direct naar inhoud van Toelichting
Plan: 3e herziening Schoorl-Kernen en Buurtschappen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG04006herz3skb-C001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit bestemmingsplan wordt opgesteld om de planologische regeling van de 2e herziening van het bestemmingsplan Schoorl-Kernen en Buurtschappen te herzien. Dit naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 mei 2016. De uitspraak is in bijlage 1 bij deze toelichting opgenomen. Deze herziening betreft uitsluitend de locaties Smeerlaan 7 en 7za en tussen 1 en 7. De 2e herziening van het bestemmingsplan Schoorl-Kernen en Buurtschappen is voor het overige onherroepelijk geworden na de uitspraak van 11 mei 2016.

1.2 Locatie waarop deze herziening van toepassing is

Dit plan vervangt het bestemmingsplan Schoorl Kernen en Buurtschappen voor de locatie Smeerlaan nr. 7 en 7za en tussen 1 en 7. De ligging van de locatie is in figuur 1.1 weergegeven.

1.3 Vormgeving bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de wettelijke digitale standaarden (SVBP2012). Hiertoe is de gemeente verplicht op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting bevat de volgende onderdelen:

  • hoofdstuk 2: beschrijving van de inhoud van de herziening;
  • hoofdstuk 3: beschrijving van de uitvoerbaarheid van deze herziening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0373.BPG04006herz3skb-C001_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging Plangebied

Hoofdstuk 2 Beschrijving van de herziening

2.1 Inleiding

In de volgende paragrafen wordt per locatie toegelicht wat de inhoud van de herziening behelst en om welke reden de planologische regeling voor de betreffende locatie wordt herzien.

2.2 Percelen Smeerlaan

De locatie Smeerlaan valt uiteen in drie percelen:

  • Smeerlaan 7;
  • Smeerlaan 7za;
  • Smeerlaan tussen 1 en 7.

Ter verduidelijking zijn in figuur 2.1 de drie percelen weergegeven.

2.3 Uitspraak van de ABRS d.d. 11 mei 2016 inzake de 2e herziening bestemmingsplan Schoorl-Kernen en buurtschappen

Bij uitspraak van 11 mei 2016 heeft de ABRS de in 2.2 genoemde onderdelen van de 2e herziening bestemmingsplan Schoorl-Kernen en Buurtschappen vernietigd. De gemeenteraad had met het bestemmingsplan voor de percelen vooral beoogd een recreatiewoning van 50 m² alsook een berging van 14 m² op het perceel Smeerlaan 7za toe te staan. Geoordeeld is echter dat het perceel Smeerlaan 7za, met uitzondering van de berging (in de uitspraak wordt gesproken over 15 m² i.p.v. 14 m²), is gelegen buiten bestaand bebouwd gebied en daarmee in strijd is met de provinciale ruimtelijke verordening. Naar het oordeel van de ABRS is de recreatiewoning niet vergund en was vergunnen op grond van het bestemmingsplan Schoorl-Kernen en Buurtschappen ook niet mogelijk. Dit omdat in dat bestemmingsplan de percelen Smeerlaan 7 en 7za als één bouwperceel (met de mogelijkheid voor één recreatiewoning) zijn aangemerkt en binnen dit bouwperceel reeds meer erfbebouwing aanwezig is dan toegestaan ingevolge de planregels. Nu de recreatiewoning niet vergund is en ook niet vergund kan worden op basis van het vigerende bestemmingsplan, is geoordeeld dat er geen sprake is van bestaand bebouwd gebied zoals bedoeld in de provinciaal ruimtelijke verordening. Het bestemmingsplan is voor wat betreft het perceel Smeerlaan 7za dan ook vernietigd. Vanwege de samenhang met Smeerlaan 7 in het bestemmingsplan Schoorl-Kernen en Buurtschappen en omdat dit bestemmingsplan na vernietiging weer herleeft voor Smeerlaan 7za, is het bestemmingsplan tevens voor het perceel Smeerlaan 7 vernietigd. Omdat de gemeenteraad op de gronden met de bestemming Tuin tussen Smeerlaan 1 en 7 naar het oordeel van de ABRS beoogt oppervlakteverharding toe te staan ten behoeve van de recreatiewoning op het perceel Smeerlaan 7 en het bestemmingsplan voor dit perceel vernietigd is, is - vanwege deze samenhang - ook het perceel tussen Smeerlaan 1 en 7 vernietigd.

In de herziening is ervoor gekozen de bestemmingslegging uit de 2e herziening te handhaven. De redenen hiervoor staan vermeld in 2.5.

2.4 Situatie Smeerlaan 7 - woning en oppervlak bijgebouwen

Beschrijving situatie op het perceel

Het perceel Smeerlaan 7 bestaat uit een woning, bijgebouwen en erf. Door kadastrale splitsing maakt perceel 7za geen deel meer uit van perceel 7.

Door de eigenaar van het perceel is in 2013 een principeverzoek ingediend voor het plaatsen van een overdekt terras. Naar aanleiding van dit verzoek is de hoeveelheid aanwezige erfbebouwing op het perceel geïnventariseerd:

  • koetshuis: ca. 80 m2 (vergund in 1971 als paardenstal/garage van 78 m²; vervanging kap op schuur 81 m² in 2000 vergund);
  • dubbele carport: ca. 37 m².

