Plan: | Derde Reparatieplan Bloemendaal 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0377.BL2012rep3HCB-va01 |
Het bepaalde in artikel 1 van het bestemmingsplan “Bloemendaal 2012” als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0377.BL2012-gu03 is van toepassing op dit plan.
Met uitzondering van artikel 1 onder 1.1, 1.2 en 1.3. Deze luiden in dit reparatieplan als volgt:
het bestemmingsplan Derde Reparatieplan Bloemendaal 2012 als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0377.BL2012rep3HCB-va01 van de gemeente Bloemendaal.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in NL.IMRO.0377.BL2012rep3HCB-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
het bestemmingsplan 'Bloemendaal 2012 (geconsolideerde versie)' met identificatienummer NL.IMRO.0377.BL2012-gu03 van de gemeente Bloemendaal.
Het bepaalde in artikel 2 van het bestemmingsplan “Bloemendaal 2012” als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0377.BL2012-gu03 is van toepassing op dit plan.
De voor 'Natuur - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 3.2.1 bedoelde gronden geldt dat er geen gebouwen mogen worden gebouwd.
Ten aanzien van de in lid 3.2.2 bedoelde gronden geldt dat:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het bepaalde in lid 3.2 aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 3.1.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in lid 3.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 3.4.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover deze geen onevenredige schade toebrengen aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van deze gronden.
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 3.4.1 advies in bij een ter zake deskundige.
De voor 'Sport - 2019' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' zijn de gronden mede bestemd voor behoud en instandhouding van de landschappelijke waarden.
Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zijn de gronden mede bestemd voor een bedrijfswoning.
Ten aanzien van de in lid 4.1.1 bedoelde gronden geldt dat:
Ten aanzien van de in lid 4.1.1 bedoelde gronden geldt dat:
Ten aanzien van de in lid 4.1.1 bedoelde gronden geldt dat:
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' de gronden te gebruiken als kunstgrasvelden.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag buiten het bouwvlak de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 4.5.1 van dit artikel vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, welke uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn, waaronder mede begrepen ondergeschikt onderhoud en beheer van watergangen.
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 4.5.1 sub b zijn uitsluitend toelaatbaar indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke waarde van de gronden, waaronder met name begrepen de openheid van het landschap.
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 4.5.1 advies in bij een ter zake deskundige.
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 50 cm, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
Indien uit het in 5.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Indien uit het in lid 5.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden voor het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 5.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Het is verboden op de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren over een oppervlakte van meer dan 250 m2 en een diepte van meer dan 50 cm:
Het bepaalde onder 5.3.1 is niet van toepassing:
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Derde Reparatieplan Bloemendaal 2012'.