direct naar inhoud van Regels
Plan: CHW-bestemmingsplan Holland Park West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0384.BPHollandparkWest-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan CHW-bestemmingsplan Holland Park West met identificatienummer NL.IMRO.0384.BPHollandparkWest- VG01 van de gemeente Diemen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 bestemmingsplan met verbrede reikwijdte

bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op grond van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 2.4 van de Crisis- en herstelwet (Chw) en artikel 7c van het Besluit uitvoering Chw, zijnde de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan-huis-gebonden beroep of bedrijf

beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit die door de bewoner(s) wordt uitgeoefend en die door zijn aard, omvang en intensiteit ondergeschikt is aan en passend is bij de woonfunctie.

1.7 afzonderlijk huishouden

een alleenstaande dan wel twee personen met of zonder kinderen, die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of wensen te voeren.

1.8 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingspercentage

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd.

1.11 bed & breakfast

een bedrijf, dat met behoud van de woonfunctie door ten minste de hoofdbewoner in een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in een ondergeschikte, kortdurende, onzelfstandige toeristische verblijfsvoorziening voor uitsluitend logies en ontbijt voor maximaal vier personen.

1.12 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.

1.13 beeldkwaliteitplan

het 'Beeldkwaliteitplan bebouwde en onbebouwde ruimte Holland Park West en Zuid' van de gemeente Diemen, d.d. 5 maart 2018, vastgesteld op 24 april 2018 en opgenomen in Bijlage 1.

1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bevoegd gezag

het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.17 bijbehorend bouwwerk

de uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.18 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.19 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.20 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.21 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en kap.

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.25 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.26 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.27 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.28 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.

1.29 duurzaamheidsnota

de 'Duurzaamheidsnota Holland Park West' van de gemeente Diemen, d.d. 13 maart 2018, vastgesteld op 24 april 2018, geactualiseerd in 2020 en opgenomen in Bijlage 2.

1.30 escortbedrijf

een ruimte of plek waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is bemiddeld wordt in prostitutie, die op een andere plaats wordt bedreven dan waar de bemiddeling plaats vindt.

1.31 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.32 geliberaliseerde woning voor middenhuur

een huurwoning met een aanvangshuurprijs van ten minste het bedrag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag of de rechtsopvolger hiervan, en ten hoogste een in de gemeentelijke Verordening Doelgroepen Woningbouw Diemen 2019 of diens rechtsopvolger bepaalde, jaarlijks te indexeren aanvangshuurprijs, waarbij de in deze verordening gestelde regels voor "middeldure huurwoning" van toepassing zijn.

1.33 geluidgevoelige functies

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.34 geluidsgevoelige objecten

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder.

1.35 halfverdiept (bouwwerk)

een bouwwerk dat gedeeltelijk onder en gedeeltelijk boven het maaiveld ligt.

1.36 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.37 hoofdgroenstructuur

de belangrijkste groenstructuur zoals bedoeld in het schetsontwerp Holland Park West en het beeldkwaliteitplan.

1.38 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.39 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied (optioneel: al dan niet met baliefunctie).

1.40 kap of kapverdieping

een ruimte in een gebouw, die door overwegend schuine dakvlakken wordt begrensd.

1.41 kelder

een ondergronds (gedeelte van een) gebouw.

1.42 kleinschalige windturbines

windturbines die door de relatief beperkte effecten op de omgeving (gevaar, hinder, visuele uitstraling) in de directe leefomgeving geplaatst kunnen worden.

1.43 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.44 nutsvoorzieningen

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, warmte, koude, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling (inclusief de aan deze voorzieningen bevestigde reclameobjecten).

1.45 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.46 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.47 peil
1.48 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.49 raamprostitutiebedrijf

een prostitutiebedrijf waar het werven van klanten gebeurt door prostituees die zichtbaar zijn vanaf de weg.

1.50 schetsontwerp Holland Park West

het schetsontwerp Holland Park West van september 2019 opgenomen in Bijlage 3.

1.51 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.52 short stay

het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan een huishouden voor een aaneensluitende periode van ten minste een (1) maand en maximaal twaalf (12) maanden. Voor het overige wordt de woning als woonruimte gebruikt.

1.53 sociale huurwoning

een huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a van de Wet op de huurtoeslag of de rechtsopvolger hiervan, waarbij de in de gemeentelijke Verordening Doelgroepen Woningbouw Diemen 2019 of diens rechtsopvolger gestelde regels voor "sociale huurwoning" van toepassing zijn.

1.54 sportvoorzieningen

gebouwen en/of ongebouwde voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie.

1.55 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels deel uitmaakt.

1.56 stedenbouwkundig programma van eisen

het 'Stedenbouwkundig programma van eisen Holland Park West' van de gemeente Diemen, d.d. 20 februari 2018, vastgesteld op 24 april 2018, geactualiseerd in 2020 en opgenomen in Bijlage 4.