Het totale oppervlak aan bijgebouwen bedraagt 117 m². Het vigerende bestemmingsplan staat een maximumoppervlak van 75 m² toe. Alleen voor het koetshuis is een vergunning verleend.

Het uitgangspunt van de gemeente blijft om bij woningen niet meer dan 75 m² erfbebouwing toe te staan. Deze regeling wordt ook voor dit perceel herhaald. Voor zover een groter oppervlak dan 75 m² legaal tot stand is gekomen, wordt deze bebouwing toegestaan via de bestaande maten regeling in dit bestemmingsplan.

Het perceel ten oosten van Smeerlaan 7 is deels in gebruik genomen als tuin en oprijlaan. Dit is in strijd met het bestemmingsplan. Het vigerende bestemmingsplan voor deze gronden betreft Landelijk Gebied Noord en kent de bestemming Agrarisch - Natuurontwikkeling. De inrichting en het gebruik van het perceel zijn ten behoeve van de woonfunctie en zodoende niet passend binnen de vigerende bestemming. Met de huidige inzichten is het niet wenselijk om dit strijdige gebruik toe te staan. Deze gronden worden zodoende niet in dit bestemmingsplan meegenomen. De huidige agrarische bestemming blijft hier behouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0373.BPG04006herz3skb-C001_0002.png"

Figuur 2.1 Percelen Smeerlaan 7, 7za en tussen 1 en 7

Inhoud herziening

In deze herziening wordt de bestemmingslegging uit het huidige bestemmingsplan Schoorl-Kernen en Buurtschappen 1 op 1 overgenomen, met dien verstande dat het perceel 7za buiten de woonbestemming wordt gelaten en dus ook planologisch gezien wordt losgekoppeld van dit perceel. Een en ander zoals was voorzien in de 2e herziening van dat plan. De bestemmingsregeling voor het perceel Smeerlaan 7 komt op het volgende neer:

  • het vigerende bouwvlak (voor het hoofdgebouw/de woning) wordt 1 op 1 overgenomen;
  • de vigerende maximale goot- en bouwhoogte (voor het hoofdgebouw/de woning) wordt 1 op 1 overgenomen (respectievelijk 4 m en 10 m);
  • de vigerende maximale oppervlakte van het hoofdgebouw wordt 1 op 1 overgenomen;
  • de vigerende overige regeling (o.a. erfbebouwing, overige bouwwerken, gebruiksregels) wordt 1 op 1 overgenomen.

Overigens wordt de aanduiding 'recreatiewoning' van dit perceel verwijderd. Aangezien het perceel waarop de recreatiewoning is gerealiseerd is losgekoppeld van het perceel Smeerlaan 7 en voor de recreatiewoning in een aparte bestemming wordt voorzien (zie hierna), is het niet meer logisch deze aanduiding hier te handhaven.

2.5 Smeerlaan 7za - recreatiewoning

Beschrijving situatie op het perceel

Smeerlaan 7za bestaat uit een recreatiewoning van 50m2 welke illegaal permanent wordt bewoond.De vergunde bebouwing op dit perceel bestaat uit de volgende gebouwen:

  • garage-berging: 32m², welke de basis is voor de nu aanwezige recreatiewoning van 50m² (vergund in 1970);
  • berging / open overkapping: 14m², dit bouwwerk is nog niet gerealiseerd (vergund in 2012).

Voorgeschiedenis

Begin jaren '90 van de vorige eeuw is het perceel Smeerlaan 7 kadastraal gesplitst in Smeerlaan 7 en Smeerlaan 7za. Voordat dit perceel was gesplitst, is op het perceel (nu Smeerlaan 7za) met een bouwvergunning een garage/berging gebouwd van 32 m² (1970). Nadat perceel Smeerlaan 7za kadastraal van Smeerlaan 7 is afgesplitst, is dit bouwwerk illegaal uitgebouwd tot een recreatiewoning met een omvang van circa 117 m² die illegaal permanent wordt bewoond.

In het bestemmingsplan Schoorl-Kernen en Buurtschappen (23 juni 2009) is door toevoeging van de aanduiding (rw) binnen de bestemming Wonen - 2, een recreatiewoning mogelijk gemaakt.

In 2009 is de eigenaar van Smeerlaan 7 een handhavingszaak gestart tegen de recreatiewoning (zowel vanwege het illegale gebruik, als vanwege de bouw zonder vergunning). Het verzoek om handhaving is in eerste instantie afgewezen en uiteindelijk is besloten om handhavend op te treden tegen de recreatiewoning, voor zover deze een groter oppervlak heeft dan 50 m². Het college had in de tussentijd voor de permanente bewoning van de recreatiewoning in 2010 een persoonsgebonden gedoogbeschikking afgegeven. Om verschillende redenen is de gemeente van oordeel dat permanente bewoning van de recreatiewoning door de huidige bewoner aanvaardbaar is:

  • de derde-partij heeft sinds de jaren 90 van de vorige eeuw onafgebroken permanent in de recreatiewoning gewoond;
  • de bewoning van de recreatiewoning is niet in strijd met de milieuwetgeving;
  • de recreatiewoning heeft een eigen ontsluiting op de openbare weg;
  • schending van de privacy van de bewoner van Smeerlaan nr. 7 is - voor zover al aanwezig - aanvaardbaar, o.a. vanwege eigen uitrit, hoge schutting en gelet op feit dat bij aankoop van de woning de eigenaar op de hoogte was van het gebruik van/de bewoning van de recreatiewoning.

