| Plan: | Bestemmingsplan Wieringerwaard - Oudesluizerweg 9 |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0366.BPBG2006hz0001-oh01 |
3. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - Cultuurgrond’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarische cultuurgrond;
met daaraan ondergeschikt:
b. tuinen, erven en terreinen;
c. paden;
d. sloten en bermen;
e. openbare nutsvoorzieningen;
f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
met de daarbijbehorende:
g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3. 2. Bouwregels
3. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 1,00 m bedragen.
3. 3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:
a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
b. de milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid.
3. 4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van gronden ten behoeve van permanente bollenteelt;
b. het gebruik van gronden ten behoeve van houtteelt en boomkwekerijen;
c. het gebruik van gronden ten behoeve van paardenhouderijen en/of maneges;
d. het gebruik van gronden ten behoeve van de opslag van goederen en materialen, anders dan ter plaatse noodzakelijk voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf.
3. 5. Aanlegvergunning
3. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanleggen van landbouwontsluitingswegen;
b. het aanleggen van voet- en fietspaden;
c. het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen.
3. 5. 2. Het bepaalde in lid 3.5.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
3. 5. 3. De in lid 3.5.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond.