direct naar inhoud van 3.2 Rijksbeleid
Plan: Strandgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0383.BPC12Strandgebied-VS01

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Nota Ruimte en Beleidslijn Kust

De Tweede en Eerste Kamer der Staten Generaal hebben achtereenvolgens op 17 mei 2005 en 17 januari 2006 ingestemd met de Nota Ruimte1. Deze nota bevat op hoofdlijnen de strategische visie op het ruimtelijke beleid op rijksniveau. Dit ruimtelijke beleid spitst zich toe op inrichtingsvraagstukken tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030.

In de Nota Ruimte zijn de volgende vier belangrijke thema's omschreven:

  • versterken van de internationale concurrentiepositie;
  • het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • het borgen en versterken van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • het borgen van veiligheid.

Voor het onderhavige plangebied is het rijksbeleid over het kustgebied relevant, waarbij het voornamelijk gaat om het vierde thema. De hoofddoelstelling van het rijksbeleid in het kustfundament is opgenomen in de Nota Ruimte: Hierin staat het volgende: ‘De kust is onderdeel van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Het Rijk heeft voor de kust de volgende doelstelling: waarborging van de veiligheid tegen overstromingen vanuit zee met behoud van de (inter)nationale ruimtelijke waarden waarbij de gebiedsspecifieke identiteit een belangrijke kernkwaliteit is.’ Dit is verder uitgewerkt in de Beleidslijn Kust.

De Beleidslijn Kust (2007) is een uitwerking van de Nota Ruimte welke van toepassing is op alle voorgenomen ontwikkelingen binnen het kustfundament. Het onderhavige plangebied valt geheel binnen het kustfundament. In deze beleidslijn komt voornamelijk de waterveiligheid aan bod. Het rijksbeleid gaat naast veiligheid uit van behoud en versterking van de bestaande aantrekkelijke structuur van de uitgestrekte duingebieden met waardevolle natuurgebieden, zandstranden, drukbezochte kustplaatsen en inpassing van economische ontwikkeling. Naast de bescherming tegen het water acht het rijk dus ook andere gebiedsontwikkelingen mogelijk. De beleidsnota biedt daarom een toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen op basis van de “ja, mits – nee, tenzij” benadering waarvoor de verantwoordelijkheid primair bij de provincie en de gemeente gelegd wordt. De Nota Ruimte maakt onderscheid in twee zones: bebouwd gebied en niet-bebouwd gebied. Voor bebouwd gebied geldt het ‘ja, mits’-principe. Voor het niet-bebouwd gebied en het strand geldt het ‘nee, tenzij’-principe voor nieuwe permanente bebouwing.

Dit beleid is vertaald in de AMvB Ruimte, waarin wordt verboden om nieuwe bestemmingsplannen te maken voor het kustfundament buiten het bestaand bebouwd gebied die meer bouwmogelijkheden toestaan dan in het voorafgaande bestemmingsplan. Dit geldt niet voor tijdelijke of seizoensgebonden activiteiten en niet voor bouwwerken waarvoor met artikel 4.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). (Dit is inmiddels neergelegd in artikel 4 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor)) een ontheffing kan worden verleend. Met het voorliggende bestemmingsplan worden alleen extra bouwmogelijkheden voor seizoensgebonden gebouwen toegestaan, plus, voor de paviljoens die het jaarrond open zijn, een kleine toename van het bouwoppervlak. Grotendeels voldoet het voorliggende bestemmingsplan aan het ruimtelijk rijksbeleid. Voor kleine onderdelen wijkt het bestemmingsplan iets af van het rijksbeleid voor de kust. Deze extra bouwmogelijkheden zijn echter zeer beperkt in vergelijking met de huidige bouwmogelijkheden. Daarbij zijn deze besproken met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, waarbij extra voorwaarden zijn opgenomen ter bescherming van het duingebied (bijvoorbeeld in de winter geen opslag onder de bebouwing toegestaan, waardoor zandaanwas mogelijk blijft).

In de Beleidslijn Kust is het beleid voor jaarrond aanwezigheid en exploitatie van strandpaviljoens en andere semipermanente bouwwerken op het strand beschreven. Hiervoor geldt op basis van de 3e Kustnota een ‘ja, mits’-beleid, als ze passen in het ruimtelijk beleid en de zonering van gemeente en/of provincie. Het rijk gaat er van uit dat deze ruimtelijke zonering conform de 3e Kustnota rekening houdt met de functionele relatie van het strand met een kustplaats of met een recreatieconcentratiepunt, met dynamisch duinbeheer en de handhaving van de kustlijn d.m.v. zandsuppleties.

3.2.2 Nationaal Waterplan 2009-2015

Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het waterbeleid voor de periode 2009-2015. Het NWP beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.

In het Nationaal Waterplan worden de volgende thema's onderscheiden:

  • Waterveiligheid
  • Watertekort en zoetwatervoorziening
  • Wateroverlast
  • Waterkwaliteit
  • Gebruik van water

In paragraaf 5.2 wordt nader ingegaan op deze aspecten met betrekking tot het bestemmingsplan Strandgebied.

3.2.3 Conclusie rijksbeleid

Het bestemmingsplan Strandgebied heeft een overwegend conserverende aard. Wel worden enkele ontwikkelingen, met name op het strand, gerealiseerd. Nieuwe bebouwing dat in het bestemmingsplan wordt toegestaan betreft tijdelijke bebouwing.