Gelet op voorgaande is beslist uitsluitend tegen het surplus aan bebouwing (alles boven de 50 m²) handhavend op te treden. De permanente bewoning was immers via het gedoogbesluit gereguleerd.

Zowel het handhavingsbesluit om enkel tegen het oppervlak van recreatiewoning van boven de 50 m² op te treden als de gedoogbeschikking voor de permanente bewoning hebben geen stand gehouden bij de Rechtbank Noord-Holland.

Voor zover het handhavingsbesluit betreft heeft de Rechtbank op 29 april 2014 het college opgedragen om opnieuw op het handhavingsverzoek (als besluit op bezwaar) te beslissen.

Vervolgens heeft de Rechtbank ook op 24 april 2014 de gedoogbeschikking vernietigd en de aanvraag alsnog afgewezen. De Rechtbank was van oordeel dat de gedoogbeschikking niet kon worden afgegeven omdat het gedogen van gebruik in een recreatiewoning waartegen handhavend moest worden opgetreden niet mogelijk is. Het huidige gebruik van de recreatiewoning voor permanente bewoning is zodoende nog steeds illegaal.

De ABRS heeft in haar uitspraak van 11 mei 2016 overwogen dat deze uitspraak van de Rechtbank geen belemmering vormt om een bestemmingsplan vast te stellen dat de recreatiewoning op het perceel Smeerlaan 7za legaliseert.

Inhoud herziening

De wens bestaat nog steeds om:

  • 1. recreatief gebruik van de recreatiewoning toe te staan;
  • 2. de recreatiewoning ter plaatse te behouden waarbij het oppervlak van de recreatiewoning inmiddels is teruggebracht tot 50 m2;
  • 3. permanente bewoning van de recreatiewoning toe te staan, maar dit alleen voor de huidige bewoner van de recreatiewoning, zodat deze situatie eindig is.

Naar aanleiding van de uitspraak heeft de gemeente er niet voor gekozen om de toegestane bebouwing terug te brengen tot uitsluitend de 14 m2 van de berging, welke in de uitspraak aangemerkt wordt als behorend tot bestaand bebouwd gebied. Hierbij speelt allereerst een rol dat ervan uit wordt gegaan dat de vergunning van 32 m2 de basis is van de huidige recreatiewoning. Dit betekent dat het toestaan van 50 m2 een toevoeging van 18 m2 betreft ten opzichte van de vergunde situatie. Verder is op basis van het vigerende bestemmingsplan erfbebouwing mogelijk, zodat de doorzichten niet worden beperkt en er geen sprake is van verdere aantasting van de openheid van het landschap.

Recreatief gebruik

Het perceel 7za wordt bestemd voor Recreatie. Het perceel maakt immers geen deel meer uit van het woonperceel Smeerlaan 7. Een woonbestemming met aanduiding recreatiewoning - zoals in het vigerende plan - ligt om die reden niet voor de hand. Het wordt toegestaan om de recreatiewoning recreatief te gebruiken, waarbij wordt aangesloten bij de regeling voor Recreatie in het bestemmingsplan Schoorl-Kernen en Buurtschappen.

Maximum oppervlak 50 m²

In het huidige bestemmingsplan is al bepaald dat het oppervlak van een recreatiewoning maximaal 50 m² mag bedragen. Deze regeling wordt in deze herziening overgenomen. De recreatiewoning die thans aanwezig is op het perceel heeft een oppervlakte van 50 m². Gelet op het feit dat er vergunning is verleend voor een gebouw van 32 m² dat de basis vormt voor de huidige aanwezige recreatiewoning van 50 m² is de ruimtelijke impact zodanig klein dat een recreatiewoning van 50 m² aanvaardbaar wordt geacht.

Wel wordt het - in aanvulling op deze regeling - toegestaan een schuur op het perceel te hebben van maximaal 14 m². Dit vanwege de in 2012 verleende vergunning voor dit bouwwerk.

Persoonsgebonden overgangsrecht permanent wonen

De permanente bewoning wordt toegestaan door middel van een persoonsgebonden overgangsrecht (zie onderstaand tekstblok).

Persoonsgebonden overgangsrecht

Het persoonsgebonden overgangsrecht wijkt af van het standaard overgangsrecht dat in een bestemmingsplan wordt opgenomen. Het standaard overgangsrecht is bedoeld om afwijkend gebruik uitsluitend gedurende de planperiode (van 10 jaar) toe te staan. Op het moment dat een gebruiksvorm onder het standaard overgangsrecht wordt gebracht, dient dan ook te worden aangetoond dat binnen de plantermijn het desbetreffende gebruik zal worden beëindigd.
Voor de permanente bewoning van de recreatiewoning kan op voorhand niet worden uitgesloten dat dit langer zal voortduren dan de planperiode. Juist omdat de gemeente de wens heeft om de huidige bewoner dit gebruik voort te laten zetten, tot het moment dat de bewoner zelf besluit dit gebruik te beëindigen, kan het standaard overgangsrecht niet worden toegepast. Om die reden wordt hier voor een persoonsgebonden overgangsregeling gekozen.  

