten hoogste 25 cm boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • e. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bedragen ten hoogste 3 meter respectievelijk 4,75 meter;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder d mogen bestaande kappen op aan- en uitbouwen gehandhaafd blijven;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder e mogen de goot- en bouwhoogte in geval van een aanduiding 'garage' niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
9.2.4 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. balkons zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van een ´frans balkon´;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 2 meter voor erfafscheidingen die zijn gelegen binnen een bouwvlak;
    • 2. 1 meter voor erfafscheidingen die zijn gelegen buiten een bouwvlak
    • 3. 2 meter voor tuinmeubilair;
    • 4. 3 meter voor geluidschermen;
    • 5. 5 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
    • 6. 5 meter voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
    • 7. 6 meter voor vlaggenmasten;
    • 8. 1,2 meter voor balkon- en dakterrashekken;
    • 9. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.  

9.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde onder 9.2.2 onder b voor het samenvoegen van maximaal 2 woningen, onder voorwaarde dat de bestaande verschijningsvorm behouden blijft;
  • b. het bepaalde onder 9.2.2 onder f voor het overschrijden van de maximum inhoud, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. het bepaalde onder 9.2.2 onder h voor het overschrijden van de maximum goothoogte, onder voorwaarde dat niet hoger dan de maximum bouwhoogte mag worden gebouwd en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de sociale veiligheid;
  • d. het bepaalde onder 9.2.3 onder d voor de bouw van een kap op een bijbehorend bouwwerk tot een bouwhoogte van maximaal 5 meter en een goothoogte van maximaal 25 cm boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de sociale veiligheid.

9.5 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 9.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:

  • a. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven is niet toegestaan;
  • b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. het vloeroppervlak voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m²;
    • 2. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • 3. detailhandelactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
    • 4. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat diegene die de activiteiten in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
    • 5. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
  • c. de uitoefening van een 'bed & breakfast' is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woning dient in overwegende mate haar woonfunctie te behouden;
    • 2. het gebruik van 'bed & breakfast' is uitsluitend in het hoofdgebouw toegestaan, met dien verstande dat het gebruik van 'bed & breakfast' ook is toegestaan in een bijbehorend bouwwerk van Noordeinde 103;
    • 3. het gebruik van 'bed & breakfast' dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is en geen personeel in dienst heeft;
    • 4. de kamers mogen niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
    • 5. maximaal 45% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw mag ten behoeve van een 'bed & breakfast' in gebruik zijn;
    • 6. ´bed & breakfast' mag aan maximaal 10 personen worden aangeboden;
    • 7. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonende en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
    • 8. het gebruik is recreatief, met dien verstande dat permanente bewoning, en het huisvesten van arbeiders voor tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid niet is toegestaan;
    • 9. er mogen geen andere horeca-activiteiten plaatsvinden dan het verstrekken van logies en ontbijt.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm' is het gebruik als woning uitsluitend toegestaan indien tussen de woning en de Julianaweg een geluidscherm van 2 meter is gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 9.5 voor:

  • a. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven, met in achtneming van de volgende regels:
    • 1. het vloeroppervlak van aan-huis-verbonden bedrijven in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m²;
    • 2. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie blijft gehandhaafd;
    • 3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
    • 4. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • 5. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het bedrijf gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden bedrijf;
    • 6. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is en geen personeel in dienst heeft;
    • 7. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte.
    • 8. bedrijfsactiviteiten die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wabo of andere milieuwetgeving zijn niet toegestaan;
    • 9. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
    • 10. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
  • b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen tot een maximale vloeroppervlak van 35 m², met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie blijft gehandhaafd;
    • 2. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
    • 3. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • 4. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
    • 5. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning;
    • 6. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte.
    • 7. het gebruik dient vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar te zijn;
    • 8. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
    • 9. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.

Artikel 10 Waarde - Archeologie - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en) mede bestemd voor archeologisch waardevol gebied.

10.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. uitbreiding en verbouw van een hoofdgebouw overeenkomstig de medebestemming, waarbij de bestaande oppervlakte met ten hoogste 50 m² wordt vergroot en niet dieper dan 40 cm beneden maaiveld;
  • b. de bouw van een bijbehorend bouwwerk overeenkomstig de medebestemming met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² en niet dieper dan 40 cm beneden maaiveld.