1.57 straatmeubilair

bouwwerken van beperkte omvang en met een openbare functie, zoals lantaarnpalen, gevelarmaturen, abri's, telefooncellen, zitbanken, rijwielstandaards, speelwerktuigen, gedenktekens, informatiezuilen (inclusief de aan deze bouwwerken bevestigde reclameobjecten).

1.58 verdiept (bouwwerk)

een bouwwerk dat volledig onder het maaiveld ligt.

1.59 voorgevel

de voorgevel zoals deze bij de bouw van het betrokken gebouw oorspronkelijk is gerealiseerd. Van een woning op de hoek van twee straten is slechts één gevel de voorgevel. Voor de bepaling van de voorgevel geldt in eerste instantie de naar de weg toegekeerde zijde of indien deze nog geen duidelijkheid geeft, de gevel waar de voordeur of hoofdingang van de woning is gelegen of in laatste instantie de zijde waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gesitueerd.

1.60 voorgevelrooilijn

de lijn aangegeven op de verbeelding als 'gevellijn' danwel in afwezigheid daarvan in een bouwblok de denkbeeldige lijn door de voorgevel, welke lijn bij hoekwoningen wordt geacht te zijn doorgetrokken tot de zijdelingse perceelsgrens.

1.61 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.62 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, die zich met een eigen voordeur onderscheid van een ander complex van ruimten bedoeld voor bewoning.

1.63 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwingspercentage berekenen

het bebouwingspercentage wordt berekend over het bouwperceel, binnen de bouwgrens, zoals aangeduid met het bouwvlak.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil verticaal tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.4 bruto vloeroppervlak (b.v.o.)

de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten, van een vastgoedobject, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen volgens NEN2580.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 gebruiksoppervlak (g.b.o.)

de totale vloeroppervlakte tussen de omsluitende wanden van de gebruiksfunctie minus de vaste obstakels van enige omvang volgens NEN2580.

2.8 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 ondergeschikte bouwdelen

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, en erkers buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter en
  • b. balkons, balkonranden, dakranden en overstekende daken buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter.
2.10 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren (of, bij afwezigheid van gevelvlakken, tussen de buitenzijden van het dak), neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.11 verticale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf het peil tot aan het diepste punt van het gebouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. de hoofdgroenstructuur van Holland Park West;
  • c. parken;
  • d. voet- en fietspaden;
  • e. tuinen ten behoeve van de op de naastgelegen gronden aanwezige woningen;
  • f. speel- en pleinruimte ten behoeve van de op de naastgelegen gronden aanwezige maatschappelijke voorzieningen;
  • g. tevens gebouwde parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';

met daaraan ondergeschikt:

  • h. erftoegangswegen;
  • i. in- en uitritten ten behoeve van de gebouwde parkeervoorzieningen;
  • j. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit zoals geluid- en luchtkwaliteitschermen;

met daarbij behorende:

  • k. straatmeubilair;
  • l. sport- en speelvoorzieningen;
  • m. fietsparkeervoorzieningen;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. kademuren,
  • p. bruggen en duikers;
  • q. steigers en vlonders;
  • r. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd in de vorm van halfverdiepte en/of volledig verdiepte gebouwde parkeervoorzieningen;
  • b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van gebouwen worden overschreden ten behoeve van een te beplanten grondpakket van ten minste 50 centimeter;
  • e. de verticale diepte van een parkeergarage bedraagt ten hoogste 3,5 meter.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste:

  • a. voor palen, masten, geluid- en luchtkwaliteitschermen: 8 meter;
  • b. voor bruggen en sport- en speelvoorzieningen: 6 meter;
  • c. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  • d. in afwijking van het gestelde onder c geldt voor erfafscheidingen een maximale hoogte van 1 meter;
  • e. in afwijking van het gestelde onder d geldt voor erfafscheidingen ten behoeve van functies met bijbehorende buitenruimte, gelegen binnen de bestemming Maatschappelijk een maximale hoogte van 1,2 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken van de bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor halfverdiepte en/of volledig verdiepte gebouwde parkeervoorzieningen als bedoeld in lid 3.2.1 onder b en c met dien verstande dat:

3.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de speel- en pleinruimte ten behoeve van de op de naastgelegen gronden aanwezige maatschappelijke voorzieningen en de bij de bestemming behorende sport- en speelvoorzieningen, zoals bedoeld in artikel 3.1 onder f en l, gelden de volgende regels:

  • a. de speel- en pleinruimte ten behoeve van de op de naastgelegen gronden aanwezige maatschappelijke voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening';
  • b. het medegebruik van openbaar toegankelijke sport- en speelvoorzieningen ten behoeve van de op de naastgelegen gronden aanwezige maatschappelijke voorzieningen is niet toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 onder a en b en toestaan dat gronden zonder de aanduiding 'speelvoorziening' gebruikt mogen worden voor speel- en pleinruimte ten behoeve van de op de naastgelegen gronden aanwezige maatschappelijke voorzieningen met dien verstande dat:

  • a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten zoals opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolgers;
  • b. uit onderzoek blijkt dat de ligging van de speel- en pleinruimte vanuit akoestisch oogpunt aanvaardbaar is voor de woningen in het plangebied en dat:
    • 1. het akoestisch onderzoek uitgaat van de gecumuleerde geluidsbelasting;
    • 2. met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan de verleende hogere waarden;
    • 3. met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan het gemeentelijke geluidbeleid.
3.6 Specifieke regels ter waarborging van de hoofdgroenstructuur
3.6.1 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning van gebouwde parkeervoorzieningen

De gebouwde parkeervoorzieningen, zoals bedoeld in artikel 3.1 onder g, mogen uitsluitend worden gebouwd indien voldoende is aangetoond dat de groene inrichting, de openbare beleefbaarheid en de instandhouding van de hoofdgroenstructuur geborgd is. Bij de aanvraag omgevingsvergunning moet een inrichtingsplan ingediend worden. Daarbij moet minimaal voldaan worden aan de volgende eisen:

  • a. aangetoond moet zijn dat de constructieve draagkracht van het dak van de gebouwde parkeervoorziening voldoende is voor een inrichting met op ten minste 45% van de oppervlakte van het dak een groene uitstraling met de daarbij behorende aanleg van een grondpakket van ten minste 50 cm ten behoeve van beplanting;
  • b. aangetoond moet zijn dat in het ontwerp van de gebouwde parkeervoorziening voldoende is geborgd dat op elke 1.000 m2 van het dak van de gebouwde parkeervoorziening ten minste 3 bomen van de 1ste orde aangeplant worden;
  • c. met referenties aangetoond moet zijn dat de overgangen van de gebouwde parkeervoorzieningen naar de omgeving niet zichtbaar zijn en in de omgeving worden ingepast, zoals bedoeld in het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolger.

3.6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen van paden en andere oppervlakteverhardingen;
    • 2. het aanbrengen/rooien van beplanting en bomen;
    • 3. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of de waterstanden beogen of ten gevolge hebben;
    • 4. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 5. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, tenzij zulks in het belang is van de waterhuishoudkundige betekenis noodzakelijk is;
    • 6. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    • 7. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • b. een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend op voorwaarde dat voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat de werkzaamheden niet in de weg staan aan de beoogde groene inrichting, de openbare beleefbaarheid en de instandhouding van de hoofdgroenstructuur. Hierbij dient minimaal voldaan te worden aan de uitgangspunten zoals opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan en het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolgers;
  • c. het verbod als bedoeld in lid a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
    • 1. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
    • 2. het normale onderhoud betreffen;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
    • 4. worden uitgevoerd door of in opdracht van de gemeentelijke overheid.

3.6.3 Beleidsregel

Burgemeester en wethouders kunnen een beleidsregel vaststellen waarin de in het sublid 3.6.2 genoemde voorwaarden voor een inrichtingsplan nader worden omschreven, ten behoeve van de bevoegdheden tot vergunningverlening, het stellen van nadere eisen en het uitoefenen van handhaving en toezicht.

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. gebouwde parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. erftoegangswegen;
  • d. in- en uitritten ten behoeve van de gebouwde parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. voet- en fietspaden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. straatmeubilair;
  • i. sport- en speelvoorzieningen;
  • j. fietsparkeervoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. dakterrassen;
  • m. energievoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de totale oppervlakte aan functies zoals bedoeld in 4.1 onder a bedraagt ten hoogste 5.500 m2 b.v.o.;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. gebouwde parkeervoorzieningen zijn uitsluitend verdiept of halfverdiept toegestaan;
  • e. de verticale diepte van een parkeergarage bedraagt ten hoogste 3,5 meter.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1,2 meter;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde elders bedraagt ten hoogste:
    • 1. voor erf- en terreinafscheidingen: 1,2 meter;
    • 2. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

4.2.3 Kleinschalige windturbines

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.2.2 gelden voor het bouwen van kleinschalige windturbines de volgende regels:

  • a. kleinschalige windturbines mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd, waarvoor geldt dat de bouwhoogte van (het gebouwdeel van) deze hoofdgebouwen ten minste 19 meter bedraagt;
  • b. de kleinschalige windturbines geen afbreuk doen aan de uitgangspunten uit het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen;
  • c. de bouwhoogte van kleinschalige windturbines bedraagt ten hoogste 4,5 meter, gemeten vanaf de voet tot aan de as van de windturbine;
  • d. ten behoeve van de bouw van kleinschalige windturbines mag de in 4.2.1 bedoelde maximum bouwhoogte worden overschreden.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken van de bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de maximum toegestaan bouwhoogte van gebouwen als bedoeld lid 4.2.1 sub c, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlaktes zoals toegestaan in 4.2.1 niet mogen toenemen;
  • b. de overschrijding ten hoogste 7% bedraagt ten opzichte van de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte;
  • c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten zoals opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolgers;
  • d. uit onderzoek blijkt dat de bouwhoogte vanuit akoestisch oogpunt aanvaardbaar is en dat:
    • 1. het akoestisch onderzoek uitgaat van de gecumuleerde geluidsbelasting;
    • 2. met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan de verleende hogere waarden;
    • 3. met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan het gemeentelijke geluidbeleid;
  • e. uit onderzoek blijkt dat de extra bouwhoogte niet leidt tot onaanvaardbare schaduwwerking;
  • f. uit onderzoek blijkt dat de extra bouwhoogte niet tot onaanvaardbare windhinder leidt.