Dat betekent dat permanente bewoning uitsluitend door de huidige bewoner van de recreatiewoning is toegestaan. Zodra de permanente bewoning door de bewoner wordt beëindigd, is alleen nog recreatief gebruik van de recreatiewoning toegestaan. De gemeente acht het niet wenselijk om in dit geval een uitsterfregeling op te nemen (zie onderstaand tekstblok).

Uitsterfregeling

Een uitsterfregeling houdt het midden tussen een positieve bestemming en overgangsrecht. Een dergelijke regeling houdt in dat op het moment dat het gebruik gestaakt wordt, dit gebruik niet terug mag keren. Een uitsterfregeling is, anders dan persoonsgebonden overgangsrecht, dan ook niet persoonsgebonden, maar uitsluitend functiegebonden. Dit betekent dat bij een uitsterfregeling ook een eventuele rechtsopvolger gebruik kan maken van de uitsterfregeling.  

Daarmee zou immers het risico ontstaan dat de recreatiewoning in de toekomst door andere personen wordt bewoond waarmee onzeker wordt wanneer de situatie zal eindigen. Bovendien is permanente bewoning van recreatiewoningen in strijd met het gemeentelijk beleid en is enkel vanwege de ontstane situatie van de huidige bewoner specifiek een uitzondering op dit beleid gemaakt. Gelet op voornoemde omstandigheden wordt ervoor gekozen uitsluitend de huidige bewoonster van de recreatiewoning gebruik te laten maken van deze regeling en is gekozen voor een persoonsgebonden overgangsrecht.

Bij de keuze voor het persoonsgebonden overgangsrecht speelt eveneens een rol dat de permanente bewoning van de recreatiewoning op een illegale wijze is ontstaan. Permanente bewoning is dus niet toegestaan geweest op basis van het algemene overgangsrecht. Het persoonsgebonden overgangsrecht heeft voor de bewoonster van de recreatiewoning tot gevolg dat uitsluitend zij gebruik kan maken van deze regeling (en dus niet eventuele rechtsopvolgers). Deze beperking wordt niet dusdanig onevenredig geacht dat gekozen zou moeten worden voor een uitsterfregeling, Hierbij speelt een rol dat, zoals gezegd, het gebruik illegaal is aangevangen en permanente bewoning alleen wordt toegestaan gelet op de specifieke omstandigheden van het geval. Beëindiging van de permanente bewoning wordt noodzakelijk geacht vanwege de strijdigheid met het gemeentelijk beleid. Hiermee is de keuze voor het persoonsgebonden overgangsrecht toegespitst op de omstandigheden van dit specifieke geval.

De aanvaardbaarheid van deze keuze is nog steeds gestoeld op de redenen die ook ten grondslag zijn gelegd aan de gedoogbeschikking:

  • de huidige bewoner heeft sinds de jaren 90 onafgebroken permanent in de recreatiewoning gewoond;
  • de bewoning van de recreatiewoning is niet in strijd met de milieuwetgeving;
  • de recreatiewoning heeft een eigen ontsluiting op de openbare weg;
  • schending van de privacy van de bewoner van Smeerlaan nr. 7 is - voor zover al aanwezig - aanvaardbaar, o.a. vanwege eigen uitrit, hoge schutting en gelet op feit dat bij aankoop van de woning de eigenaar op de hoogte was van het gebruik van/de bewoning van de recreatiewoning;
  • de ruimtelijke impact op het landschap/de omgeving is beperkt;
  • bestemmen van de recreatiewoning is niet in strijd met de provinciale ruimtelijke verordening (zie toets hierna).

Toets herziening aan provinciale ruimtelijke verordening

De ABRS heeft, zoals gezegd, in haar uitspraak van 11 mei 2016 overwogen dat de recreatiewoning niet vergund is en ook niet vergund zou kunnen worden, zodat de recreatiewoning niet tot het bestaand stedelijk gebied behoort. Omdat recreatiewoningen als verstedelijking moeten worden aangemerkt, is de 2e herziening in strijd met artikel 14, lid 1, van de PRV.

Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord-Holland

Het thans geldende artikel 14 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (hierna: PRV) is niet gewijzigd ten opzichte van de PRV van februari 2014, waaraan de ABRS heeft getoetst.

Artikel 14, lid 2, van de PRV biedt de basis om af te wijken van het bepaalde in lid 1 en zodoende verstedelijking in het landelijk gebied toe te staan. Door te onderbouwen dat aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van de PRV kan worden voldaan, kan het als zodanig bestemmen van de recreatiewoning in overeenstemming worden gebracht met de provinciale verordening. Artikel 14, lid 2, bevat drie onderdelen waaraan getoetst dient te worden, te weten:

  • a. de noodzaak van de verstedelijking dient te worden aangetoond;
  • b. aangetoond dient te worden dat de beoogde ontwikkeling niet binnen bestaand bebouwd gebied zou kunnen plaatsvinden (door herstructureren, intensiveren, combineren of transformeren);
  • c. het bepaalde in artikel 15 van de PRV (ruimtelijke kwaliteit) dient in acht te worden genomen.

De conclusie is dat in dit geval voldaan wordt aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van de PRV. Hieronder wordt per onderdeel nader beargumenteerd waarom dit het geval is.

