direct naar inhoud van Artikel 5 Groen
Plan: Aerdenhout 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.AE2012-va05

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. fiets-, voet- en ruiterpaden;

met daarbij behorende:

  • d. speelvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen,
  • f. verharding;
  • g. extensief recreatief medegebruik;
  • h. parkeervoorzieningen.

5.1.2 Speelvoorziening

Ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' geldt dat de gronden in ieder geval bestemd zijn voor speelvoorzieningen.

5.1.3 Ruiterpad

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - ruiterpad' geldt dat de gronden uitsluitend bestemd zijn als ruiterpad.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van de in lid 5.1.1 bedoelde gronden geldt dat uitsluitend gebouwen met een maximum oppervlakte van 5 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 m ten behoeve van de waterhuishouding mogen worden gebouwd.

5.2.2 Speelvoorziening

Ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' geldt dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van de in lid 5.1.1 bedoelde gronden geldt dat:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van verlichting en bewegwijzering mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen niet meer van 1 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde niet meer dan 3 meter mag bedragen.
5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en de infrastructuur, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 voor de bouw van een ondergrondse bergbezinkbassin, met elk een maximale oppervlakte van 200 m2, een daarbij behorend gebouw met een oppervlakte van maximaal 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 m ten behoeve van de opvang van overmatige neerslag.