direct naar inhoud van Artikel 7 Cultuur en ontspanning
Plan: Castricum Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01

Artikel 7 Cultuur en ontspanning

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Cultuur en ontspanning" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuur en ontspanning;
  • b. in combinatie met een ter plaatse gevestigd multifunctioneel centrum een horecabedrijf tot en met categorie 4 van de horecainrichtingen ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 4",
  • c. een luifel ter plaatse van de bouwaanduiding "specifieke bouwaanduiding - luifel";

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" is ten hoogste de maximale aangegeven bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte", mag de maximale aangegeven goot- en bouwhoogte niet worden overschreden.
7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel in als buiten het bouwvlak worden gebouwd en dienen te voldoen aan de volgende kenmerken :

  • a. gebouwd, op het achter- of zijerf, minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers op het voorerf mogen worden aangebouwd, mits:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1 meter bedraagt;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 meter bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 meter;
  • b. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal:
    • 1. 75 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2;
    • 2. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m2;
  • c. het bouwperceel mag niet meer dan voor 50% worden bebouwd;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b en c mag ter plaatse van de aanduiding "maximaal bebouwingspercentage" de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • e. goothoogte maximaal 3 meter dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 meter;
  • f. bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 meter, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 6 meter;
  • g. bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 meter, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 4,5 meter voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m²;
  • h. bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 meter, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 6 meter voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m²;
  • i. hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en overkappingen maximaal 1,2 meter ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van aan-, of uitbouw of overkapping.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. lichtmasten 6 meter;
  • b. vlaggenmasten 6,5 meter;
  • c. erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel 1 meter;
  • d. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel 2 meter;
  • e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 meter.
7.3 Wijzigingsbevoegdheid
7.3.1 Wijzigingsbevoegdheid verwijderen aanduiding

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding "horeca tot en met categorie 4" van de planverbeelding te verwijderen danwel terug te brengen tot horeca categorie 3, indien de activiteiten van het ter plaatse gevestigde multiculturele centrum is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.