direct naar inhoud van Artikel 28 Waarde - Archeologie 5
Plan: Overveen 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.OV2012-vg02

Artikel 28 Waarde - Archeologie 5

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Archeologie 5 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.

28.1.1 Belangen
  • a. De belangen van de in Artikel 28 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.
  • b. Indien de belangen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' in strijd zijn met de belangen van een samenvallende andere dubbelbestemming, dan geldt de volgende prioriteitsvolgorde:
28.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 28.1 aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, ten behoeve van het bepaalde in de overige regels, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, niet wordt vergroot of veranderd;
  • b. de bouw van een (bij)gebouw of een uitbreiding van een bestaand gebouw van ten hoogste 500 m² en graafwerkzaamheden dieper dan 50 centimeter.
28.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in lid 28.2 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming, mits voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord.
  • b. wanneer uit het onderzoek zoals bedoeld in 28.3 onder a blijkt dat archeologische waarden kunnen worden verstoord kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.3
  • c. Indien uit het in lid 28.3 onder a genoemde onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 28.3 onder b genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 28.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem, zulks indien de oppervlakte 500 m² of meer bedraagt;
  • b. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 500 m² of meer bedraagt;
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien de oppervlakte 500 m² of meer bedraagt;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de oppervlakte 500 m² of meer bedraagt waarbij de breedte van deze werken tenminste 1,25 meter bedraagt en de betreffende leiding geen vervanging is van een reeds aanwezige leiding;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van de inwerkingtreding dit plan niet als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  • g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de oppervlakte 500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  • h. het aanleggen van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  • i. het scheuren van grasland, zulks indien de oppervlakte 500 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  • j. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 50 centimeter, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 500 m² of meer bedraagt.
28.4.2 Uitzondering

Het in 28.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, en werkzaamheden, welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
28.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 28.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.

28.4.4 Advies

Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 28.4.1 advies in bij een ter zake deskundige.