direct naar inhoud van Artikel 6 Cultuur en ontspanning
Plan: Villagebieden 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0376.BPVillageb2013-1144

Artikel 6 Cultuur en ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ateliers en daarmee samenhangende tijdelijke bewoning;

alsmede voor:

  • b. het behoud van de aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden;

met de daarbij behorende:

  • c. (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mag worden gebouwd;
  • b. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b juncto artikel 23.4 zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-ondergronds bouwen': ondergrondse gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan;
  • d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder sub d juncto artikel  2.3 en 2.6 wordt de goot- en bouwhoogte gemeten vanaf de hoogte van het maaiveld op elk willekeurig punt nabij de gevel, voor zover het maaiveld op één bouwperceel niet op één hoogte ligt;
  • f. de maximale goothoogte van hoofdgebouwen mag in het achterdakvlak worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand van de onderzijde van de dakkapel tot de dakvoet ten minste 0,5 m en niet meer dan 1 m bedraagt, verticaal gemeten;
    • 2. hoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, minder dan 1,60 m bedraagt;
    • 3. de afstand van de bovenzijde van de dakkapel tot de daknok meer dan 0,8 m bedraagt, verticaal gemeten;
    • 4. de afstand van de zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,75 m bedraagt;
    • 5. de breedte van de dakkapel is niet meer dan 70% van de breedte van het dakvlak;
    • 6. de dakkapel bevindt zich niet onder of boven een andere dakkapel;
    • 7. de dakkapel strekt zich maximaal uit over één verdieping;
  • g. de maximale goothoogte van hoofdgebouwen mag in het voordakvlak of zijdakvlak worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand van de onderzijde van de dakkapel tot de dakvoet ten minste 0,5 m en niet meer dan 1 m bedraagt, verticaal gemeten;
    • 2. hoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, minder dan 1,30 m bedraagt;
    • 3. de afstand van de bovenzijde van de dakkapel tot de daknok meer dan 1 m bedraagt, verticaal gemeten;
    • 4. de afstand van de zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak ten minste 1 m bedraagt;
    • 5. de breedte van de dakkapel is niet meer dan 50% van de breedte van het dakvlak;
    • 6. de dakkapel bevindt zich niet onder of boven een andere dakkapel;
    • 7. de dakkapel strekt zich maximaal uit over één verdieping;
  • h. dakopbouwen en dakhuizen zijn niet toegestaan;
  • i. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • j. voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is artikel 23.3 van toepassing.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder tijdelijke bewoning zoals in lid 6.1 sub a bedoeld, wordt verstaan het tijdelijk bewonen van ateliers door ter plaatse werkzaam zijnde kunstenaars die hun vaste woon- en verblijfsplaats elders hebben.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

6.4.2 Uitzonderingen op uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

6.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.