Plan: | Chacha 2018 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0373.BPG3001Chacha2018-C002 |
het bestemmingsplan Chacha 2018 met identificatienummer NL.IMRO.0373.BPG3001Chacha2018-C002 van de gemeente Bergen (NH.).
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een deskundige met opgravingbevoegdheid of met gekwalificeerde kennis op het gebied van de archeologie.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
de in een gebied aanwezige waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen in de bodem en uit het verleden.
een gebouw, bestaande uit: appartementenunits en/of appartementen voor recreatief niet permanent verblijf met al dan niet daarop gerichte verzorgingsruimten zoals centrale keuken, spoelruimten, restaurant en soortgelijke voorzieningen.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
het totale oppervlak aan gebouwen op een bouwperceel.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.
het gebied dat door de voormalige minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur op 26 oktober 1990 is aangewezen als beschermd dorpsgezicht in de zin van artikel 35 van de Monumentenwet 1988.
bouwwerken, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan zijn, zullen of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
afstands-, hoogte-, breedte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen of zullen komen.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een niet voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd gebouw dat een gebruikseenheid vormt met en dienstbaar is aan een hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk bouwen, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een bijeenbehorend en geheel of gedeeltelijk voor bebouwing te gebruiken of reeds in gebruik genomen aaneengesloten terrein, water daaronder begrepen.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
ieder bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als gebouw.
een op voordracht van de gemeenteraad door burgemeester en wethouders ingestelde commissie die het college gevraagd en ongevraagd adviseert over de toepassing Monumentenwet 1988, de Monumentenverordening van de gemeente Bergen, het monumentenbeleid, planologische voornemens op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en over cultuurhistorische waarden in het algemene gemeentelijke beleid.
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake cultuurhistorie.
de waarde van een object of terrein, die is ontstaan door menselijke activiteit in het verleden en die daardoor kenmerkend of typerend is voor een bepaald tijdvak.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met - al dan niet - als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.
een constructie van dakvlakken met een helling van meer dan 15° en minder dan 85°.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.
de hoogte van de kruin van de weg (ter plaatse ) vanwaar een gebouw of ander werk (voornamelijk) toegankelijk is.
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de (denkbeeldige) lijn in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw alsmede de (denkbeeldige) lijn in het verlengde van de andere naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
van de snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerks gevelvlak tot aan peil.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Horeca ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 ten behoeve van de bouw van een niet overdekt zwembad, met dien verstande dat:
Met betrekking tot het gebruik geldt dat
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het:
Afwijking is uitsluitend mogelijk indien:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende
gronden gelegen hoofdgebouwen en voor water ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater, met bijbehorende voorzieningen, zoals bergbezinkbassins.
Op de gronden zijn ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, met uitzondering van paardenbakken, zwembaden en carports.
De voor 'Waarde – Archeologie 2 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels.
Een omgevingsvergunning, zoals in lid 5.3.1 bedoeld, wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
De omgevingsvergunning, zoals in lid 5.3.1 bedoeld, wordt voorts verleend, indien:
Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Waarde – Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden met een grotere planomvang dan 50 m² uit te voeren:
Het verbod, zoals in lid 5.4.1 bedoeld, is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie 2 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Waarde - Archeologie 2 wijzigen in een andere bestemming Waarde - Archeologie teneinde grotere of kleine oppervlaktes en/of dieptes toe te staan zoals genoemd onder 5.2 en 5.4.1 teneinde de archeologische waarden op een andere wijze te beschermen en veiligstellen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse andere archeologische waarden aanwezig zijn.
De voor 'Waarde – Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de cultuurhistorische waarden welke samenhangen met het beschermde dorpsgezicht.
Voor het bouwen op de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden, naast en mogelijk in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 met dien verstande dat de waarden die samenhangen met het beschermd dorpsgezicht hierdoor niet mogen worden aangetast en dat de maximale maten zoals elders in deze regels bepaald in acht worden genomen. Op deze bevoegdheid tot afwijken is lid 6.3.2 van toepassing.
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 6.4.1 wordt uitsluitend verleend indien uit een advies van de Commissie Cultuurhistorische Kwaliteit blijkt dat de met het beschermde dorpsgezicht samenhangende waarden niet onevenredig worden aangetast.
De waarden die samenhangen met het beschermde dorpsgezicht en die bij het advies van de Commissie Cultuurhistorische Kwaliteit worden betrokken, worden getoetst aan het Beeldkwaliteitplan Bergen Centrum d.d. december 2009.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 worden overschreden door:
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
Een omgevingsvergunning voor het (ver)bouwen van een bouwwerk wordt slechts verleend indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in de 'Notitie Ruimtelijk Parkeerbeleid 2009'. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de gewijzigde regels.
Indien sprake is van een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt een omgevingsvergunning voor het (ver)bouwen van een bouwwerk en/ of het uitbreiden of wijzigen van een functie van een bouwwerk slechts verleend indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende mate in ruimte voor het laden of lossen van goederen is voorzien. Of sprake is van voldoende ruimte voor het laden en lossen van goederen wordt bepaald aan de hand van de normen, zoals opgenomen in het ASVV 2012 (uitgave van het CROW), met inbegrip van eventuele wijzigingen van het ASVV gedurende de planperiode.
onder de voorwaarde dat de structuur van de omgeving daartoe aanleiding geeft en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid en de verkeerssituatie ter plaatse.
onder de voorwaarde dat de structuur van de omgeving daartoe aanleiding geeft en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid en de verkeerssituatie ter plaatse.
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruiken dan wel laten gebruiken van gronden of bouwwerken waarbij de parkeergelegenheid en/of ruimte voor laad- en losvoorzieningen die is vereist en aangelegd op grond van artikel 10.1 en 10.2 niet in stand wordt gelaten. Deze bepaling geldt niet voor:
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Chacha 2018'.