4.3.2 Overige afwijkingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1, ten behoeve van het bouwen van lift- en hydrofoorinstallaties, trappenhuizen, schoorstenen, antenne-installaties, zonnepanelen, en technische installaties tot een hoogte van 3 meter boven de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte (m), met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten zoals opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolgers.

4.4 Nadere eisen

De omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met een maatschappelijke functie mag pas worden verleend nadat middels een onderzoek naar de toepassing van gebouwgebonden maatregelen is aangetoond dat ter plaatse van de maatschappelijke functies sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Dit onderzoek dient inzicht te bieden in de toe te passen maatregelen, waarmee wordt voldaan aan het beleid hogere waarden van de gemeente Diemen en de eisen die hierin zijn gesteld met betrekking tot de maximale binnenwaarde. Dit onderzoek dient vooraf afgestemd te zijn met het bevoegd gezag. De noodzakelijke maatregelen dienen voorafgaand aan ingebruikname van de woningen getroffen te zijn.

4.5 Voorwaardelijke verplichting
4.5.1 Fietsparkeren

Het gebruik zoals bedoeld in artikel 4.1 onder a is uitsluitend toegestaan als:

  • a. een bij deze maatschappelijke voorzieningen behorende gebouwde ondergrondse fietsenstalling met een capaciteit van minimaal 400 fietsparkeerplaatsen, of een vergelijkbare oplossing geborgd is;
  • b. aangetoond is dat eventuele extra fietsparkeerplaatsen, tot maximaal 200 fietsparkeerplaatsen, in de openbare ruimte kunnen worden ingepast zonder afbreuk te doen aan de stedenbouwkundige uitgangspunten zoals opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolgers.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen (tot in totaal maximaal 3 rijstroken);
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. verblijfsgebieden;

met daarbij behorende:

  • d. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit zoals: geluid- en luchtkwaliteitschermen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. sport- en speelvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. kademuren,
  • i. bruggen en viaducten;
  • j. straatmeubilair;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van reclameborden bedraagt ten hoogste 5 meter;
  • c. de bouwhoogte van palen, masten, geluid- en luchtkwaliteitschermen bedraagt ten hoogste 8 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 meter.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. sport- en speelvoorzieningen
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. kademuren, damwanden, bruggen en duikers;
  • f. steigers en vlonders.
6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bruggen en sport- en speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 6 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • d. in afwijking van het gestelde onder c geldt voor erfafscheidingen een maximale hoogte van 1 meter;

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gestapelde woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' en 'specifieke vorm van gemengd - 2' tevens de volgende functies:
  • c. gebouwde parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. erftoegangswegen;
  • e. in- en uitritten ten behoeve van de gebouwde parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • f. tuinen en erven;
  • g. dakterrassen;
  • h. voet- en fietspaden;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
  • k. straatmeubilair;
  • l. sport- en speelvoorzieningen;
  • m. fietsparkeervoorzieningen;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. energievoorzieningen.
7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 720;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a en c zijn gebouwde parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens toegestaan buiten het bouwvlak met een maximale bouwhoogte van ten hoogste 1 meter;
  • e. gebouwde parkeervoorzieningen zijn uitsluitend verdiept of halfverdiept toegestaan;
  • f. de verticale diepte van een parkeergarage bedraagt ten hoogste 3,5 meter.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde elders bedraagt ten hoogste:
    • 1. voor erf- en terreinafscheidingen: 1 meter;
    • 2. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

7.2.3 Kleinschalige windturbines

In aanvulling op het bepaalde in lid 7.2.2 gelden voor het bouwen van kleinschalige windturbines de volgende regels:

  • a. kleinschalige windturbines mogen uitsluitend op hoofdgebouwen van de woongebouwen worden gebouwd, waarvoor geldt dat de bouwhoogte van deze hoofdgebouwen ten minste 19 meter bedraagt;
  • b. de kleinschalige windturbines geen afbreuk doen aan de uitgangspunten uit het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen;
  • c. de bouwhoogte van kleinschalige windturbines bedraagt ten hoogste 4,5 meter, gemeten vanaf de voet tot aan de as van de windturbine;
  • d. ten behoeve van de bouw van kleinschalige windturbines mag de in 7.2.1 bedoelde maximum bouwhoogte worden overschreden.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken van de bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor gebouwen als bedoeld in lid 7.2.1 onder a en c met dien verstande dat:

