direct naar inhoud van 4.11 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: De Voert 10
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG01007voert10-C001

4.11 Archeologie en cultuurhistorie

Regelgeving en beleid

Wet archeologische monumentenzorg

Op 1 september 2007 is de wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Onderzoek

De Nederlandse kuststrook, waar het plangebied deel van uitmaakt, werd reeds vanaf het vroeg-neolithicum (vanaf circa 5300 voor Chr.) bewoond, met name op de strandwallen. De oudste bekende bewoningssporen in het plangebied dateren echter van een latere periode (bronstijd; 2000-800 voor Chr.).

Het plangebied heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde vanwege de ligging op de strandwal. De gemeente Bergen voert hieromtrent een archeologiebeleid waarin aan de hand van drie regimes de archeologische verwachtingswaarde wordt vastgesteld. Per regime zijn regels van toepassing die beschrijven onder welke voorwaarden grondroerende werkzaamheden mogen worden uitgevoerd. Aan de hand hiervan is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen voor het hele plangebied. De volgende verwachte archeologische waarden zijn in het plangebied aanwezig:

Verwachte archeologische waarden in het bestemmingsplangebied

In de omgeving van het plangebied zijn vondsten gedaan die afkomstig zijn uit de late ijzertijd en mogelijk uit de bronstijd. In het plangebied kan met verschillende soorten vondsten uit verschillende tijden rekening gehouden worden. Om deze reden valt een deel van het plangebied binnen regime III. In de regels in gesteld welke voorwaarden hieraan verbonden zijn.

Historische kernen Oostdorp en Westdorp

In Oost- en Westdorp werd in ieder geval vanaf de vroege middeleeuwen gewoond, zodat bewoningssporen vanaf die tijd verwacht kunnen worden. Mogelijk zijn ook oudere sporen in de bodem aanwezig. Beide gehuchten zijn (deels) in de 20e eeuw opnieuw bebouwd. Niet duidelijk is in hoeverre de grond daarbij is geroerd. In ieder geval moet rekening gehouden worden met een zekere mate van verstoring van de grond in verband met de fundering van de woningen. In een deel van het plangebied is daarom regime II van toepassing.

Cultuurhistorie

Daarnaast is gebleken dat in het huidige hoofdgebouw mogelijk sprake is van resten van een pand uit de eerste helft van de 16e eeuw. Gevonden oude tegels in het pand wijzen hierop.

Conclusie

Het plangebied heeft een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde vanwege de ligging op de strandwal. Voorafgaand aan eventuele planwerkzaamheden dient een nader archeologisch veldonderzoek te worden uitgevoerd door een hiertoe archeologisch gecertificeerd bureau. In het bestemmingsplan zijn hiervoor twee dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie opgenomen. De grens tussen regime II en regime III ligt ongeveer in het midden van het perceel. Deze regimes zijn opgenomen in het bestemmingsplan Bergen Dorpskern Zuid. Deze zijn in onderhavig bestemmingsplan overgenomen. In de regels en in de juridische planbeschrijving zijn voorwaarden gesteld aan hetgeen wel en niet is toegestaan binnen deze regimes.

Voorts wordt in de regels opgenomen dat het pand uitsluitend mag worden gesloopt op het moment dat een bouwhistorisch onderzoek is uitgevoerd. Dit bouwhistorisch onderzoek dient ter documentatie van de eventueel aanwezige resten van de bebouwing uit de eerste helft van de 16e eeuw.