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 11.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

10.3.2 Voorwaarden

Aan de mogelijkheid om af te wijken van de bouwregels ingevolge lid 11.3.1 kunnen regels worden verbonden tot:

  • a. het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks het uitvoeren van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
  • b. het doen van opgravingen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • c. het begeleiden van de activiteiten waarvoor ontheffing is verleend door een daarvoor aangewezen archeologisch deskundige.
10.3.3 Toetsingscriteria

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Algemeen

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  • b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande fundering en de uitvoering van bodemsanering werkzaamheden), woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • c. het verlagen van het waterpeil;
  • d. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • e. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwaarden in de bodem;
  • f. het aanleggen van bos of boomgaard, of het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • g. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • h. het aanleggen van nieuwe ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
10.4.2 Uitzondering

Het in lid 11.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. niet dieper dan 40 cm onder het bestaande maaiveld plaatsvinden; inbegrepen eventueel aan te leggen, te verbreden of te verharden wegen, voet- of rijwielpaden, parkeergelegenheden en;
  • b. het normale onderhoud en beheer betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
10.4.3 Toetsingscriteria
  • a. De in lid 11.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en welke voorwaarden aan de vergunning moeten worden gesteld.
  • b. De in lid 11.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de archeologische belangen onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door voorwaarden in de vergunning op te nemen.

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie - 1’ komt te vervallen, mits uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 11 Waarde - Archeologie - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en) mede bestemd voor archeologisch waardevol gebied.

11.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. uitbreiding en verbouw van een hoofdgebouw overeenkomstig de medebestemming, waarbij de bestaande oppervlakte met ten hoogste 2.500 m² wordt vergroot en niet dieper dan 40 cm beneden maaiveld;
  • b. de bouw van een bijbehorend bouwwerk overeenkomstig de medebestemming met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m² en niet dieper dan 40 cm beneden maaiveld.

11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

11.3.2 Voorwaarden

Aan de mogelijkheid om af te wijken van de bouwregels ingevolge lid 12.3.1 kunnen regels worden verbonden tot:

  • a. het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks het uitvoeren van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
  • b. het doen van opgravingen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • c. het begeleiden van de activiteiten waarvoor ontheffing is verleend door een daarvoor aangewezen archeologisch deskundige.
11.3.3 Toetsingscriteria

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Algemeen

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
  • b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande fundering en de uitvoering van bodemsanering werkzaamheden), woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • c. het verlagen van het waterpeil;
  • d. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • e. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwaarden in de bodem;
  • f. het aanleggen van bos of boomgaard, of het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • g. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • h. het aanleggen van nieuwe ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
11.4.2 Uitzondering

Het in lid 12.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. niet dieper dan 40 cm onder het bestaande maaiveld plaatsvinden; inbegrepen eventueel aan te leggen, te verbreden of te verharden wegen, voet- of rijwielpaden, parkeergelegenheden en;
  • b. het normale onderhoud en beheer betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
11.4.3 Toetsingscriteria
  • a. De in lid 12.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en welke voorwaarden aan de vergunning moeten worden gesteld.
  • b. De in lid 12.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de archeologische belangen onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door voorwaarden in de vergunning op te nemen.

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie - 2’ komt te vervallen, mits uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 12 Waarde - Landschap - Stelling van Amsterdam

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landschap - Stelling van Amsterdam' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal landschap en werelderfgoed 'De Stelling van Amsterdam' (een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen, een groene en relatief stille ring rond Amsterdam en relatief grote openheid).

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten behoeve van de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen worden gebouwd, gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximum bebouwingspercentage: 5%;
  • b. maximum bouwhoogte: 3 meter.
12.2.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor bouwen ten behoeve van de in lid 12.1 bedoelde gronden of de eveneens voorkomende bestemming kan worden geweigerd indien door de bouwwerken of bouwwerkzaamheden, het belang van het Nationaal landschap en werelderfgoed 'De Stelling van Amsterdam' onevenredig wordt geschaad.

12.2.4 Onderzoeksplicht

Burgemeester en wethouders dienen voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen ten behoeve van de in lid 12.1 bedoelde gronden of de eveneens voorkomende bestemming advies in te winnen bij de provincie.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en omvang van bouwwerken, voor zover dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal landschap en werelderfgoed 'De Stelling van Amsterdam' (een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen, een groene en relatief stille ring rond Amsterdam en relatief grote openheid).

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem en/of gronden;
    • b. het bebossen en beplanten van gronden;
  • 2. Een omgevingsvergunning voor het aanleggen als bedoeld onder a is niet vereist voor de volgende werken en werkzaamheden:
    • a. het normale onderhoud van paden, water, tuinen en groenvoorzieningen;
    • b. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
  • 3. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden, het belang van het Nationaal landschap en werelderfgoed 'De Stelling van Amsterdam' onevenredig wordt geschaad.

Artikel 13 Waterstaat - Vrije Ruimte Waterkering

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat - Vrije Ruimte Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor primair vrije ruimte langs de waterkering met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, één en ander met inachtneming van de Keur van het Hoogheemraadschap en secundair voor de andere daar voorkomende bestemming(en).

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen overeenkomstig de medebestemming uitsluitend gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits daartegen uit hoofde van de waterstaatsbelangen geen overwegende bezwaren bestaan en vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.