  • a. het maximum aantal woningen zoals toegestaan in 7.2.1 niet mag toenemen;
  • b. de oppervlaktes zoals toegestaan in 7.5.2 niet mogen toenemen;
  • c. de overschrijding van de bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, ten hoogste 5 meter bedraagt en het bouwvlak met ten hoogste 5% wordt vergroot;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van deze overschrijding ten hoogste de kleinste aangegeven bouwhoogte bedraagt van de aangrenzende aanduiding(en) 'maximum bouwhoogte (m)';
  • e. (delen van) gebouwen gerealiseerd mogen worden vóór de voorgevelrooilijn, zoals aangegeven op de verbeelding;
  • f. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten zoals opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolgers;
  • g. uit onderzoek blijkt dat de overschrijding van de bouwgrenzen vanuit akoestisch oogpunt aanvaardbaar is en dat:
    • 1. het akoestisch onderzoek uitgaat van de gecumuleerde geluidsbelasting;
    • 2. met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan de verleende hogere waarden;
    • 3. met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan het gemeentelijke geluidbeleid;
  • h. uit onderzoek blijkt dat de overschrijding van de bouwgrenzen niet leidt tot onaanvaardbare schaduwwerking;
  • i. uit onderzoek blijkt dat de overschrijding van de bouwgrenzen niet tot onaanvaardbare windhinder leidt.

7.3.2 Afwijken van de bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de maximum toegestane bouwhoogte van woongebouwen als bedoeld in lid 7.2.1 sub c, met dien verstande dat:

  • a. afgeweken kan worden van de maximum toegestane bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hogere bouwhoogte' met dien verstande dat:
    • 1. het maximum aantal woningen zoals toegestaan in 7.2.1 niet mag toenemen;
    • 2. de oppervlaktes zoals toegestaan in 7.5.2 niet mogen toenemen;
    • 3. de overschrijding ten hoogste 0,8 meter bedraagt ten opzichte van de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte;
    • 4. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten zoals opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolgers;
    • 5. uit onderzoek blijkt dat de bouwhoogte vanuit akoestisch oogpunt aanvaardbaar is en dat:
      • het akoestisch onderzoek uitgaat van de gecumuleerde geluidsbelasting;
      • met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan de verleende hogere waarden;
      • met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan het gemeentelijke geluidbeleid;
    • 6. uit onderzoek blijkt dat de extra bouwhoogte niet leidt tot onaanvaardbare schaduwwerking;
    • 7. uit onderzoek blijkt dat de extra bouwhoogte niet tot onaanvaardbare windhinder leidt.
  • b. afgeweken kan worden van de maximum toegestane bouwhoogte als er een noodzaak is vanuit het technisch beter realiseren van het gebouw op basis van geluid- en/of windhinderonderzoek, met dien verstande dat:
    • 1. het maximum aantal woningen zoals toegestaan in 7.2.1 niet mag toenemen;
    • 2. de oppervlaktes zoals toegestaan in 7.5.2 niet mogen toenemen;
    • 3. de overschrijding ten hoogste 3 meter bedraagt ten opzichte van de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte;
    • 4. de overschrijding niet resulteert in een verhoogde bouwhoogte die groter is dan de hoogste maximum bouwhoogte binnen het plangebied;
    • 5. de breedte van het gedeelte van het woongebouw, waarvan de maximum toegestane bouwhoogte wordt overschreden, ten hoogste 7,5 meter bedraagt;
    • 6. het oppervlak aan bebouwing met een hogere bouwhoogte wordt gecompenseerd door binnen hetzelfde bouwvlak de maximum toegestane bouwhoogte te verlagen met hetzelfde aantal meters en voor hetzelfde oppervlak als de bebouwing met de verhoogde bouwhoogte;
    • 7. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten zoals opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolgers;
    • 8. uit onderzoek blijkt dat de bouwhoogte vanuit akoestisch oogpunt aanvaardbaar is en dat:
      • het akoestisch onderzoek uitgaat van de gecumuleerde geluidsbelasting;
      • met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan de verleende hogere waarden;
      • met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan het gemeentelijke geluidbeleid;
    • 9. uit onderzoek blijkt dat de extra bouwhoogte niet leidt tot onaanvaardbare schaduwwerking;
    • 10. uit onderzoek blijkt dat de extra bouwhoogte niet tot onaanvaardbare windhinder leidt.
  • c. afgeweken kan worden van de maximum toegestane bouwhoogte met dien verstande dat:
    • 1. het maximum aantal woningen zoals toegestaan in 7.2.1 niet mag toenemen;
    • 2. de oppervlaktes zoals toegestaan in 7.5.2 niet mogen toenemen;
    • 3. de overschrijding ten hoogste 7% bedraagt ten opzichte van:
      • de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte;
      • of de maximum bouwhoogte na toepassing van sub a;
    • 4. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten zoals opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolgers;
    • 5. uit onderzoek blijkt dat de bouwhoogte vanuit akoestisch oogpunt aanvaardbaar is en dat:
      • het akoestisch onderzoek uitgaat van de gecumuleerde geluidsbelasting;
      • met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan de verleende hogere waarden;
      • met dit akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan het gemeentelijke geluidbeleid;
    • 6. uit onderzoek blijkt dat de extra bouwhoogte niet leidt tot onaanvaardbare schaduwwerking;
    • 7. uit onderzoek blijkt dat de extra bouwhoogte niet tot onaanvaardbare windhinder leidt.

