Plan: | Het Spiegel-Bensdorp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0381.BP2012B002006-va01 |
Toetsingskader
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. De grenswaarden van stikstofdioxide en fijn stof zijn in tabel 4.1 weergegeven.
Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig | ||
stikstofdioxide (NO2)1) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg /m³ | 2010 tot en met 2014 | ||
jaargemiddelde concentratie | 40 µg /m³ | vanaf 2015 | |||
fijn stof (PM10)2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg /m³ | vanaf 11 juni 2011 | ||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg /m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
In het Besluit niet in betekenende mate (nibm) is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³), of indien een project in een specifiek aangeduide categorie valt (zoals woningbouw met 1 ontsluitingsweg en minder dan 1.500 woningen).
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Onderzoek
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. In het plangebied worden derhalve geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit. Er is daarom geen aanleiding tot het uitvoeren van een luchtkwaliteitsonderzoek. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.
Uit de monitoringstool blijkt dat in 2011 langs de maatgevende wegen in de omgeving van het plangebied de concentratie stikstofdioxide en fijn stof aanzienlijk minder bedraagt dan de grenswaarden: 27,1 µg/m³ voor stikstofdioxide en 25,3 µg/m³ voor fijn stof. Hiermee wordt in 2011 reeds voldaan aan de grenswaarden die gelden voor 2011 en 2015. In onderstaande afbeeldingen is het een en ander weergegeven in een figuur. Bekend is overigens dat de luchtkwaliteit in Nederland in de loop der jaren zal verbeteren (onder andere door het gebruik van schonere auto's en geavanceerde technieken).
Figuur 4.2 Jaargemiddelde concentratie NO2 in 2011 (bron:www.nsl-monitoring.nl)
Figuur 4.3 Jaargemiddelde concentratie PM10 in 2011 (bron:www.nsl-monitoring.nl)
Conclusie
Er wordt ruimschoots voldaan aan de normen die gelden voor luchtkwaliteit. De Wet luchtkwaliteit staat de vaststelling van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.