Plan: | Eerste partiële herziening Amstel III Oost |
---|---|
Plannummer: | T1301BPGST |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.T1301BPGST-VG01 |
Het bestemmingsplan Eerste partiële herziening Amstel III Oost heeft tot doel een drietal foutief opgenomen maatvoeringsaanduidingen binnen de bestemming 'Gemengd' in het op 11 september 2013 vastgestelde bestemmingsplan Amstel III Oost, te herstellen.
Het bestemmingsplan Amstel III Oost voorziet in de transformatie van het kantorengebied Amstel III in Amsterdam Zuidoost. In Amstel III Oost staat op dit moment ca. 30% van de bestaande kantoren leeg. De verwachting is dat minimaal 50% van deze leegstand structureel is.
Het bestemmingsplan Amstel III Oost voorziet in een eerste fase van de voor Amstel III Oost gewenste ruimtelijke ontwikkeling om op de langere termijn te transformeren van een monofunctioneel kantorengebied naar een levendig gemengd werk- en woongebied. Dat gebeurt door voor de komende planperiode meer flexibiliteit te bieden en menging van functies mogelijk te maken. Dat dient enerzijds de wens tot vervanging van bestaande kantoorruimte en anderzijds de wenselijke doorbreking van de monofunctionaliteit en de verlevendiging van het plangebied.
Uitbreiding van meters kantoorvloer wordt (met uitzondering van een al aangegane verplichting) niet mogelijk gemaakt. Binnen het bestemmingsplan Amstel III Oost is dit uitgangspunt geborgd door in de verbeelding (plankaart) per kadastraal kavel het in het erfpachtrecht vastgelegde metrage brutovloeroppervlak kantoorruimte als bovengrens van deze functie vast te leggen.
Bij het vaststellen van de verbeelding van het bestemmingsplan Amstel III Oost is een administratieve fout gemaakt. Dit betreft de kavels gelegen aan de Karspeldreef 14 en 16, Hullenbergweg 250 - 276 en Haarlerbergweg 13 - 23 waarvan de metrages brutovloeroppervlak kantoorruimte zoals opgenomen in de erfpachtcontracten niet correct zijn weergegeven.
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan Amstel III Oost d.d 11 september 2013
Uitsnede verbeelding Eerste partiële herziening Amstel III Oost
Nu het voorliggende bestemmingsplan uitsluitend de correctie van foutief opgenomen maatvoeringsaanduidingen betreft en het bestemmingsplan Amstel III Oost in haar verantwoording wel is uitgegaan van de correcte aanduidingen, wordt voor de ruimtelijk planologische verantwoording verwezen naar de toelichting en regels van het bestemmingsplan Amstel III Oost (bijlage 1) die hier als herhaald en ingelast beschouwd moeten worden. Uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening is nader beoordeeld of er geen nieuwe feiten, inzichten dan wel omstandigheden bestaan of hebben voorgedaan die nieuw of aanvullend onderzoek noodzakelijk maken. Dit is niet het geval. Verder is beoordeeld of de ruimtelijke afweging nog steeds gedragen kan worden door de onderbouwing. Dit is het geval.
Ingevolge artikel 6.12 Wro besluit de stadsdeelraad of wordt afgezien van het opstellen van een exploitatieplan. In dit geval kan worden afgezien van het opstellen van een exploitatieplan. De gemeente Amsterdam is eigenaar van de gronden binnen het plangebied. Alle percelen worden in voortdurend erfpacht uitgegeven.
Amsterdam heeft ervoor gekozen om de kosten van de van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling te dekken vanuit de gronduitgifte in erfpacht of herziening van bestaande erfpachtcanons als gevolg van bestemmingswijzigingen. Het toepassen van het erfpachtstelsel ten behoeve van kostenverhaal past goed binnen de Wro omdat die wet het uitgangspunt van het privaatrechtelijke spoor voorop stelt. Erfpacht is immers een privaatrechtelijk instrument waarbij de gemeente als eigenaar bepaalt tegen welke vergoeding haar gronden in gebruik mogen worden genomen door derden. Naar zijn aard biedt dit systeem de gemeente de mogelijkheid om kosten die de gemeente maakt ten behoeve van de grondexploitatie van gronden te verhalen op derden die gebruik maken van die gronden. Met gebruikmaking van het Amsterdamse erfpachtstelsel is dan ook op afdoende wijze zeker gesteld dat de kosten gedekt zijn.
Er bestaat geen noodzaak om een tijdvak of fasering van de uitvoering van de werken te bepalen of nadere eisen, regels of een uitwerking van regels ten aanzien van de wijze van bouwrijp maken vast te stellen. Het is daarom niet noodzakelijk een exploitatieplan vast te stellen.
Voor een verdere onderbouwing van de economische haalbaarheid van het plan wordt verwezen naar het betreffende hoofdstuk van de toelichting van het bestemmingsplan Amstel III Oost (zie bijlage 1).
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is met de volgende partners overleg gevoerd:
Gezien de beperkte omvang van het plan en het reeds in het kader van bestemmingsplan Amstel III Oost gevoerde vooroverleg, is het overleg telefonisch en elektronisch gevoerd. De betrokken partners hebben aangegeven ofwel geen belangen te hebben die worden geraakt door dit plan dan wel dat deze afdoende zijn meegewogen.