7.3.3 Overige afwijkingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1, ten behoeve van het bouwen van lift- en hydrofoorinstallaties, trappenhuizen, schoorstenen, antenne-installaties, zonnepanelen, en technische installaties tot een hoogte van 3 meter boven de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte, met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten zoals opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolgers.

7.4 Nadere eisen

De omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw met een woonfunctie mag pas worden verleend nadat middels een onderzoek naar de toepassing van gebouwgebonden maatregelen is aangetoond dat ter plaatse van de woningen sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Dit onderzoek dient inzicht te bieden in de toe te passen maatregelen, waarmee wordt voldaan aan het beleid hogere waarden van de gemeente Diemen en de eisen die hierin zijn gesteld met betrekking tot de maximale binnenwaarde. Dit onderzoek dient vooraf afgestemd te zijn met het bevoegd gezag. De noodzakelijke maatregelen dienen voorafgaand aan ingebruikname van de woningen getroffen te zijn.

7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Aan-huis-gebonden beroep of bedrijf

Een woning mag mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep, waarbij de volgende regels gelden:

  • a. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken ruimte bedraagt ten hoogste 30% van de oppervlakte van de woning tot ten hoogste 50 m2;
  • b. de activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • c. horeca is niet toegestaan, uitgezonderd bed & breakfast tot maximaal vier personen;
  • d. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd detailhandel in schriftelijke opdracht, zonder levering ter plaatse, en ondergeschikte, niet zelfstandige, detailhandel;
  • e. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
  • f. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van de desbetreffende woning waarbij ten hoogste 1 fte in dienstverband extra is toegestaan.

7.5.2 Gemengde functies
  • a. de totale oppervlakte van de gemengde functies als genoemd in lid 7.1 onder b bedraagt ten hoogste 1.506 m2 b.v.o. met dien verstande dat de oppervlakte per gemengde functie en per vestiging ten hoogste de in navolgende tabel genoemde oppervlakte bedraagt:
    functie   oppervlakte per vestiging (b.v.o.)   totale oppervlakte (b.v.o.)  
    bedrijven   200 m2   400 m2  
    dienstverlening   200 m2   400 m2  
    kantoren   200 m2   400 m2  
    maatschappelijke voorzieningen   600 m2   1.300 m2  
    sportvoorzieningen   300 m2   600 m2  
  • b. gemengde functies ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  • c. gemengde functies ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond en de eerste verdieping.

7.5.3 Woningdifferentiatie

Van de binnen het plangebied te realiseren woningen dient te worden gebouwd en in stand gehouden:

  • a. minimaal 30,0 % in de categorie sociale huurwoning met daarbij de volgende regels:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - sociale huur' zijn woningen uitsluitend in de categorie sociale huurwoning toegestaan;
    • 2. de sociale huurwoningen dienen in de volgende oppervlaktecategorieën gerealiseerd te worden:
vloeroppervlakte (g.b.o.)   percentage  
25 - 45 m2   35%  
45- 70 m2   35%  
70 - 100 m2   30%  

  • b. minimaal 24,0 % in de categorie geliberaliseerde woning voor middenhuur met daarbij de volgende regels:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - geliberaliseerde woning voor middenhuur' zijn woningen uitsluitend in de categorie geliberaliseerde woning voor middenhuur toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - geliberaliseerde woning voor middenhuur 1' zijn woningen uitsluitend in de categorie geliberaliseerde woning voor middenhuur toegestaan, met uitzondering van de eerste en tweede bouwlaag;
    • 3. de geliberaliseerde woningen voor middenhuur hebben een vloeroppervlakte (g.b.o.) van minimaal 50 m2,

7.5.4 Geluidwerende voorzieningen

In het plangebied mogen geluidwerende voorzieningen opgericht worden met dien verstande dat deze voorzieningen niet aan de bron of in het tussengebied gerealiseerd mogen worden.

