direct naar inhoud van 4.4 Ecologie
Plan: Het Spiegel-Iepenlaan 6
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0381.BP2010B002002-oh01

4.4 Ecologie

Samenvatting

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 4.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding en opgaande beplanting.

Beoogde ontwikkelingen

In het plangebied wordt het bijgebouw gesloopt en wordt het kerkgebouw geschikt gemaakt voor bewoning. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • sloopwerkzaamheden;
  • verbouwwerkzaamheden.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). De Natuurbeschermingswet en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reƫel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

In het plangebied komt waarschijnlijk de licht beschermde veldmuis (tabel 1-soort) voor. In de bebouwing zijn mogelijk vaste verblijfplaatsen van vleermuizen en broedvogels aanwezig.

Het bestemmingsplan voorziet in de sloop van het bijgebouw en de verbouwing van de kerk. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.

  • Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1 soorten van de Flora- en faunawet waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt.
  • De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten.
  • Nader onderzoek naar vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) en vogels met een vaste nestplaats in de bebouwing is als gevolg van dit bureauonderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek is uitgevoerd tijdens de terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in bijlage 5. Om effecten op vleermuizen uit te kunnen sluiten dienen werkzaamheden uitgevoerd te worden in de winter (oktober t/m februari) en buiten deze periode dient geen extra kunstlicht gebruikt te worden. Als aan deze voorwaarden is voldaan worden effecten op vleermuizen uitgesloten. Op vogels worden op voorhand effecten uitgesloten. Deze maatregelen zullen worden getroffen. De Flora- en faunaweg staat de uitvoering van het bestemmingsplan dientengevolge niet in de weg.