Plan: | Bedrijventerrein Overamstel |
---|---|
Plannummer: | U0808BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.U0808BPGST-OH01 |
Voor nieuw in te richten gebieden geldt binnen Amsterdam de gemeentelijke grondwaternorm. Deze norm is opgenomen in het Waterplan Amsterdam en stelt: "Daar waar zonder kruipruimte gebouwd wordt, mag de grondwaterstand niet vaker dan gemiddeld eens per twee jaar, niet langer dan 5 dagen achtereen minder dan 0,5 meter onder het maaiveld staan". Waar met kruipruimtes wordt gebouwd geldt een norm van 0,9 meter onder het maaiveld. Middels grondwaterstandberekening dient men aan te tonen dat voldaan wordt aan de grondwaternorm en dat in omliggende gebieden de grondwaterstand niet verslechtert. In bestaand gebied wordt niet altijd voldaan aan deze gemeentelijke grondwaternorm.
In deze gebieden is het criterium dat bij nieuwbouwplannen "geen of slechts verwaarloosbare" verslechtering van de grondwatersituatie op mag treden. Binnen de randvoorwaarde van de gemeentelijke grondwaternorm kunnen beheerders van kabels, leidingen, wegen en openbaar groen aanvullend eisen hebben voor de aanwezige ontwatering (= afstand tussen grondwater en maaiveld).
In de huidige situatie bevindt de gemiddelde grondwaterstand zich onder NAP -0,2 en loopt de grondwaterstand af richting de Duivendrechtse Vaart, 1e insteekhaven (NAP -0,4 m) en de watergang langs de Penitentiaire Inrichting Overamstel (NAP -2,5 m). Aangezien het maaiveld op circa NAP +0,4 m ligt, wordt in het gebied voldaan aan de gemeentelijke grondwaternorm bij kruipruimteloos bouwen. Aangezien voor bouwen met kruipruimtes strengere normen gelden, mag bij de nieuwe bebouwing geen kruipruimte toegepast worden.
Verslechtering van de grondwatersituatie kan optreden bij de aanleg van ondergrondse constructies (zoals parkeergarages) en wijziging van de oeverconstructie. Bij de aanleg van ondergrondse constructies moet de initiatiefnemer met behulp van een grondwatertoets aantonen dat er voldaan blijft worden aan de gemeentelijke grondwaternorm. Vooral bij de aanleg van ondergrondse constructies tussen de 1e insteekhaven en de Willem Fenengastraat en tussen de Isaac Asscherpad en de Willem Fenengastraat kunnen de grondwaterstanden in een groter gebied wijzigen.
Het gebruik van permanente kunstmatige ontwateringsmiddelen (drains) is niet toegestaan. Ondergrondse constructies, zoals kelders en parkeergarages, moeten waterdicht worden uitgevoerd. Polderconstructies zijn niet toegestaan.
Op de bodemkwaliteitskaart is de toplaag (tot 0,5 m onder maaiveld) en de diepe laag (van 0,5 m tot 2,0 m onder maaiveld) aangegeven als matig verontreinigd (klasse 3). Voor de grondwaterkwaliteit zijn geen gegevens beschikbaar. Door de bedrijfsmatige activiteiten, de aanwezigheid van parkeerterreinen en de matig verontreinigde bodem is er kans op grondwaterverontreiniging. Voorafgaand aan eventuele werkzaamheden dient de bodemkwaliteit en de grondwaterkwaliteit op de locatie nader bekeken te worden.