7.5.5 Parkeernormen

De parkeernormen voor deze bestemming zijn geregeld in artikel 14.2.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Uitwisseling van categorieën woningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de woningdifferentiatie als bedoeld in lid 7.5.3, met dien verstande dat:

  • a. het minimum percentage van 30,0 % sociale huurwoningen als bedoeld in lid 7.5.3 onder a en de oppervlaktecategorieën voor sociale huurwoningen als bedoeld in lid 7.5.3 onder a onder 2 onverminderd van toepassing blijven;
  • b. het minimum percentage van 24,0 % geliberaliseerde woningen voor middenhuur en de minimale vloeroppervlakte (g.b.o.) van minimaal 50 m2 voor geliberaliseerde woningen voor middenhuur als bedoeld in lid 7.5.3 onder b onverminderd van toepassing blijven;
  • c. ten hoogste 5% van het maximum aantal woningen, als bedoeld in lid 7.2.1 onder b, een andere positie mag hebben in afwijking van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - sociale huur', 'specifieke vorm van wonen - geliberaliseerde woning voor middenhuur' en 'specifieke vorm van wonen - geliberaliseerde woning voor middenhuur 1';
  • d. aangetoond is dat deze uitwisseling van de positie van de categorieën woningen (sociale huurwoningen, geliberaliseerde woningen voor middenhuur en overige woningen) resulteert in een kwaliteitsverbetering van het plan ten opzichte van dan planbeschrijving die is opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, met dien verstande dat:
    • 1. de gemiddelde vloeroppervlaktes van de afzonderlijke categorieën woningen in het plan niet mogen afnemen ten opzichte van de gemiddelde vloeroppervlaktes uit het schetsontwerp Holland Park West;
    • 2. de clustering van sociale huurwoningen en geliberaliseerde woningen voor middenhuur binnen een bouwvlak in het plan niet vergroot mag worden ten opzichte van de clustering uit het schetsontwerp Holland Park West;
  • e. bij de aanvraag om een omgevingsvergunning de benodigde informatie over alle woningen binnen het bestemmingsplan wordt aangeleverd om de aanvraag aan de voorwaarden onder a tot en met d te kunnen toetsen.
7.7 Voorwaardelijke verplichting
7.7.1 Duurzame waterstructuur

De woningen zoals bedoeld in artikel 7.1 onder a mogen pas gerealiseerd worden nadat voldoende is aangetoond dat de realisatie van een duurzame waterstructuur geborgd is en deze voorgenomen realisatie is afgestemd met de waterbeheerder. Met een duurzame waterstructuur wordt bedoeld:

  • a. het water vormt een doorlopend onderdeel van het watersysteem van Holland Park;
  • b. het water heeft voor minimaal 70% van de totale lengte een minimale breedte van 10 meter;
  • c. het water heeft voor maximaal 5% van de totale lengte een minimale breedte van 6 meter;
  • d. de resterende lengte van de waterstructuur heeft een breedte die in ieder geval groter is dan 6 meter;
  • e. minimaal één zijde van de singel wordt uitgevoerd als natuurvriendelijke oever van 1:4 of vlakker.

7.7.2 Beheer- en inrichtingsplan groene ruimte

De vergunning voor het bouwen van de 250ste woning in het plangebied kan niet worden verleend voordat een beheer- en inrichtingsplan is ingediend om de instandhouding en kwaliteit van de inrichting van de groene ruimte, zoals de hoofdgroenstructuur, de groen ingerichte daken van de gebouwde parkeervoorzieningen, groene gevels en ander groen, te borgen. Hierin wordt aangegeven op welke wijze de instandhouding van de groene inrichting en de openbare beleefbaarheid duurzaam geborgd is.

7.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' wijzigen en toestaan dat de totale oppervlakte van de gemengde functies als genoemd in lid 7.1 onder b en 7.5.2 mag worden vergroot tot maximaal 3.100 m2 b.v.o., met dien verstande dat:

Artikel 8 Leiding - Leidingstrook

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor ondergrondse transportleidingen, uitgezonderd leidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is, en zijn niet bestemd voor bovengrondse hoogspanningsverbindingen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwen ten behoeve van de dubbelbestemming

Voor het bouwen ten behoeve van de in lid 8.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 5 m.

8.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) geldt dat uitsluitend gebouwd mag worden voor zover:

  • a. de veiligheid van de leidingen of het functioneren van de leidingen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de leidingbeheerder.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.3.1 Algemeen

Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverharding;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het aanbrengen/rooien van diepwortelende beplanting en bomen;
  • d. het verrichten van graafwerkzaamheden;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het aanleggen van kabels en leidingen, anders dan ten dienste van de in lid 8.1 omschreven bestemming;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen en of dempen van reeds bestaande watergangen.

8.3.2 Uitzondering

Het in lid 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

8.3.3 Voorwaarden

De in 8.3.1 bedoelde vergunning wordt alleen verleend indien:

  • a. de veiligheid van de leidingen en/of het functioneren van de leidingen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de leidingbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Verboden gebruik

Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden, bouwwerken en/of water:

  • a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie;
  • c. voor het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie;
  • d. als ligplaats voor woonschepen;
  • e. voor speelautomatenhallen.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 luchtvaartverkeerzone
11.1.1 luchtvaartverkeerzone - LIB 2.2.2a

Voor zover de gronden, met de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB 2.2.2a', zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone LIB art. 2.2.2 a, zoals aangegeven in de bij deze regels behorende Bijlage 6, gelden de beperkingen met betrekking tot bebouwing en het gebruik daarvan, gesteld in artikel 2.2.2 a van het "Luchthavenindelingbesluit Schiphol".

