Plan: | Oudere Dorp-Vaartweg 26 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0381.BP2012B004002-va01 |
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 2: Luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer (bekend onder de naam 'Wet luchtkwaliteit', Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de onderstaande tabel weergegeven en gelden voor de buitenlucht.
Tabel 5.2 Grenswaarden Wet luchtkwaliteit
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig vanaf |
stikstofdioxide NO2 | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | 2010 |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | 2005 |
fijn stof (PM10) | 24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer per jaar meer dan 50 µg/m³ | 2005 |
De Wlk voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen het NSL werken Rijk, provincie en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen.
Van belang bij de toetsing aan grenswaarden voor luchtkwaliteit is of een project wel of niet 'in betekenende mate' bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
Als een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging, kan dit project zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit worden uitgevoerd.
In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst.
Hierbij worden de volgende situaties onderscheiden:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit een oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Uit een in te stellen onderzoek zal moeten blijken of de luchtkwaliteitseisen al dan niet een belemmering gaan vormen voor de ontwikkelingslocatie.
Samenvattend geldt dat luchtkwaliteitseisen onder de 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen vormen als:
In het plangebied worden minder dan 1.500 woningen gebouwd. Het plan is derhalve beoordeeld als 'niet in betekenende mate'. Projectspecifiek onderzoek in het kader van luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.
Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit kan achterwege blijven omdat de ontwikkelingslocatie Vaartweg 26 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging.