direct naar inhoud van 4.4 Bodemkwaliteit
Plan: De Engh-Heidezicht
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0381.BP2012B001008-oh01

4.4 Bodemkwaliteit

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

In verband met de beoogde herontwikkeling van het gebied is door ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd conform NEN 5740. Het onderzoeksgebied komt grotendeels overeen met het oorspronkelijke wijzigingsgebied dat is opgenomen in het bestemmingsplan De Engh (2006). Alleen het terrein van het hertenkamp maakt geen deel uit van het verkennend bodemonderzoek.

Uit het onderzoek blijkt dat in de bovengrond tot 0,5 m beneden maaiveld licht verhoogde gehalten aan kwik, lood en/of PAK-totaal zijn gemeten. In de grond van 0,5 tot 3,0 m beneden maaiveld zijn geen verhoogde gehalten gemeten. Uit de indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit (generieke kader) blijkt dat de bovengrond op basis van de samenstellingswaarden voldoet aan de kwaliteitsklasse wonen/AW2000 en de ondergrond aan de kwaliteitsklasse AW/2000.

Voor een deel van het onderzoeksgebied, namelijk het terrein behorende bij Randweg 203, was in 2008 ook al een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Omdat in dat onderzoek asbestmateriaal is waargenomen in een aanvullend asbestonderzoek uitgevoerd om de aard en de omvang van de asbestverontreiniging vast te stellen. Uit het aanvullend asbestonderzoek blijkt dat het asbest waarschijnlijk is achtergebleven na de recente sloop van een opstal. De veroorzaker is naar aanleiding van het onderzoek op de hoogte gesteld van de maatregelen die moesten worden getroffen.

Op basis van de onderzoeksresultaten van het verkennend bodemonderzoek dat is uitgevoerd door Oranjewoud wordt geconcludeerd dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor de voorgenomen herinrichting van het terrein.