Onderbouwing noodzaak (artikel 14, lid 2, onder a, van de PRV)

De noodzaak van de verstedelijking is allereerst gelegen in specifieke omstandigheden voor deze locatie. Er is sprake van een historisch gegroeide situatie, waarin de recreatiewoning al 25 jaar permanent bewoond wordt en waarbij sinds de jaren 70 van de vorige eeuw bebouwing aanwezig is. Hierbij is voor wat betreft de recreatiewoning van belang dat op 6 oktober 1970 de bouw van een garage-berging van 32 m2 is vergund. Geleidelijk aan is door toevoeging van aan- en uitbouwen het bouwwerk vegroot tot 117 m2. Voorts heeft de Afdeling geoordeeld dat de berging van 14 m2 op het perceel tot bestaand stedelijk gebied behoort.

Als ten slotte de situatie op het perceel Smeerlaan 7 en Smeerlaan 7za onder het bestemmingsplan 'Schoorl-Kernen en Buurtschappen' beschouwd wordt dan is hier sprake van een woonbestemming waarbinnen een hoofdgebouw en erfbebouwing opgericht kunnen worden. Binnen dit bestemmingsplan is het gebruik van de recreatiewoning al toegestaan, waardoor bestaande bebouwing reeds voor deze functie aangewend kon worden. Het vigerende bestemmingsplan staat derhalve al bebouwing op de locatie toe en op het perceel is al geruime tijd sprake van enige vorm van verstedelijking. Het toevoegen van een recreatiewoning van 50 m2 is een zeer beperkte toename ten opzichte van de reeds bestaande en legale bebouwing.

Ten tweede is van belang dat het perceel al in een verstedelijkte zone tegen de kern aan ligt. Bij beschouwing van de Smeerlaan (vanaf de Heereweg) blijkt dat hier al in belangrijke mate stedelijke functies met bijbehorende bebouwing aanwezig zijn (bijvoorbeeld een lint van woningen en voetbalclub Duinrand S).

Ten derde speelt een rol dat de bewoonster van de recreatiewoning in het kader van handhaving eind 2015 al een deel van de recreatiewoning heeft gesloopt. Hiermee heeft zij de oppervlakte van de recreatiewoning al teruggebracht tot 50 m2, waardoor het nu nog gaat om een niet vergund deel van 18m2. Als de PRV eraan in de weg staat om de recreatiewoning als zodanig te bestemmen, dan verliest het perceel Smeerlaan 7za - gelet op de kadastrale splitsing - zijn functie en beschikt de bewoonster niet langer over een woning. Het als zodanig bestemmen van de recreatiewoning voor 50 m2 wordt door de gemeente wenselijk en noodzakelijk geacht. De gemeente acht een recreatiewoning van 50 m2 passend bij de vereisten die hieraan gesteld kunnen worden in deze tijd. Dit geldt ook voor andere recreatiewoningen in bestemmingsplannen en de gemeente wenst bij dit beleid aan te sluiten in onderhavig geval.

Afsluitend acht de gemeente het van groot belang dat de provincie van oordeel is dat met het als zodanig bestemmen van de recreatiewoning geen provinciale belangen zijn gemoeid. In een brief heeft de provincie Noord-Holland het volgende aangegeven: 'Omdat reeds sprake is van een bestaand bouwperceel waar ook gebouwd mag worden, zien wij het maximale bebouwingspercentage of het maximaal toegestane m2 binnen het bouwperceel niet als een provinciaal belang.' De provincie heeft verder aangegeven dat het provinciale belang (te weten het openhouden van het buitengebied) ondergeschikt is aan het bieden van een oplossing voor deze reeds jarenlang slepende kwestie.

In aanvulling hierop blijkt uit de toelichting op artikel 14 PRV dat de provincie met dit artikel wil sturen op ontwikkelingen die de openheid van het landschap negatief kunnen beïnvloeden. Binnen het bouwperceel van het bestemmingsplan 'Schoorl-Kernen en Buurtschappen' was reeds erfbebouwing mogelijk zodat de doorzichten met het toestaan van de recreatiewoning niet (verder) worden beperkt en er geen sprake is van verdere aantasting van de openheid van het landelijk gebied. Hierbij is ook van belang dat de recreatiewoning is gesitueerd achter bestaande legale bebouwing aan de Smeerlaan 7 zodat het toestaan van de verstedelijking de openheid van het landelijk gebied niet beïnvloedt dan wel in zeer beperkte mate. De provincie is met een aanpassing van de verordening voornemens het begrip 'bestaand bebouwd gebied' te vervangen door 'bestaand stedelijk gebied' uit het Bro, waaruitmoet worden geconcludeerd dat de huidige regeling in de PRV door de provincie onbevredigend wordt geacht.

Het voorgaande tegen elkaar afwegende is de gemeente van oordeel dat hiermee de noodzaak tot verstedelijking is gegeven.

Binnen bestaand bebouwd gebied (artikel 14, lid 2, onder b, van de PRV)

De beoogde ontwikkeling kan niet plaatsvinden binnen bestaand bebouwd gebied in de zin van de PRV, gelet op de volgende omstandigheden:

  • de geboden planologische mogelijkheden (het als zodanig bestemmen van de recreatiewoning) maken geen nieuwe ontwikkeling mogelijk, maar betreffen het bestemmen van een feitelijk bestaande situatie;
  • verplaatsing van de recreatiewoning is niet mogelijk; zowel vanuit fysiek oogpunt als gelet op het feit dat de bewoonster van de recreatiewoning geen gronden binnen bestaand bebouwd gebied in eigendom heeft;
  • de bewoonster van de recreatiewoning is derhalve gebonden aan de locatie.

Ruimtelijke kwaliteit (artikel 14, lid 2, onder c, en artikel 15 PRV)

Ten slotte dient voldaan te worden aan de vereisten van artikel 15 PRV inzake ruimtelijke kwaliteit. Op basis van het eerste lid van dit artikel dient beschreven te worden in hoeverre voldaan wordt aan de uitgangspunten zoals vermeld in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (PS d.d. 21 juni 2010) ten aanzien van:

  • a. de kernkwaliteiten van de verschillende landschapstypen en aardkundige waarden als bedoeld in artikel 8;
  • b. de kernkwaliteiten van de bestaande dorpsstructuur waaraan wordt gebouwd;
  • c. de openheid van het landschap daarbij inbegrepen stilte en duisternis;
  • d. de historische structuurlijnen;
  • e. cultuurhistorische objecten.

Op basis van artikel 15, lid 2, van de PRV moet worden aangegeven in welke mate rekening is gehouden met:

  • a. de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap;
  • b. de ordeningsprincipes van het landschap;
  • c. de bebouwingskarakteristieken (architectuur, stedenbouw, openbare ruimte) ter plaatse;
  • d. de inpassing van nieuwe functies in de wijdere omgeving (grotere landschapseenheid);
  • e. de bestaande kwaliteiten van het gebied (inclusief de ondergrond) als hiervoor bedoeld en de maatregelen die nodig zijn om negatieve effecten op deze kwaliteiten op te heffen in relatie tot de nieuwe functies.

Toetsing artikel 15, lid 1, van de PRV

Het perceel Smeerlaan 7za is gelegen binnen het landschapstype 'Strandwallen- en vlaktenlandschap' op de informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland (zie onderstaande afbeelding). Bij de toetsing aan artikel 15, lid 1, van de PRV wordt het volgende vooropgesteld. Er is sprake van een beperkte inbreuk, omdat in 1970 reeds vergunning is verleend voor de bouw van een garage-berging van 32 m2. Verder is van belang dat onder het voorgaande bestemmingsplan 'Schoorl-Kernen en Buurtschappen' aan het perceel een woonbestemming was toegekend waarbinnen erfbebouwing opgericht kon worden. Deze erfbebouwing kon ook aan de achterzijde van het perceel worden opgericht, omdat het huidige perceel Smeerlaan 7za binnen deze woonbestemming met bijbehorend bouwperceel was gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0373.BPG04006herz3skb-C001_0003.png"

a. de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap;

De volgende kernkwaliteiten zijn benoemd voor het landschapstype 'Strandwallen- en vlaktenlandschap'.

  • Aardkundige Monumenten:
  • a. Westelijke Kuststrook Texel;
  • b. Duinen tussen Den Helder en Petten en Zwanenwater;
  • c. Duingebied van Schoorl en Bergen;
  • d. Duingebied Noord-Kennemerland, Bergen-Egmond;
  • e. Duingebied Egmond-Wijk aan Zee;
  • f. Duinen van Nationaal Park-Zuid- Kennemerland, Amsterdamse Waterleidingduinen;
  • g. Strandwal bij Spaarnwoude, gebied Spaarnwoude-Haarlemmerliede en gebied Zuidpolder Haarlem-Oost.
  • Archeologiegebieden: Noordelijke en Zuidelijke Duingebied en het Oer-IJ.

Het perceel Smeerlaan 7za is opgenomen op de kaart 'aardkundig waardevol gebied' en ligt binnen het gebied 'Verenigde Harger- en Pettermerpolder - Groeterpolder, Groet-Schoorl' (zie onderstaande afbeelding). In het rapport 'Actualisatie Intentieprogramma Bodembeschermingsgebieden' staat vermeld dat het fenomeen niet afgegraven of geëgaliseerd mag worden. Groot- en kleinschalige ingrepen en intensieve veehouderijen zijn geen toegestane activiteiten. Gelet op de kleinschaligheid van de ontwikkeling evenals het feit dat het een feitelijk bestaande situatie betreft, waarbij geen ingrepen plaatsvinden in de ondergrond, heeft het als zodanig bestemmen van de recreatiewoning geen gevolgen voor de aardkundige waarden van het gebied. Ten slotte heeft de ontwikkeling - gelet op de ligging en omvang - geen gevolgen voor het duingebied van Schoorl en Bergen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0373.BPG04006herz3skb-C001_0004.png"

b. de kernkwaliteit van de bestaande dorpsstructuur waaraan wordt gebouwd;

De bestaande dorpsstructuur is voor het landschapstype 'Strandwallen- en vlaktenlandschap' als volgt beschreven.

  • Langgerekte (ellipsvormige) structuur, meestal in noord-zuidrichting.
  • Geconcentreerde nederzetting.
  • Wegen volgen langgerekte structuur, daardoor parallelle wegen op strandwal.
  • Bebouwing voornamelijk gelegen op de strandwallen.
  • Bebouwing georiënteerd naar de weg, aan de rand van de geest.
  • Geconcentreerde nederzetting op strandwal.
  • Open landschap tussen dorp en strandvlakte.
  • Langgerekte (ellipsvormige) structuur.
  • Parallelle wegen in noord-zuidrichting op strandwal.
  • Bebouwing georiënteerd op noord-zuidgerichte wegen.
  • Vanaf de dorpsrand zicht op het open omringende landschap, alleen in de binnenduinrand worden de geestdorpen aan de westkant omgeven door een besloten boslandschap.
  • Historische villaparken op de hoge zandgronden.

