direct naar inhoud van 5.4 Bestemmingsregels
Plan: De Voert 10
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG01007voert10-C001

5.4 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

In tegenstelling tot het achtererf en gedeelten van het zijerf bij woning, wordt de voortuin grenzend aan het openbaar gebied, behorende bij de woning niet onder de bestemming Wonen opgenomen, maar apart bestemd als Tuin. Dit is conform het bestemmingsplan Dorpskern Zuid opgenomen. Alleen erf- en perceelafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 1 m zijn hier toegestaan. Binnen de bestemming Tuin is, conform het bestemmingsplan Dorpskern Zuid, de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' opgenomen. Zonder omgevingvergunning is het verboden om werken of werkzaamheden uit te voeren met betrekking tot de aanleg van verharding, sloten, vijvers en andere wateren, en nog een aantal grondroerende werkzaamheden. De gronden met de bestemming Tuin mogen niet gebruikt worden voor paardenbakken, mestopslag en zwembaden. Er is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen voor aan/en uitbouwen binnen de bestemming Tuin (bijvoorbeeld in de vorm van erkers en serres). 

Artikel 4 Wonen - Westdorp

Het ruim opgezette woongebied Westdorp kenmerkt zich door overwegend zeer ruime, groene kavels met even zozeer ruime woningen. Het onderhavige plangebied bevindt zich binnen dit woongebied. Om deze voornamelijk groene opzet te behouden, is bepaald dat maximaal 35% van het bouwperceel mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. In de regels is aangegeven dat per bouwvlak maximaal één hoofdgebouw en per hoofdgebouw maximaal één woning is toegestaan. Ingeval een perceel breder is dan 25 m, is in het bestemmingsplan Dorpskern Zuid geregeld dat ter plaatse een maximale inhoud van 2.200 m3 aangehouden mag worden voor het hoofdgebouw. Dit is in dit bestemmingsplan overgenomen en van toepassing op onderhavig perceel.

Voorts is bepaald dat de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan respectievelijk 7 m en 10 m. Om de karakteristiek bestaande uit verspreid op de woonpercelen liggende hoofdgebouwen te behouden, is het bouwvlak op een afstand van 6 m uit de zijdelingse perceelgrens gelegd. Binnen dit bouwvlak dient het hoofdgebouw te worden gerealiseerd. Hoodfgebouwen dienen te zijn voorzien van een kap, met dien verstande dat de aangegeven goot- en bouwhoogte, alsmede de aangegeven hellingshoek zoals in artikel 1 genoemd, niet mag worden overschreden. Ter hoogte van de bouwhoogte kan de kap worden onderbroken door een platte afdekking, met dien verstande dat deze platte afdekking niet meer bedraagt dan 1/3 van de oppervlakte van het gebouw. De vorm van de hoofdgebouwen wordt voorts vrijgelaten. Om echter te voorkomen dat er zeer brede hoofdgebouwen kunnen ontstaan, waardoor het beeld van losliggende bebouwing kan worden aangetast, is bepaald dat de breedte van het hoofdgebouw, gemeten in het verlengde van het hoofdgebouw, niet meer mag bedragen dan de helft van de breedte van het bouwperceel. Om deze reden dienen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen te worden gerealiseerd op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel. Daarnaast is het omwille van bezonning en privacy niet de bedoeling dat de woning helemaal achter op het bouwperceel wordt gerealiseerd. Het bouwvlak wordt daarom op een afstand van 10 m uit de achterste perceelgrens gelegd.

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn voorts regels opgesteld omtrent de goot- en bouwhoogte conform het bestemmingsplan Dorpskern Zuid.

Het landschappelijk waardevolle karakter, dat met name gevormd wordt door bosgebied en niveauverschillen, wordt in Westdorp beschermd door het opnemen van een omgevingsvergunningstelsel. De aanwezige landschappelijke en natuurwaarden worden zo beschermd, omdat voor verschillende werken en werkzaamheden (onder andere het afgraven van gronden en kappen van bomen) een omgevingsvergunning is vereist. Deze vergunning wordt niet verleend indien daarmee de aanwezige waarden (onevenredig) worden aangetast. Een omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend na een positief advies van de deskundige op het gebied van natuur en landschap.

Binnen de bestemming Wonen-Westdorp is het mogelijk om aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit te voeren, met dien verstande dat ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de woning hiervoor wordt gebruikt met een maximum van 50 m². Er dient bij gebruik van deze mogelijkheid te worden geparkeerd op eigen terrein en de de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van verkeer en niet gepaard gaan met uitgebreide horeca en detailhandel.

Artikel 5 en 6 Waarde - Archeologie - II & III

De bestemmingen Waarde - Archeologie - II en III zijn opgenomen voor gebieden die een redelijk hoge tot zeer hoge archeologische verwachtingswaarde hebben. In het vigerende bestemmingsplan wordt uit gegaan van drie verschillende regimes. Voor dit plangebied zijn regime II en regime III van toepassing. In deze archeologieregimes dient bij grondroerende werkzaamheden dieper dan respectievelijk 35 cm en 40 cm binnen een planomvang van respectievelijk 50 m2 en 500 m2 of groter met de aanwezigheid van archeologische waarden rekening gehouden te worden. In de regels is voorts aangegeven wat binnen het regime is toegestaan. Bouwen op gronden met regime II en III is verboden voor bouwwerken groter dan 50 m2 respectievelijk 500 m2. Hiervan kan een omgevingsvergunning worden verleend indien door middel van een archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Hetzelfde geldt voor een aantal werken en werkzaamheden. Binnen de archeologieregimes geldt een omgevingsvergunningplicht indien grondroerende werkzaamheden op een bepaalde diepte worden uitgevoerd.

Artikel 7 Waterstaat - Waterkering

De nabijgelegen waterkering is in het vigerende bestemmingsplan bestemd voor Waterkering. Bij de waterkering behoren beschermingszones. Dit zijn twee zones: de kernzone en de beschermingszone. In overleg met de waterbeheerder is bepaald welke van deze zones planologisch relevant zijn. Deze zone is op de kaart vastgelegd en voorzien van een beschermende regeling zoals opgenomen in dit artikel. De woning en daarmee gepaard gaande werkzaamheden vallen buiten de zone.