11.1.2 luchtvaartverkeerzone - LIB 2.2.4

Voor zover de gronden, met de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB 2.2.4', zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone LIB art. 2.2.4, zoals aangegeven in de bij deze regels behorende Bijlage 7, gelden de beperkingen met betrekking tot bebouwing en het gebruik daarvan, gesteld in artikel 2.2.4 van het "Luchthavenindelingbesluit Schiphol".

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woon- en werksituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en er op grond van de regels in hoofdstuk 2 niet eerder kon worden afgeweken, bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan, voor:

  • a. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 5 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 5% worden vergroot;
  • b. het oprichten van bouwwerken voor infrastructurele en openbare voorzieningen met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 6 meter en de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 20 m² bedraagt;
  • c. het overschrijden van de bouwhoogten van gebouwen met ten hoogste 7%;
  • d. het overschrijden van de bouwhoogten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met ten hoogste 20%;
  • e. het overschrijden van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen voor balkons, galerijen, erkers, luifels, entreepartijen, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, van gebouwen met niet meer dan 3 meter;
  • f. het oprichten van voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluids- en luchtkwaliteitschermen;
  • g. de overschrijding van bouw- of bestemmingsgrens met maximaal 1,5 meter ten behoeve van een overbouwing, mits op een hoogte boven de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw;
  • h. het plaatsen van een vrijstaande prikmast met dien verstande dat:
    • 1. uit een onderbouwing van de aanvrager blijkt dat er geen redelijk alternatief voorhanden is, bijvoorbeeld in de vorm van een vergunningsvrije installatie, dan wel in de vorm van sitesharing bij bestaande, reeds vergunde, installaties of het oprichten van een installatie met de mogelijkheid van sitesharing;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 22 meter bedraagt;
    • 3. de beoogde locatie is gesitueerd langs de hoofdinfrastructuur, waaronder wordt verstaan: gelegen langs rijkswegen, spoorwegen, waterwegen met bijbehorende bermen en taluds alsmede de Gooiseweg en de Bergwijkdreef met bijbehorende bermen en taluds;
    • 4. de beoogde locatie niet is gelegen binnen een straal van 100 meter van een andere, omgevingsvergunningplichtige, antenne-installatie.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen, ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen en/of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein dan wel voor zover zulks van belang is voor een inrichting van de openbare ruimte die voldoet aan de uitgangspunten uit het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 5 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Artikel 14 Overige regels

14.1 Werking wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de vaststelling van dit plan.

14.2 Parkeernormen
14.2.1 Parkeernormen voor de in het bestemmingsplan bij recht opgenomen bestemmingen
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, mag niet worden gebouwd alsmede niet worden gebruikt wanneer voor dit bouwwerk op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien.
  • b. De omgevingsvergunning voor het bouwen en/of gebruik kan alleen worden verleend als wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. Ter plaatse van de bestemming "Wonen" geldt voor de gronden met deze bestemming een parkeernorm van:
    • 1. 0,85 parkeerplaats per woning, waarvan 0,25 parkeerplaats per woning voor bezoekersparkeren en gemengde functies op maaiveld, en 0,6 parkeerplaats inpandig per woning voor bewoners binnen de bouwblokken;
    • 2. 0,25 fietsparkeerplaats per woning voor de bezoekers van de woningen in de openbare ruimte en 2 fietsparkeerplaatsen per woning inpandig in een afsluitbare fietsenstalling voor bewoners.
14.3 Duurzaamheid
  • a. Nieuwe functies en activiteiten moeten bijdragen aan de ambities van de gemeente Diemen om te komen tot een gezonde en duurzame woonomgeving. Dat betekent voor dit plan dat ingezet moet worden op de thema's:
    • 1. energieneutraliteit;
    • 2. klimaatadaptatie en hittestress;
    • 3. circulariteit;
    • 4. biodiversiteit;
  • b. Voor de invulling dient minimaal voldaan te worden aan het gestelde in de Duurzaamheidsnota Holland Park West, d.d. 13 maart 2018, zoals opgenomen in Bijlage 2 Duurzaamheidsnota Holland Park West, of diens rechtsopvolger.
14.4 Beeldkwaliteit

De bebouwing en de inrichting van de openbare ruimte moet voldoen aan een goede ruimtelijke inpassing. Dit betekent dat voldaan moet worden aan het vereiste zoals opgenomen in het schetsontwerp Holland Park West, het beeldkwaliteitplan, de duurzaamheidsnota en het stedenbouwkundig programma van eisen of diens rechtsopvolgers.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan CHW-bestemmingsplan Holland Park West'.