Gelet op de situering van de recreatiewoning wordt geen afbreuk gedaan aan de bestaande dorpsstructuur. De recreatiewoning ligt achter een bestaande legale woning die, evenals de recreatiewoning, is georiënteerd op de weg. De recreatiewoning belemmert ook niet het zicht vanuit de dorpsrand op het omliggende landschap. Ten slotte sluit de recreatiewoning aan op een bestaand bebouwingslint langs de Smeerlaan.

c. de openheid van het landschap daarbij inbegrepen stilte en duisternis;

Gelet op de omvang van de ontwikkeling van 50 m2 en de situering achter bestaande legale bebouwing wordt de openheid van het landschap niet aangetast. Hierbij is ook van belang dat voor het landschapstype 'Strandwallen- en vlaktenlandschap' waarbinnen de ontwikkeling plaatsvindt in de Leidraad Cultuurhistorie en Landschap staat vermeld dat er sprake is van matige openheid. Het als zodanig bestemmen van de recreatiewoning heeft - gelet op de situering en omvang van de ontwikkeling - geen gevolgen voor de stilte en donkerte binnen het gebied. Hierbij is ook van belang dat de ontwikkeling plaatsvindt binnen een gebied dat is gelegen aan de rand van Schoorl, waarin al woningen en een sportclub aanwezig zijn, die van invloed zijn op de stilte en duisternis van het gebied.

d. de historische structuurlijnen;

Als structuurlijnen bij het type 'Strandwallen- en vlaktenlandschap' staan vermeld.

  • De vaartsystemen in afgezande gebieden.
  • Reeksen van geestdorpen op de strandwallen.
  • Landgoederenreeksen tussen Vogelenzang en Beverwijk en te Heemstede.

Gelet op de omvang van 50 m2 en situering van de recreatiewoning heeft de ontwikkeling geen invloed op de historische structuurlijnen.

e. cultuurhistorische objecten;

Als cultuurhistorische objecten in het type 'Strandwallen- en vlaktenlandschap' staan vermeld.

  • Stolpboerderijen als identiteitsbepalende onderdelen van de geestdorpen.
  • Stolpboerderijen als identiteitsbepalende onderdelen in de strandvlakten.
  • Verspreide molens met hun molenbiotopen.
  • Landgoederen.
  • Villaparken.
  • De resten van kastelen en buitenplaatsen.
  • Gezondheidsinstellingen.

Het als zodanig bestemmen van de recreatiewoning heeft geen betrekking op en/of gevolgen voor de boven genoemde cultuurhistorische objecten.

Toetsing artikel 15, lid 2, PRV

Bij het toestaan van de recreatiewoning van 50 m2 is rekening gehouden met het bepaalde in artikel 15, lid 2, van de PRV.

Bij de toetsing aan artikel 15, lid 2, van de PRV wordt het volgende vooropgesteld. Er is sprake van een beperkte inbreuk, omdat in 1970 reeds vergunning is verleend voor de bouw van een garage-berging van 32 m2,, welke is uitgebouwd tot 117 m2 en in 2015 weer is teruggebracht tot een oppervlakte van 50m2. Verder is van belang dat onder het voorgaande bestemmingsplan 'Schoorl-Kernen en Buurtschappen' aan het perceel een woonbestemming was toegekend waarbinnen erfbebouwing opgericht kon worden. Deze erfbebouwing kon ook aan de achterzijde van het perceel worden opgericht, omdat het huidige perceel Smeerlaan 7za binnen deze woonbestemming met bijbehorend bouwperceel was gelegen.

Gelet op de omvang van de ontwikkeling (50 m2) alsmede het feit dat dit een feitelijk bestaande situatie betreft wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling geen gevolgen heeft voor de in lid 2 genoemde aspecten. Omdat het een bestaande situatie betreft worden geen ingrepen gepleegd in het landschap of de ondergrond, zodat er geen gevolgen zullen zijn voor de bestaande kwaliteiten van het gebied. De functie van recreatiewoning evenals de aard en omvang van de bebouwing passen binnen de wijdere omgeving. In de omgeving van de Smeerlaan is de woonfunctie al aanwezig. De kleinschalige uitstraling van de recreatiewoning past verder binnen de bebouwingskarakteristieken van de omgeving. Het toerisme drukt een duidelijke stempel op Schoorl, het toestaan van een recreatiewoning past hier uitstekend binnen.

Recreatiewoningen Artikel 18 PRV

In artikel 18 van de PRV is ten aanzien van recreatiewoningen het volgende bepaald:

  • 1. Een bestemmingsplan voorziet niet in de mogelijkheid van permanente bewoning van recreatiewoningen en stacaravans.
  • 2. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een bestaand bedrijfsmatig geëxploiteerd complex van recreatiewoningen stelt regels ter waarborging van een bedrijfsmatige exploitatie van het complex.
  • 3. Een bestemmingsplan dat – na toepassing van artikel 14 derde lid – de oprichting van een nieuw complex van recreatiewoningen mogelijk maakt, stelt regels ter waarborging van een bedrijfsmatige exploitatie van het complex en het voorkomen van permanente bewoning van de recreatiewoningen.
  • 4. Bestemmingsplannen, waarin bestaande recreatieparken, liggend in of tegen beschermde natuurgebieden, met een zomer- en winterregeling, moeten deze regeling respecteren en handhaven teneinde de natuur in het winterseizoen de mogelijkheid te geven te herstellen.
  • 5. Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.