Artikel 14 Waterstaat - Waterkering

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor primair de waterkering en de waterbeheersing met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, één en ander met inachtneming van de Keur van het Hoogheemraadschap en secundair voor de andere daar voorkomende bestemming(en).

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen overeenkomstig de medebestemming uitsluitend gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits daartegen uit hoofde van de waterstaatsbelangen geen overwegende bezwaren bestaan en vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

15.1 Algemeen

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene bouwregels

16.1 Algemeen
  • a. In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels ten aanzien van de maximum bouwhoogte van gebouwen zijn plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, luchtbehandeling-kasten, liftkokers, lichtkappen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen toegestaan tot ten hoogste 2 meter ten opzichte van de voor het betreffende perceel geldende maatvoering;
  • b. In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak is het toegestaan de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde te overschrijden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,50 meter wordt overschreden.

16.2 Bestaande bebouwing
  • a. De bestaande bebouwing die afwijkt van wat in de bestemmingsregels is voorgeschreven mag worden gehandhaafd en in zijn geheel worden vernieuwd, maar de afwijking van de bestemmingsregels mag niet worden vergroot;
  • b. Het bepaalde onder a van dit lid is uitsluitend van toepassing op bebouwing die is gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • c. Voorts is in geval van herbouw het bepaalde onder a van dit lid slechts van toepassing indien de herbouw geschiedt op dezelfde plaats.

16.3 Voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. Voor parkeren geldt dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen voldoende parkeergelegenheid moet worden gerealiseerd en in stand wordt gehouden, waarbij voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in het gemeentelijk parkeerbeleid (Parkeernota Edam-Volendam d.d. 23 mei 2011, waarin wordt uitgegaan van de CROW kencijfers parkeren). Indien deze beleidsregel gedurende de planperiode bij besluit (gelet op artikel 1:3, vierde lid, van de Awb) wordt gewijzigd, dient rekening te worden gehouden met de wijziging.
  • b. Bij een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde onder a indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, er een bijzonder gemeentelijk belang mee is gemoeid of op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Artikel 17 Algemene gebruiksregels

17.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemmingen, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichtingen, prostitutiebedrijven, escortbedrijven en/of sekswinkels;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van smart- en growshops of als groothandel in smart- en growproducten;
  • c. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • d. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • e. het storten van puin en afvalstoffen, met uitzondering van het toegestane gebruik als afvalinzameling;
  • f. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

17.2 Uitzondering strijdig gebruik
  • a. Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van tijdelijke al dan niet periodieke evenementen;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor ondersteunende horeca, daar waar dit in hoofdstuk 2 expliciet is geregeld en mits voldaan wordt aan de volgende criteria:
    • 1. de horeca-activiteit mag uitsluitend in samenhang met en ondersteunend aan de hoofdactiviteit plaatsvinden;
    • 2. de openingstijden van de horeca-activiteiten, zijn gelijk aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
    • 3. de toegang tot de horeca-activiteit is dezelfde toegang als die van de hoofdactiviteit. Er is dus geen aparte ingang voor het horecagedeelte;
    • 4. loketverkoop aan de straat van voedingsmiddelen of dranken of verkoop daarvan in de inrichting in open verbinding met de straat is niet toegestaan;
    • 5. voor de horeca-activiteit mag geen aparte reclame worden gemaakt;
    • 6. de ondersteunende horeca-voorziening dient tijdens openingsuren van de hoofdactiviteit openbaar toegankelijk te zijn, verhuur aan derden tijdens en buiten openingstijden voor regulier gebruik ten behoeve van feesten en partijen is niet toegestaan;

Artikel 18 Algemene afwijkingsregels

18.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds is afgeweken - afwijken van de bepalingen in het plan voor:

  • a. afwijkingen van maten met ten hoogste 10%, voor zover zulks van belang is voor de technische realisering van bouwwerken in aansluiting op bestaande bouwwerken;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. de bouw van voorzieningen voor telecommunicatie, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 40 meter;
  • d. de bouw van collectoren, panelen en/of vergelijkbare voorzieningen, mits:
    • 1. deze bouwdelen niet meer dan 2 meter boven het dak van een gebouw uitsteken en
    • 2. de ruimtelijke kwaliteit niet in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan;
  • e. het is niet toegestaan af te wijken van de bouwregels ingevolge lid a, b en c, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 19 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Artikel 20 Algemene procedureregels

20.1 Besluit omtrent exploitatieplan

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.12, lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening, gelijktijdig met de vaststelling van een wijzigingsplan als bedoeld in dit bestemmingsplan, een met dit besluit samenhangend besluit omtrent een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, lid 1 vast te stellen of besluiten geen exploitatieplan vast te stellen als het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of vergunning begrepen gronden anderszins verzekerd is als bedoeld in artikel 6.12 lid 2.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwen
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

21.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
21.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen afwijken van dat overgangsrecht.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Julianaweg e.o.".