direct naar inhoud van Artikel 10 Natuur-1
Plan: Aerdenhout 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.AE2012-va05

Artikel 10 Natuur-1

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen

De voor Natuur-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • c. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • d. het behoud en herstel van landschappelijke tuinen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van de in lid 10.1.1 bedoelde gronden geldt dat uitsluitend één berging per woonperceel mag worden gebouwd ten behoeve van terreinonderhoud, waarbij:

  • a. de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van de in lid 10.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen die naar de openbare weg zijn gericht mag ten hoogste 1 m mag bedragen;
  • b. vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen, mits de erf- of terreinafscheidingen niet naar de openbare weg zijn gericht;
  • c. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn mag ten hoogste 1,50 m bedragen;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
10.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in lid 10.2 aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het behoud, het herstel en/ of de ontwikkeling van natuur en/ of landschappelijke waarden van gronden;
  • b. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de plaatsing van een erfafscheiding, met dien verstande, dat kan worden geëist, dat de erfafscheiding op een afstand van ten hoogste 1 m uit de perceelsgrens wordt geplaatst.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Verboden uitvoeren van andere werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 10.1.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, verlagen van de bodem, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond, voor zover de Ontgrondingenwet en de daarop gebaseerde verordeningen niet van toepassing zijn;
  • c. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanlegplaatsen;
  • d. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds bestaande taluds;
  • e. het aanleggen van waterlopen, waterpartijen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen of waterpartijen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas voor zover de Boswet of de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn;
  • h. het aan- en verplanten van bomen en ander opgaand houtgewas voor zover de Boswet of de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn;
  • i. het bemalen of draineren van de grond, alsmede het winnen, toevoeren, afdammen of stuwen van water.
10.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 10.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
10.4.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 10.4.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover deze geen onevenredige schade toebrengen aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van deze gronden.

10.4.4 Advies

Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 10.4.1 advies in bij een ter zake deskundige.