In dit geval zijn uitsluitend lid 1 en lid 5 relevant, waarbij hiervoor reeds is getoetst is aan artikel 15 van de PRV (lid 5 artikel 18 PRV). Ten aanzien van lid 1 wordt opgemerkt dat permanente bewoning van de recreatiewoning is uitgesloten in de planregels. Uitsluitend voor de huidige bewoonster is op grond van het persoonsgebonden overgangsrecht een uitzondering gemaakt. Het gebruik voor permanente bewoning is gelet hierop eindig. Er is geen strijd met de PRV.

2.6 Perceel Smeerlaan tussen nummer 1 en 7

Beschrijving situatie op het perceel

Het perceel Smeerlaan tussen nummer 1 en 7 is onbebouwd en bestaat uit grasland.

Voorgeschiedenis

In het verleden heeft de eigenaar van dit perceel met de gemeente gesproken over woningbouwplannen voor het perceel gelegen tussen Smeerlaan 1 en Smeerlaan 7. Destijds (1994) stond de gemeente hier positief tegenover. In een later stadium is een officiële aanvraag ingediend. Deze aanvraag is in 2012 afgewezen, mede omdat de provincie de voor de woningbouw noodzakelijke medewerking niet wilde verlenen. Het perceel ligt buiten 'Bestaand Bebouwd Gebied' (BBG). De door de gemeente verzochte wijziging van de contour van 'Bestaand Bebouwd Gebied' is door de provincie afgewezen. Ook in de recent gewijzigde provinciale verordening is deze locatie buiten de contouren van BBG gelaten. Dat de provincie ook nu geen medewerking wenst te verlenen aan de wijziging van de contouren is in de 'Nota van Beantwoording' van februari 2014 bevestigd.

Omdat gedurende lange tijd onduidelijk was welke toekomstige planologische situatie aan het perceel zou (kunnen) worden toegekend, is het perceel niet in de actualisatieplannen van de gemeente opgenomen. Nu echter duidelijk is dat de provincie om geen medewerking wenst te verlenen aan woningbouw op deze locatie is deze onzekere situatie geëindigd. De bestaande (planologische) situatie (bestemmingsplan Poldergebied) zal in dit bestemmingsplan als uitgangspunt worden genomen.

Inhoud herziening

Voor het perceel Smeerlaan tussen nr. 1 en 7 wordt het thans vigerende regime voortgezet (bestemmingsplan Poldergebied). Dat betekent de bestemming Tuin zonder gebouwen. Gelet op het huidige gebruik van deze gronden is de bestemming Tuin de meest passende bestemming. Om te voorkomen dat het perceel volledig wordt verhard, is eveneens conform bestemmingsplan Poldergebied, een maximum oppervlak aan toegestane verharding opgenomen. Bij de voornoemde bestemmingslegging speelt het als zodanig bestemmen van de recreatiewoning op het perceel Smeerlaan 7za geen rol. Met de bestemmingslegging is beoogd het huidige planologische regime te bestendigen.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Inleiding

De uitvoerbaarheid van een plan bestaat uit de volgende elementen:

  • de maatschappelijke uitvoerbaarheid: is voldoende rekening gehouden met de bij het plan betrokken belangen;
  • de financiële uitvoerbaarheid: te onderscheiden in:
  • 1. voldoende financiële middelen van de private partij om het plan te realiseren;
  • 2. borging van kostenverhaal;
  • 3. afdekking van planschade.

Voordat op bovengenoemde zaken wordt ingegaan, wordt in dit hoofdstuk allereerst kort stil gestaan bij de vraag in hoeverre onderzoek naar omgevingsaspecten in dit plan aan de orde is.

3.2 Omgevingsaspecten

De wijzigingen waarop deze herziening ziet betreffen planologische wijzigingen om de bestaande situatie op de juiste wijze te bestemmen. Met deze wijzigingen zijn geen relevante omgevingsaspecten gemoeid die nader onderzoek vereisen, zodat de uitvoerbaarheid vanuit dat oogpunt is gewaarborgd.

3.3 Maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid

Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Bij deze herziening zijn, mede gelet op de voorgeschiedenis, de belangen van eigenaren/gebruikers van nabijgelegen percelen, voldoende betrokken.

Financiële uitvoerbaarheid

Voldoende financiële middelen.

Van de noodzaak tot een beoordeling van de aanwezigheid van voldoende financiële middelen is geen sprake.

Kostenverhaal

Dit plan voorziet niet in nieuwe bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.12 Wro, zodat er geen verplichting bestaat voor het verhalen van kosten. Er geldt dan ook geen wettelijke plicht om een exploitatieplan op en vast te stellen.

Planschade

De risico's op planschade als gevolg van dit bestemmingsplan wordt minimaal geacht, gelet op het feit dat het bestemmingsplan gericht is op het voorzien in een planologische regeling voor de bestaande situatie.