direct naar inhoud van Regels
Plan: De Skulper
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0383.BPA17Stet17Skulper-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan De Skulper met identificatienummer NL.IMRO.0383.BPA17Stet17Skulper-VS01 van de gemeente Castricum;

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 Aanbouw

Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.7 Achtererf

Gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;

1.8 Afhankelijke woonruimte

Woonruimte welke niet kan worden bewoond door een huishouden, zonder afhankelijkheid van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

1.9 Afwijking

Een afwijking als bedoeld in artikel 2.12, artikel 1 sub a, onder 1° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.10 Andere geluidsgevoelige gebouwen

Gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.11 Ander-werk

Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

1.12 Archeologische deskundige

Professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;

1.13 Archeologisch onderzoek

Diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;

1.14 Archeologisch rapport

In rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;

1.15 Archeologische verwachting

De aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;

1.16 Archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;

1.17 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.18 Bed & Breakfast

Kleinschalige overnachtingaccommodatie voor toeristische doeleinden gericht op een kortdurend verblijf en het serveren van ontbijt. Een Bed & Breakfast is gevestigd in een woonhuis/boerderij/bedrijfswoning of bijgebouw en is ondergeschikt aan de hoofdbestemming, en bestaat derhalve uit maximaal drie kamers (6 slaapplaatsen).. Er is geen sprake van een Bed & Breakfast bij de aanwezigheid van een zelfstandige kookgelegenheid en/of de verkoop van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse en/of overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.19 Bedrijf

Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.20 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.21 Bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat tenzij in de regels anders is bepaald;
1.22 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak;

1.23 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.24 Bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.25 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.26 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak;

1.27 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.28 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.29 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel;

1.30 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.31 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.32 Commerciële functie

Een vorm van bedrijvigheid, bestaande uit een horecabedrijf van maximaal categorie 1, en-/of detailhandel en-/of dienstverlening en-/of een maatschappelijke functie en-/of een recreatieve functie;

1.33 Dak

Iedere boven beëindiging van een gebouw;

1.34 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.35 Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.36 Eerste bouwlaag

De bouwlaag op de begane grond;

1.37 Erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;

1.38 Erker

Een kleine grondgebonden uitbouw van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw;

1.39 Erotisch getinte vermaaksfunctie

Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.40 Extensief recreatief medegebruik

Recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden;

1.41 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.42 Gebruik(-en)

Gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.43 Geluidsgevoelige objecten

Woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.44 Geometrische plaatsbepaling

Locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem;

1.45 Gestapelde woningen

Boven elkaar of nagenoeg boven elkaar gebouwde woningen;

1.46 Hoofdgebouw

Eén of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.47 Horeca(bedrijf)

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; de volgende categorieën horeca-instellingen worden onderscheiden:

horecacategorie 1:

  • horecabedrijven die, gelet op de aard en omvang ervan, zowel uit functionele als uit milieuoverwegingen niet of nauwelijks storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een broodjeszaak, theehuis en lunchroom;

horecacategorie 2:

  • horecabedrijven die, gelet op de aard en omvang ervan, zowel uit functionele als uit milieuoverwegingen in geringe mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een restaurant, café-restaurant, café, bar, snackbar en cafetaria;

horecacategorie 3:

  • horecabedrijven die, gelet op de aard en omvang ervan, zowel uit functionele als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een dancing, discotheek, nachtclub, coffeeshop en automatenhal;
1.48 Horizontale diepte van een gebouw

De lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;

1.49 Kap

Een constructie van hellende dakvlakken;

1.50 Maatschappelijke voorzieningen

Culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, speelvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.51 Maatvoeringsgrens

De grens van een maatvoeringsvlak;

1.52 Maatvoeringsvlak

Een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;

1.53 Mantelzorg

Het bieden van zorg in één woning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, dus alleen in afhankelijke woonruimte, aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.54 Nadere eis

Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste artikel onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.55 Normaal onderhoud, gebruik en beheer

Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

1.56 Omgevingsvergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste artikel, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.57 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.58 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

1.59 Onderbouw

Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

1.60 Ondergeschikte detailhandel

Een detailhandel-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming detailhandel heeft, en die qua aard en omvang ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;

1.61 Ondergeschikte horeca

Een horeca-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming horeca heeft, en waar men in het verlengde van de hoofdactiviteit als nevenactiviteit (kleine) eet en-/of drinkwaren kan consumeren en men daarvoor moet betalen, en die qua aard en omvang ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;

1.62 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.63 Overkapping

Een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;

1.64 Paardenrijbak

Een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond ingericht en bedoeld voor het africhten en/of trainen van paarden, het uitoefenen van de paardensport;

