direct naar inhoud van 4.5 Bodem
Plan: Kagerweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0375.BPKagerweg-VG01

4.5 Bodem

4.5.1 Toetsingskader

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd.

In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met de kwaliteit van de bodem ter plaatse. Het is wettelijk verboden om te bouwen op verontreinigde grond. Om te kunnen bepalen of de bodem in het plangebied geschikt is voor het beoogde gebruik dient bij voorgenomen bouwactiviteiten een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Hierdoor dient bij ontwikkelingen in het gebied altijd een historisch bodemonderzoek te worden verricht en vaak ook een verkennend bodemonderzoek.

Uit het historisch onderzoek kan blijken dat (op een deel van een locatie) reeds een recent bodemonderzoek heeft plaatsgevonden. In dat geval kan mogelijk worden volstaan met de resultaten van dat bodemonderzoek mits het uitgevoerde onderzoek voldoende betrekking heeft op het te ontwikkelen terrein. Uit het historisch onderzoek kan tevens blijken dat in een eerder uitgevoerd bodemonderzoek een verontreiniging is aangetoond die een belemmering zou kunnen vormen voor het beoogde gebruik. Indien uit een verkennend bodemonderzoek blijkt dat er een verontreiniging is aangetoond, dan dient een nader bodemonderzoek te worden uitgevoerd om de eventuele ernst van de verontreiniging en eventuele noodzaak tot bodemsanering vast te stellen. Wanneer de locatie naar aanleiding van het historisch of verkennend bodemonderzoek als asbestverdacht wordt aangemerkt, dan dient tevens een asbestonderzoek te worden verricht conform de geldende normen.

Gemeentelijk beleid

In de gemeente Beverwijk is het generieke beleid vanuit het Besluit bodemkwaliteit van kracht. Op basis van het Besluit bodemkwaliteit is een bodemfunctieklassenkaart vastgesteld. Het plangebied valt in de klasse industrie. Bij grondverzet dient de kwaliteit van de bodem te worden vastgesteld door middel van partijkeuringen. Dit geldt zowel voor de kwaliteit van de toe te passen grond als van de ontvangende bodem. Om een partij grond te mogen toepassen, moet de partij worden getoetst aan zowel de bodemkwaliteit van de ontvangende bodem als aan de bodemfunctieklasse van de ontvangende bodem. Bij deze dubbele toets geldt dat de kwaliteitsklasse van de toe te passen partij grond moet voldoen aan de strengste norm.

4.5.2 Onderzoek en conclusie

Referentiesituatie

Met behulp van het Bodeminformatiesysteem (BIS) van de gemeente Beverwijk, dat wordt beheerd door Milieudienst IJmond, kan inzicht worden gegeven in de beschikbare bodeminformatie voor percelen. In het BIS zijn de resultaten verwerkt van diverse soorten bodemonderzoek die in het verleden zijn uitgevoerd.

Uit de uitdraai uit het BIS voor het plangebied (zie figuur 4.7) blijkt dat voor zeer veel percelen in het plangebied Kagerweg een bodemrapport beschikbaar is van een bodemonderzoek dat in het verleden is uitgevoerd. Voor meer informatie per perceel wordt verwezen naar de milieudienst.

Uit het overzicht voor het plangebied blijkt dat een tweetal locaties deel uitmaakt van het historisch bodembestand (Hbb). Deze Hbb-locaties zijn geïnventariseerd in het kader van het zogeheten landsdekkend beeld dat in opdracht van het Ministerie van VROM is opgesteld. Locaties die hierin zijn opgenomen zijn verdacht op het voorkomen van verontreinigingen als gevolg van historische (bedrijfs)activiteiten. Het gaat om een vermoeden van bodemverontreiniging. Op een van beide locaties heeft inmiddels onderzoek plaatsgevonden, op de andere locatie nog niet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0375.BPKagerweg-VG01_0008.png"

Figuur 4.7 Overzicht

Plansituatie

Met het voorliggende bestemmingsplan worden geen functiewijzigingen mogelijk gemaakt. Het uitvoeren van bodemonderzoek ten behoeven van het bestemmingsplan is dan ook niet noodzakelijk. Op grond van de beschikbare bodeminformatie blijkt dat op zeer veel terreinen inzicht kan worden gegeven in de bodemkwaliteit. Ingeval van ontwikkelingen op bedrijfspercelen langs de Kanaalweg, moet rekening worden gehouden met het voorkomen van een tweetal Hbb-locaties waar een kans bestaat op verontreinigingen op grond waarvan bodemonderzoek nodig is.

Conclusie

Het aspect bodemkwaliteit staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.