direct naar inhoud van 7.3 Externe veiligheid
Plan: ArenaPoort-West, laad- en losdek kavel 17A
Plannummer: T0902BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.T0902BPGST-OH01

7.3 Externe veiligheid

7.3.1 Algemeen

Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving voor het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoorwegen, buisleidingen) en het gebruik van luchthavens.

BEVI en REVI
Op 27 oktober 2004 zijn het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI) in werking getreden. Het BEVI legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij onder meer om bedrijven die onder het Besluit risico's Zware ongevallen 1999 (BRZO) vallen, zoals LPG-tankstations, opslagplaatsen (PGS), ammoniakkoelinstallaties en spoorwegemplacementen.

Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen
Op 4 augustus 2004 is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (verder: de Circulaire) in werking getreden. En op 10 juli 2008 is de Wijziging en verlenging Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in werking getreden. De Circulaire beschrijft het beleid van de overheid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. De overheid vraagt gemeenten, provincies en infrabeheerders om medewerking aan dit beleid te verlenen door bij de besluitvorming die onder hun verantwoordelijkheid valt, de veiligheidsbelangen overeenkomstig deze Circulaire af te wegen. Hierbij gaat het om diverse besluiten gerelateerd aan vervoer van gevaarlijke stoffen, milieu en ruimtelijke ordening.

Bij externe veiligheid gaat het om het binnen aanvaardbare grenzen houden van risico's bij de productie, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

7.3.2 Resultaten onderzoeken

Binnen het plangebied worden geen BEVI inrichtingen gevestigd die nadelige milieueffecten kunnen veroorzaken. In de omgeving van het project zijn geen BEVI-inrichtingen gevestigd die externe risico's opleveren voor het onderhavig project. Het project ligt niet binnen de veiligheidszone van Schiphol, noch binnen de risicozones van een buisleiding.

De locatie is gelegen buiten 200 meter van het spoor, rijksweg en waterwegen, waarover vervoer gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Weg, spoor en water leggen vanuit externe veiligheid in principe geen beperkingen op aan de ruimtelijke ontwikkeling. Buiten de 200 meter contour gelden volgens de Circulaire in principe geen beperkingen ten aanzien van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Het projectterrein ligt wel binnen de risicozone van de door de gemeenteraad van Amsterdam op 23 mei 2007 voor uitzonderlijke gevallen aangewezen gevaarlijke stoffenroute over de Holterbergweg en de Hoogoordreef. De op tekening aangegeven route sluit echter niet aan op andere routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, noch binnen de gemeente Amsterdam, noch binnen de aangrenzende gemeente Ouder-Amstel.

De route is derhalve slechts bereikbaar voor niet-routeplichtige gevaarlijke stoffen, zoals benzine en diesel. In de raadsvoordracht is aangegeven dat het vervoer van niet-routeplichtige gevaarlijke stoffen binnen de gemeente, voor alle wegen vrij is, met uitzondering van Arena en twee tunnels, namelijk de Piet Heintunnel en de IJtunnel. De route blijkt voor het vervoer van niet-routeplichtige gevaarlijke stoffen slechts een omleiding te betreffen, zodanig dat dit niet door de tunnel van de Arena wordt geleid. In de praktijk blijkt dat hier nagenoeg geen gebruik van gemaakt. In dit geval moet er gedacht worden aan minder dan één keer per jaar. Gelet op deze bijzondere lage frequentie is het hiermee aanwezige risico aanvaarbaar.

Voor routeplichtige stoffen als LPG geldt dat vervoerders slechts gebruik mogen maken van niet voor vervoer van gevaarlijke stoffen aangewezen wegen, indien B&W daarvoor ontheffing hebben verleend. De bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing is gemandateerd aan de politie, waarbij advies wordt ingewonnen bij de brandweer. Uit informatie van deze instanties blijkt dat van de ontheffingsmogelijkheid geen gebruik wordt gemaakt.

Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat deze route op het gebied van externe veiligheid geen risico's oplevert.

Voor een groter gebied, waaronder het gehele gebied ArenAPoort, is een studie verricht naar de externe veiligheidsrisico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor Amsterdam - Utrecht ("Externe veiligheid spoor Amstel - Abcoude", projectnummer 071197, AVIV 20 juni 2008, met een actualisatie d.m.v. de "Notitie Groepsrisico spoor Amstel - Abcoude op basis van de marktverwachting 2020", projectnummer 071197, AVIV 26 juni 2008).

In genoemde rapportages wordt voor het PR geconcludeerd dat het geen belemmering vormt voor ruimtelijke ontwikkelingen. De berekeningen leiden niet tot een contour voor de grenswaarde van 1.0 10-6 /jr zodat er zich geen bebouwing bevindt binnen deze grenswaarde.

Voor het GR worden grote verschillen geconstateerd naar gelang de omstandigheden waaronder het vervoer plaatsvindt. Relevant zijn de situaties dat het transport in bonte- of bloktreinen plaatsvindt, de toename van nieuwbouwplannen in het gebied en de prognoses en marktverkenningen vanuit de vervoerder. Voor het directe invloedsgebied nabij het spoor, waar van een grote dichtheid in bebouwing sprake is, is het GR, uitgaande van vervoer in bonte treinen en de meest recente marktverkenningen tot 2020, ruim boven de oriëntatiewaarde.

Uit een berekening blijkt dat de bijdrage van de ontwikkeling van kavel 17 op het GR nagenoeg nihil is ("Invloed plan Kavel 17 op groepsrisico baanvlak Breukelen - Duivendrecht", AVIV, projectnummer 071197, 12 augustus 2009). Op kavel 17 in het gebied ArenAPoort West wordt een mix van kantoor-, hotel- en multipurpose faciliteiten ontwikkeld.

Kavel 17 bevindt zich op bijna 330 meter van de westelijke zijde van het spoor. Het Op die afstand loopt het project dermate gering risico ten gevolge van het vervoer per spoor, dat de ontwikkeling op deze locatie verantwoord is. Het laad- en losdek van de Zigo Dome is op meer dan 500 meter van de westelijke zijde van het spoor gelegen. Gelet op de aard en omvang van voorliggend project kan geconstateerd worden dat de ontwikkeling van het laad- en losdek op deze locatie verantwoord is.

7.3.3 Conclusie

Het project is verantwoord aangezien de bebouwing, gelet op de afstand van het spoor, geen verslechtering van de risico's oplevert. De ontwikkeling wordt, gelet op de afstand ten opzichte van het spoor verantwoord geacht. Evenmin levert de voor uitzonderlijke gevallen aangewezen gevaarlijke stoffen route in de nabijheid van het plangebied externe veiligheidsrisico op.

Externe veiligheid vormt aldus geen belemmering voor het onderhavige plangebied.