1.65 Paddock

Een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond ingericht en bedoeld voor het vrij laten loslopen van paarden meestal als uitloop van een stal;

1.66 Peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.67 Permanente bewoning

Voor recreatiewoningen is er sprake van permanente bewoning indien betrokkene niet elders beschikt over een hoofdwoonverblijf;

1.68 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.69 Recreatiewoning

Een gebouw, geen woonkeet, geen (sta)caravan, geen bouwwerk of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond;

1.70 Recreatieve bewoning

De bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.71 Recreatieve functie

Dagrecreatieve functie, niet zijnde verblijfsrecreatie, bijvoorbeeld verhuur van kano's of een bezoekerscentrum;

1.72 Seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.73 Slopen

Het afbreken of laten afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan;

1.74 Standplaats

Een ruimte op of aan de openbare weg of aan openbaar water, dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de open lucht gelegen plaats, waar het toegestaan is ambulante handel uit te oefenen;

1.75 Twee-aaneen gebouwde woningen

Twee woningen met de hoofdgebouwen aaneengebouwd;

1.76 Uitbouw

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.77 Uitvoeren

Uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.78 Voorerf

Gedeelte van een erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen;

1.79 Voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.80 Vrijstaande woning

Woning waarvan het hoofdgebouw niet aan het hoofdgebouw van een andere woning is gebouwd;

1.81 Woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.82 Zadelkap

Dak met twee dakschilden die aan de bovenzijde bij de nok samenkomen;

1.83 Zijerf

Gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.1.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.1.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.1.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.1.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.1.6 De oppervlakte van een overkapping

Tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;

2.1.7 De bouwhoogte van een windmolen

Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen;

2.1.8 De horizontale diepte van een gebouw

De diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

2.1.9 De afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

Tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.1.10 Maximale breedte als bedoeld in artikel 4.2.1, onder l en m

de maximale breedte wordt gemeten langs de gevel die nagenoeg parallel loopt aan een denkbeeldige lijn in richting van noord naar zuid, waarbij het bouwdeel dat onderdeel uitmaakt van het aangekapte dak zoals bedoeld in artikel 4.2.1, onder f niet meetelt bij het bepalen van de maximale breedte.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden en verhardingen;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterberging en waterlopen;
  • e. kleinschalig cultuurhistorische bijeenkomsten en manifestaties;
  • f. maximaal 2 standplaatsen voor ambulante handel met een maximale oppervlakte van 20 m2;
  • g. extensief dagrecreatief gebruik;
  • h. terrassen, direct aangrenzend aan een commerciële functie;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal:

a   lichtmasten   6 m              
b   vlaggenmasten   6,5 m              
c   speelvoorzieningen   2 m              
d   overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   2 m              

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een twee-onder-een-kapwoning ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen', vrijstaande woningen ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' en een appartementencomplex ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', met dien verstande dat het aantal woningen maximaal het aantal bedraagt dat is aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' en met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wonen of commerciële ruimte op begane grond' tevens het bepaalde onder b geldt;
  • b. commerciële ruimten óf maximaal 2 woningen op de begane grond van het appartementencomplex ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wonen of commerciële ruimte op begane grond' met maximaal één bedrijfswoning op begane grond met een maximale vloeroppervlakte van 186 m2 bvo;
  • c. aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.1, Bed & Breakfastvoorzieningen (bestaande uit maximaal 3 kamers en 6 slaapplaatsen), gastenverblijf en-/of mantelzorg in het hoofdgebouw, en-/of aan- en uitbouwen, alsmede in bijgebouwen, voor zover deze bijgebouwen zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2';
  • d. botenhuizen met steigers ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1';
  • e. water en voorzieningen voor de waterhouding; inclusief voorzieningen voor de bescherming tegen water;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen dienen te worden gebouwd binnen het bouwvlak met uitzondering van een (ondergrondse) inrit, welke tevens buiten het bouwvlak is toegestaan;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot-, respectievelijk bouwhoogte;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b, bedraagt de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' maximaal 3,27 m + NAP, waarbij de bouwhoogte mag worden vermeerderd met maximaal 2 m ten dienste van een privacy scherm als bedoeld in artikel 4.3.2 en maximaal 2 m ten dienste van overige privacy schermen zoals in bijlage 4 zijn getekend en maximaal 1 m ten dienste van borstweringen zoals in bijlage 4 zijn getekend;
  • d. indien er maximaal 3 vrijstaande woningen worden gebouwd, bedraagt de maximale oppervlakte van het hoofdgebouw, exclusief balkons, inclusief overkappingen, 160 m2;
  • e. indien er maximaal 5 vrijstaande woningen worden gebouwd, bedraagt de maximale oppervlakte van het hoofdgebouw, exclusief balkons, inclusief overkappingen 120 m2;
  • f. in afwijking van a, d en e is, bij een vrijstaande woning binnen en buiten een bouwvlak ten zuiden en westen van de woning een aan- of uitbouw toegestaan met een maximale goothoogte van 3 m, een maximale oppervlakte van 125 m2, een maximale diepte 5 m en een maximale dakhelling van 13 graden, met dien verstande dat voor de meest noordelijke vrijstaande woning de maximale oppervlakte 60 m2 bedraagt;
  • g. de oppervlakte van een twee-onder-een-kapwoning bedraagt per woning maximaal 90 m2;
  • h. vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen worden verplicht voorzien van een kap met een helling tussen de 25 en 45 graden;
  • i. het maximaal aantal woningen bedraagt het aantal dat is aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • j. de minimale afstand van een vrijstaande woning tot de zijdelingse noordelijke erfgrens bedraagt 8 m indien maximaal 5 vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • k. de minimale afstand van een vrijstaande woning tot de zijdelingse noordelijke erfgrens bedraagt 10,6 m indien maximaal 3 vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • l. de maximale breedte van een hoofdgebouw van een vrijstaande woning bedraagt 8 m indien maximaal 5 vrijstaande woningen worden gebouwd, met dien verstande dat de aangekapte daken zoals omschreven in artikel 4.2.1 onder f niet worden meegerekend;
  • m. de maximale breedte van een hoofdgebouw van een vrijstaande woning bedraagt 10,6 m indien maximaal 3 vrijstaande woningen worden gebouwd, met dien verstande dat de aangekapte daken zoals omschreven in artikel 4.2.1 onder f niet worden meegerekend;
  • n. de nokrichting van de vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapper loopt (nagenoeg) parallel aan de richting van de kavel, zoals aangegeven op bijlage 2 bij deze regels;
  • o. de voorgevel van de vrijstaande woningen en twee-onder-een-kappers wordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' of daar maximaal 3 meter achter (de voorgevel dient gericht te zijn op de Molenbuurt).
4.2.2 Bijgebouwen bij hoofdgebouwen

Bijgebouwen bij het hoofdgebouw voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. per vrijstaande woning en twee-onder-een-kapwoning is maximaal één botenhuis met steiger toegestaan met een maximale oppervlakte van 50 m2; de nokrichting van het botenhuis loopt (nagenoeg) parallel aan de richting van de kavel, zoals aangegeven op bijlage 2 bij deze regels;
  • b. per vrijstaande woning is daarnaast maximaal één bijgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 50 m2 indien maximaal 5 vrijstaande woningen worden gebouwd, waarbij voor één vrijstaande woning-de meest zuidelijke- een vrijstaand bijgebouw van maximaal 75 m2 is toegestaan; bij maximaal drie vrijstaande woningen bedraagt de maximale oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw 75 m2 per woning waarbij bij drie vrijstaande woningen het middelste met de kortste gevel naar de Molenbuurt is gesitueerd; bij vier vrijstaande woningen de middelste 2 met de kortste gevel naar de Molenbuurt zijn gesitueerd en bij vijf vrijstaande woningen de middelste 3 met de kortste gevel naar de Molenbuurt zijn gesitueerd en waarbij voor deze bijgebouwen tevens geldt dat de langste zijde van het bijgebouw grofweg west-oost georiënteerd moeten zijn, zijnde parallel aan de erfgrenzen tussen de vrije kavels;
  • c. per twee-onder-een-kapwoning is daarnaast -per hoofdgebouw- maximaal één bijgebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 130 m2;
  • d. bijgebouwen worden gebouwd binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' of, in geval van een botenhuis, binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1';
  • e. het bouwperceel mag niet meer dan voor 60% worden bebouwd;
  • f. de goothoogte van bijgebouwen bij een twee-onder-een-kapper bedraagt maximaal 4 m en de bouwhoogte maximaal 6 m;
  • g. de goothoogte van bijgebouwen bij vrijstaande woningen bedraagt maximaal 3 m en de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • h. in afwijking van f en g bedraagt de goothoogte van een botenhuis maximaal 2.6 m en de bouwhoogte maximaal 3,5 m.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. paardenrijbakken en paddocks mogen niet worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal:
      1.   erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel   1 m;                
      2.   erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel   2 m;                
      3.   steigers   2 m;                
      4.   pergola's   2,5 m;                
      5.   vlaggenmasten   6,5 m.                
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Voorwaardelijke verplichting alle woningen

De gronden als bedoeld in artikel 4.1 mogen slechts als woning in gebruik worden genomen en zijn indien:

