direct naar inhoud van Artikel 3 Tuin
Plan: Perceel tussen Midden Geestweg 1 en Meerweg 7
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG01008meerweg7-C001

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin (T) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. toegangspaden en hellingsbanen naar ondergrondse ruimten behorende bij gebouwen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en toegangspaden.
3.2 Bouwregels

3.2.1 Algemeen
  • a. Op de gronden zijn ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, met uitzondering van paardenbakken en zwembaden.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwperceel' dient in samenhang met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwperceel' binnen de bestemming Wonen - 2 één bouwperceel te worden gerealiseerd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen geldt:

  • a. de hoogte van erf- en perceelafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag ten hoogste 1 m bedragen en elders ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 1 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

3.3.1 Afwijken ten behoeve van aan- en uitbouwen aan het hoofdgebouw

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a ten behoeve van aan- en uitbouwen aan het hoofdgebouw met dien verstande dat:

  • a. de diepte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste 1,5 m bedragen gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de breedte van aan- en uitbouwen aan de voorgevel van het hoofdgebouw mag ten hoogste 50% van de voorgevel van het hoofdgebouw bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw;
  • d. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig mag worden aangetast door het verlenen van de omgevingsvergunning.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Het is niet toegestaan om:

  • a. gronden in gebruik te nemen/hebben voor paardenbakken en mestopslag;
  • b. gronden behorende bij de woning te gebruiken of te laten gebruiken voor toegangspaden en hellingsbanen naar ondergrondse ruimten met een breedte van meer dan 3,5 m.