Regels
1.1 plan:
het
bestemmingsplan Middenweg 37, Limmen met identificatienummer
NL.IMRO.0383.BPL16Middenweg37-ON01 van de gemeente Castricum;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat
als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in
directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het
hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een beroeps- of
bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet
publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning en/of de
daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende
activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is
met de woonfunctie;
1.7 achtererf:
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;
1.8 afhankelijke woonruimte:
woonruimte welke
niet kan worden bewoond door een huishouden, zonder afhankelijkheid van
wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
1.9 afwijking:
een afwijking als bedoeld in artikel 2.12, lid 1 sub a, onder 1° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.10 archeologisch deskundige:
professioneel
archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm
Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te
voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en/of te toetsen;
1.11 archeologisch onderzoek:
diverse vormen
van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied,
uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse
Archeologie;
1.12 archeologisch rapport:
in rapportvorm
vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep
gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan
een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van
archeologische waarden;
1.13 archeologische waarde:
de
aan een gebied toegekende waarde, verband houdende met de aanwezigheid
van archeologische relicten (artefacten) in hun oorspronkelijke
ruimtelijke context, dan wel in de bodem (ondergronds) dan wel onder
water;
1.14 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.15 bebouwingspercentage:
een in de regels
aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat
maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.16 bedrijf:
een inrichting of
instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen,
bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen
daaronder niet begrepen;
1.17 bed & breakfast:
een kleinschalige
overnachtingsaccommodatie voor toeristische doeleinden gericht op een
kortdurend verblijf en het serveren van ontbijt. Een bed &
breakfast is gevestigd in een woonhuis/boerderij of bijgebouw en is
ondergeschikt aan de hoofdbestemming. Er is geen sprake van een bed
& breakfast bij de aanwezigheid van een zelfstandige
kookgelegenheid en/of de verkoop van alcoholhoudende dranken voor
gebruik ter plaatse en/of overnachting noodzakelijk in verband met het
verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of
arbeid;
1.18 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale
vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis
verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een
dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten
en dergelijke;
1.19 bestaand(e):
- bij bouwwerken:
een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van
het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd
krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip
van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is
bepaald;
- bij gebruik: het
gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het
plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.20 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van
het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en
met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.23 bijgebouw:
een op zichzelf
staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden
kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.24 bouwen:
het plaatsen, het
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.25 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.26 bouwlaag:
een doorlopend
gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke
hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip
van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.27 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.28 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.29 bouwvlak:
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.30 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.31 buitenopslag:
het in open lucht
tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen,
materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of
vaartuigen of onderdelen hiervan;
1.32 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.33 detailhandel:
het bedrijfsmatig
te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het
verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen
voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van
een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.34 dienstverlening:
het bedrijfsmatig
verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via
een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
1.35 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.36 erf:
al dan niet
bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een
gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het
gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze
inrichting niet verbiedt;
1.37 erker:
een kleine grondgebonden uitbouw van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw;
1.38 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een
vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van
voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder
begrepen een seksbioscoop, een seks-club en een seksautomatenhal;
1.39 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.40 gebruik(-en):
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.41 geometrische plaatsbepaling:
locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem;
1.42 hogere grenswaarde:
een maximale
waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de
voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden
vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden
binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen
zones langswegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen, zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan;
1.43 hoofdgebouw:
een of meer
panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de
verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een
perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig
zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.44 horizontale diepte van een gebouw:
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
1.45 maatvoeringsgrens:
de grens van een maatvoeringsvlak;
1.46 maatvoeringsvlak:
een geometrisch
bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
1.47 mantelzorg:
het bieden van
zorg in één woning en bijbehorende aan- en uitbouwen of
bijgebouwen, dus alleen in afhankelijke woonruimte, aan een ieder die
hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij
de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een
ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in
overeenstemming is;
1.48 nadere eis:
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.49 omgevingsvergunning:
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.50 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven het peil is gelegen;
1.51 overkapping:
een bouwwerk op
het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van
het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover
gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een
gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor
zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw,
maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie
behoren;
1.52 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.53 pand:
de kleinste bij
de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige
eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar
en afsluitbaar is;
1.54 peil:
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een
bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de
gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.55 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.56 seksinrichting:
een voor het
publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden
verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden,
waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een
erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een
sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.57 slopen:
het afbreken of laten afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan;
1.58 uitbouw:
een gebouw dat
als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw,
welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw
en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.59 uitvoeren:
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.60 voorerf:
gedeelte van een erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen;
1.61 voorgevel:
de naar de weg
gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met
meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op
het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk
als zodanig diende te worden aangemerkt;
1.62 voorkeursgrenswaarde:
de maximale
waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden
afgeleid uit de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones
rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs
wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen, zoals dezeluiden op het tijdstip van vaststelling van het plan;
1.63 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.64 zijerf:
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen;
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.1.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf
het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het
boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.1.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen;
2.1.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil
tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen,
zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen;
2.1.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.1.6 de oppervlakte van een overkapping
tussen de
buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein
ter plaatse van de overkapping;
2.1.7 de bouwhoogte van een windmolen
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen;
2.1.8 de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
2.1.9 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij
de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden
ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen,
gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en
kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en
daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten
beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten
niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Meten
Bij toepassing
van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de
kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend opslag ten behoeve van het naastgelegen bouwbedrijf;
met
bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden,
parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor
de waterhuishouding, tuinen erven.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet gebouwd worden.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
'specifieke vorm van bedrijf - voorwaardelijke verplichting'
gerealiseerd worden in de vorm van een geluidscherm met een minimale en
maximale bouwhoogte van 2,4 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Voorwaardelijke verplichting
De ingebruikname
van de gronden ten behoeve van de opslag en de daarbij behorende
bedrijfsactiviteiten mag niet eerder plaatsvinden dan dat ter plaatse
van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voorwaardelijke
verplichting' een kierdicht geluidscherm, met een massa van
tenminste 20 kg/m² en een minimale en maximale hoogte van 2,4 m
is, opgericht en in stand wordt gehouden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Tuin'
aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende gebouwen
en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen
niet worden gebouwd, met uitzondering van uitbouwen in de vorm van
erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen
woningen, mits:
- de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
- de goothoogte maximaal 3,0 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal:
- erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel: 1,0 m;
- erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel: 2,0 m;
- pergola's: 2,5 m;
- vlaggenmasten: 6,5 m.
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
- wegen en
straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel
verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
- parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
- waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet gebouwd worden.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal:
- lichtmasten: 8,0 m;
- vlaggenmasten: 6,5 m;
- speelvoorzieningen: 4m;
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2,0 m.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 1;
- mantelzorg in een afhankelijke woonruimte;
met bijbehorende
gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, wegen en
paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de
waterhuishouding.
.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
- gebouwd binnen het bouwvlak;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximum goothoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximum bouwhoogte toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' zijn niet meer dan het aangeduide aantal wooneenheden toegestaan;
- uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'vrijstaand' zijn als hoofdgebouwen vrijstaande woningen toegestaan.
6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en
uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de woning mogen zowel in
als buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende
kenmerken:
- gebouwd op het
achter- of zijerf, minimaal 1,0 m achter de voorgevel van het
hoofdgebouw, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers op
het voorerf mogen worden gebouwd, mits:
- de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
- de goothoogte maximaal 3,0 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
- gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal:
- 75 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2;
- 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m2;
- het bouwperceel mag niet meer dan voor 50% worden bebouwd;
- goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
- bouwhoogte van
aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen
maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1,0 m,
waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en
maximaal 6,0 m;
- bouwhoogte van
vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal de
bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1,0 m, waarbij geldt dat
de bouwhoogte in ieder geval 3,0 m mag bedragen en maximaal 5,0 m voor
bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m²;
- bouwhoogte van
vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal de
bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1,0 m, waarbij geldt dat
de bouwhoogte in ieder geval 3,0 m mag bedragen en maximaal 6,0 m voor
bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m²;
- hoogte van
balkonhekken op aan- en uitbouwen en overkappingen maximaal 1,2 m ten
opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van aan-, of uitbouw of
overkapping.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal:
- erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel: 1,0 m;
- erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel: 2,0 m;
- pergola's: 2,5 m;
- vlaggenmasten: 6,5 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 6 lid 2.2 sub a voor
het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw, bijgebouw of
overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw,
met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad;
- verkeersveiligheid mag niet worden geschaad.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 6 lid 1 voor een bed & breakfast, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- het gebruik als bed & breakfast ondergeschikt blijft aan de woonfunctie;
- maximaal 40 %
van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde
aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen mag worden gebruikt ten
behoeve van bed & breakfast;
- er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonfunctie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- ten hoogste drie kamers (zes slaapplaatsen) ten behoeve van bed & breakfast worden gebruikt;
- er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Artikel 7 Waarde - Archeologie - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie - 2'
aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende
bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van
de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
Op en onder de in
artikel 7 lid 1 genoemde gronden zijn geen bouwwerken toegestaan.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 7 lid 2
voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits is
aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet
onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
7.3.2 Uitzonderingen
- met een oppervlakte kleiner dan 500 m²;
- met een oppervlakte groter dan 500 m2 en niet dieper dan 1,5 m vanaf het maaiveld;
- die vervanging,
vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreffen, waarbij
de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt
van de bestaande fundering.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Algemeen
Het is verboden
zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd
gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit
te voeren:
- het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen en aanleggen van drainage;
- het ophogen van gronden;
- het aanleggen, vergraven, verruimen, baggeren of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- het verlagen of verhogen van het grondwaterpeil;
- het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- het aanleggen
van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en
daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
7.4.2 Voorwaarden
- een
omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager
een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het
terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel
van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- een omgevingsvergunning wordt verleend indien gebleken is dat de in artikel 7 lid 4.1 genoemde
werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen
daarvan niet zullen leiden tot verstoring van archeologische resten;
- voor zover de in artikel 7 lid 4.1 genoemde
werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen
daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal,
kan de omgevingsvergunning worden verleend indien daaraan een of
meerdere van de volgende voorschriften worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
- de
verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten
begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische
monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de
omgevingsvergunning te stellen kwalificaties;
7.4.3 Verlening
Een
omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is
verkregen van de archeologisch deskundige, omtrent de vraag of de
archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden
geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
7.4.4 Uitzonderingen
- projecten met een oppervlakte kleiner dan 500 m²;
- projecten met een oppervlakte groter dan 500 m2 en niet dieper dan 1,5 m vanaf het maaiveld;
- werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of
- werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
- werken en werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
- werken en werkzaamheden die ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming '
Waarde - Archeologie - 2'
geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen indien op
basis van archeologisch onderzoek door een archeologische deskundige is
aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig
zijn.
3 Algemene regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal
in aanmerking is genomen bij het toestaan van het bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de
beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
9.1.1 Algemeen
Gebruik van
ruimten binnen een woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de
uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit,
wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover
dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan
wordt aan de volgende voorwaarden:
- maximaal 35% van
het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde aan-
en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden
gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- degenen die activiteiten in de woning uitvoert dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- vergunningplichtige
of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn,
met uitzondering van tandartsenpraktijken, niet toegestaan;
- bedrijven
maximaal in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn
toegestaan of bedrijven die voor wat betreft de aard en de omvang van
de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een
bedrijf in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- er mag geen detailhandel en/of horeca plaatsvinden;
- er mogen geen publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
9.1.2 Afwijking van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in artikel artikel 9 lid 1.1 sub e ten
behoeve van het toestaan van beperkte verkoop als ondergeschikte
activiteit, mits in verband staand met de activiteit;
- het bepaalde in artikel artikel 9 lid 1.1 sub f ten
behoeve van publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten, mits
dit gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de
verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.
9.2 Verboden gebruik
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- het opslaan,
opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of
vloeibare afvalstoffen, anders dan voorzover noodzakelijk is voor het
normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het
onderhoud van watergangen;
- het opslaan of
opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen,
werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of
onderdelen hiervan, anders dan voor zover dit het gevolg is van of
direct samenhangt met het gebruik van een bedrijfserf, behorende bij
een winkel of bedrijf, in overeenstemming met de desbetreffende
bestemming;
- het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
- het gebruik van bebouwde dan wel onbebouwde gronden als of ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
- het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
10.1 Afwijkingsbevoegdheid
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- in het plan
genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten,
percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan
tot maximaal 10 % van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en
inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
- de regels en
toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een
overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk
is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van
doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- de regels en
toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten
behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van
zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
10.2 Afwegingskader
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 11 Overige regels
11.1 Voldoende parkeergelegenheid
- Een bouwwerk,
waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet
worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan
niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt
gehouden.
- Bij een
omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing
zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende
parkeergelegenheid.
- Bij een
omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en
worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt
voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de
parkeersituatie.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat
op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig
of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking
naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet
gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen
wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet
gegaan.
12.1.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in
artikel 12 lid 1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in
artikel 12 lid 1.1 met maximaal 10%
12.1.3 Uitzondering
artikel 12 lid 1.1 is
niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip
van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning
en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
12.2.1 Algemeen
Het gebruik van
grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
12.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in
artikel 12 lid 2.1 te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig
gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind.
12.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in
artikel 12 lid 2.1 na
de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar
wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of
te laten hervatten.
12.2.4 Uitzondering
artikel 12 lid 2.1 is
niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Middenweg 37, Limmen.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ..-..-.....
De voorzitter, De griffier,
......................... .........................