direct naar inhoud van Regels
Plan: Hoeverweg2a
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.WZP9001Hoeverweg2a-C001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan

Het wijzigingsplan "Hoeverweg2a" met identificatienummer NL.IMRO.0373.WZP9001Hoeverweg2a-C001 van de gemeente Bergen (NH).

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 verbeelding

De bijbehorende verbeelding 'NL.IMRO.0373.WZP9001.Hoeverweg2a-B001.

In aansluiting van deze begrippen zijn de begrippen uit de regels van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied Zuid' onverkort van toepassing op dit plan.

Artikel 2 Wijze van meten

De wijze van meten zoals opgenomen in het de regels van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied Zuid' blijft onverkort van toepassing op dit plan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Recreatie - verblijfsrecreatie

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Recreatie - Verblijfsrecreatie': appartementen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, met dien verstande dat ten hoogste 5 appartementen zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - receptie': tevens voor een receptie met een opslagruimte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - streekwinkel': tevens voor een kleinschalige winkel met streekgebonden producten, met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 100 m² mag bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenpension': tevens voor een paardenpension, met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 200 m² mag bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - fietsenverhuur': tevens voor een fietsenverhuur, met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 200 m² mag bedragen;
  • f. bedrijfswoning en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen; met dien verstande dat uitsluitend de bestaande gebouwen zijn toegestaan;
  • b. bedrijfswoning met bijgebouw; met dien verstande dat uitsluitend de bestaande bedrijfswoning en bijgebouw zijn toegestaan;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 Algemeen
  • a. gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning mag ten hoogste 650 m³ bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 5 m en 8 m, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp' niet meer mag bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • d. voor zover dakoverstekken van gebouwen meer bedragen dan 1 m, wordt de ruimte onder dakoverstek meegerekend in de ten hoogste toegestane oppervlakte en/of inhoud;
  • e. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 7 m en 10 m.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag binnen het bouwvlak niet meer dan 2 m bedragen en buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

3.3.1 Aan-huis-gebonden beroepen

Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen en de daarbij behorende bebouwing ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschaligebedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
  • b. ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt voorzien;
  • c. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is en gelieerd aan de uitoefening van de betrokke kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
3.3.2 Overig

Het is niet toegestaan om de gronden en gebouwen, niet zijnde de bestaande bedrijfswoning, te gebruiken voor permanente bewoning.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Kleinschalige camping

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van een kleinschalige camping met maximaal 15 plaatsen in het zomerseizoen van 15 maart t/m 31 oktober, met dien verstande dat:

  • a. de camping binnen het bouwvlak wordt gerealiseerd;
  • b. er sprake is van een landschappelijk zorgvuldige inpassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene afwijkingsregels

5.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisatie van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 6 Algemene wijzigingsregels

6.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisatie van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 7 Overige regels

7.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 8.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het 8.1 sub a met maximaal 10%.
  • c. 8.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 8.2 sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in 8.2 sub a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. 8.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan: Hoeverweg2a.