  • a. er sprake is van maximaal één inrit per woning;
  • b. er wordt terughoudend omgegaan met de toevoeging van verharding. Met uitzondering van de verharding ten behoeve van parkeren en de bereikbaarheid van de woningen, kennen de erven een zo groen mogelijk indeling;
  • c. binnen het plangebied blijvend voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen.
4.3.2 Voorwaardelijke verplichting twee-onder-een kapper

De gronden als bedoeld in artikel 4.1 en voor zover voorzien van een aanduiding 'twee-aaneen' mogen slechts als woning in gebruik worden genomen en zijn indien een privacyscherm is gerealiseerd zoals weergegeven in bijlage 4 bij deze regels.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • b. maximaal één recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';

met bijbehorende bouwwerken, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, steigers en paden/terras.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd met uitzondering van recreatiewoning met een maximale bouwhoogte van 5,5 m en een maximale oppervlakte van 32,5 m2.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan voor de (water)wegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:

a   bruggen en viaducten   8 m            
b   lichtmasten   6 m            
c   vlaggenmasten   6,5 m            
d   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   4 m            

Artikel 6 Waterstaat - Waterkering

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
8.1.1 Algemeen

Gebruik van ruimten binnen een woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. degenen die activiteiten in de woning uitvoert dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn, met uitzondering van tandartsenpraktijken, niet toegestaan;
  • d. bedrijven maximaal in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan of bedrijven die voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • e. er mag geen detailhandel en/of horeca plaatsvinden;
  • f. er mogen geen publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
8.1.2 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 8.1.1 sub e ten behoeve van het toestaan van beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit, mits in verband staand met de activiteit;
  • b. het bepaalde in artikel 8.1.1 sub f ten behoeve van publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten, mits dit gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting- en parkeersituatie ter plaatse.
8.2 Verboden gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald:

  • a. het (laten) opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan voor zover noodzakelijk is voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het onderhoud van watergangen;
  • b. het (laten) gebruiken van bebouwde dan wel onbebouwde gronden als of ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
  • c. het (laten) gebruiken van gronden ten behoeve van een discotheek;
  • d. het (laten) gebruiken van gronden voor opslag van bagger en grondspecie;
  • e. het (laten) gebruiken van opstallen, waaronder bijgebouwen, als zelfstandige woning met uitzondering van bestaande (bedrijfs)woningen;
  • f. het (laten) gebruiken van gronden en bouwwerken buiten het bouwvlak ten behoeve van reclame-uitingen;
  • g. het (laten) gebruiken van gronden ten behoeve van bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • h. het (laten) gebruiken van gronden ten behoeve van bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • i. het (laten) gebruiken van gronden ten behoeve van vuurwerkbedrijven.
8.3 Voorwaardelijke verplichtingen

Het gebruik van gronden in dit plangebied, met uitzondering van gronden met de aanduiding 'overige zone - schoorsteen', conform de bestemming, is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat:

  • a. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen conform bijlage 3 bij deze regels;
  • b. bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a, mits het tekort aan parkeerplaatsen wordt opgelost via de in de Nota parkeernormen Castricum zoals deze geldt binnen de gemeente Castricum ten tijde van de aanvraag genoemde oplossingen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - schoorsteen' voorzien is in een schoorsteenverhoging van 5,5 m en een afgassnelheid van 12,6 m/s;

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 Overige zone - schoorsteen

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - schoorsteen' is een schoorsteen (afvoerpijp) toegestaan met een hoogte van maximaal 16,5 m; ter plaatse van deze aanduiding blijft voor het overige het bestemmingsplan 'Akersloot' met identificatiecode NL.IMRO.0383.BPA10Akersloot-VS01 van kracht.

9.2 Overige zone - afstand recreatie

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - afstand recreatie' is het bepaalde in artikel 9.2.1 lid e van het bestemmingsplan 'Akersloot' met identificatiecode NL.IMRO.0383.BPA10Akersloot-VS01 niet van toepassing; ter plaatse van deze aanduiding blijft voor het overige het bestemmingsplan 'Akersloot' met identificatiecode NL.IMRO.0383.BPA10Akersloot-VS01 van kracht.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Afmetingen

Bij omgevingsvergunning kan, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen', worden afgeweken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
10.2 Voorwaarden

Afwijking als bedoeld in artikel 10.1 is slechts toegestaan, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 11 Algemene wijzigingsregels

11.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen', het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
  • b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
12.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 12.1.1 met maximaal 10%.

12.1.3 Uitzondering

Artikel 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik
12.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 12.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.2.4 Uitzondering

Artikel 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'De Skulper'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 11 juli 2019.