direct naar inhoud van 4.8 Water
Plan: Het Spiegel-Bensdorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0381.BP2012B002006-va01

4.8 Water

Waterbeheer en watertoets

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV), verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Waternet neemt daarbij de uitvoering van het waterbeheer en -zuivering voor zijn rekening. Het grondwaterbeheer wordt door de provincie Noord-Holland gevoerd. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan zal overleg gevoerd worden met de waterbeheerders over deze waterparagraaf, de plankaart en de regels.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

De gemeenten Bussum, Naarden en het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht hebben een 2e generatie Waterplan Naarden-Bussum opgesteld voor de periode 2008-2014. Dit waterplan geeft invulling aan de gemeenschappelijke visie voor een integraler en duurzamer stedelijk waterbeheer. Vanwege wettelijke en beleidsmatige ontwikkelingen was een heroverweging van het Waterplan 2002-2012 noodzakelijk. In het Waterplan hebben de gemeente en het Hoogheemraadschap afgesproken om:

  • afkoppelkansenkaarten op te stellen voor particulier terrein en de openbare ruimte;
  • natuurvriendelijke oevers en ecologische verbindingen aan te leggen;
  • een baggerplan op te stellen;
  • een baggerdepot te realiseren;
  • de Bussumervaart te baggeren.

Daarnaast gelden de wettelijke en beleidsmatige verantwoordelijkheden; het opstellen en uitvoeren van een gemeentelijk rioleringsplan, het opstellen en uitvoeren van een grondwaterplan, het beperken van de vuiluitworp uit de gemeentelijke riolering, het uitwerken van de gewenste inspanningen ingevolge de Kaderrichtlijn water en het proactief uitvoeren van de watertoets in het ruimtelijke ordeningsbeleid.

Huidige situatie water en bodem

Het plangebied ligt op de hooggelegen Gooise stuwwal. De maaiveldhoogte ligt op circa NAP +3,7 m. De bodem bestaat uit zandgrond. Er is sprake van grondwatertrap VIII. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand meer dan 1,4 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,6 m beneden maaiveld ligt. Door de goed doorlatende bodemsoort, het hooggelegen gebied en de lage grondwaterstand, is het gebied een infiltratiegebied, waar hemelwater infiltreert in de bodem richting grondwater. Omdat het een infiltratiegebied betreft, is er geen oppervlaktewater aanwezig in het plangebied.

Het plangebied is aangesloten op een gemengd rioleringstelsel. Binnen het plangebied zijn geen riooloverstorten aanwezig. Het afvalwater wordt afgevoerd naar de RWZI Horstermeer. Het (grond)waterbeheer is afgestemd op de stedelijke functie van het gebied. Er is in het gebied voor zover bekend geen (grond)wateroverlast.

Toekomstige situatie water en bodem

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot herontwikkelen van de huidige panden. Daarnaast zijn kleinschalige ontwikkelingen mogelijk, zoals bijvoorbeeld het aanleggen van paden of verhardingen.

Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak (hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie) en het infiltreren van het regenwater in de bodem. Ook kan het watersysteem worden verbeterd door de aanleg van een verbeterd gescheiden rioleringssystemen. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkelingen diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

In verband met afvoer en berging wordt in de Handreiking watertoets van het hoogheemraadschap geen nader percentage oppervlaktewater vereist wanneer zich goede mogelijkheden voor infiltratie in het plangebied voordoen. De gemeente heeft een voorkeur voor de toepassing van infiltratieriolen (buizen waarmee schoon hemelwater in de bodem wordt geïnfiltreerd).

Uitgangspunten/conclusies

Speerpunt in het streven naar duurzaam stedelijk waterbeheer houdt, bij eventuele toekomstige ontwikkelingen, voor dit gebied in:

  • herstel van infiltratie van regenwater in de bodem;
  • zoveel mogelijk verhard oppervlak afkoppelen naar infiltratievoorzieningen;
  • gebruikmaken van infiltratievoorzieningen zoals infiltratieriool of wadi;
  • regenwater zo schoon mogelijk houden door overwegend geen gebruik te maken van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen, en het voorkomen van de toepassing van uitloogbare bouwmaterialen zoals verduurzaamd hout en geen zink, lood en koper;
  • daar waar infiltratie lastiger is vanwege ongunstige bodemeigenschappen streeft de waterbeheerder naar het reserveren van ruimte voor open water; Waternet hanteert de richtlijn dat 10% van het verharde oppervlak waarvan het regenwater afkomstig is, gereserveerd moet worden voor nieuw open water; in dit bestemmingsplan wordt vooralsnog ervan uitgegaan dat regenwater in de bodem kan infiltreren.