direct naar inhoud van 4.1 Rijksbeleid
Plan: Bestemmingsplan ArenAPoort West Kavel 17
Plannummer: T0901BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.T0901BPGST-OH01

4.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte
Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte scheppen voor verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat. Het ruimtelijk beleid zal worden gericht op vier algemene doelen:

  • 1. de versterking van de internationale concurrentiepositie;
  • 2. het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • 3. het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • 4. het borgen van veiligheid.

Het nationaal, ruimtelijk beleid voor steden en netwerken richt zich op het creëren van voldoende ruimte voor wonen, werken, en mobiliteit en daarbij horende voorzieningen, als groen, water, recreatie, sport en ontspanning.

Nota Mobiliteit
In de Nota Mobiliteit wordt het ruimtelijk beleid, zoals vastgelegd in de Nota Ruimte, verder uitgewerkt en wordt het verkeers- en vervoerbeleid beschreven. De Nota Mobiliteit beschrijft na een algemene visie op verkeer en vervoer in het eerste hoofdstuk en achtereenvolgens het beleid voor de verschillende soorten mobiliteit: wegverkeer, openbaar vervoer, spoor en fiets, luchtvaart en scheepvaart. Ook wordt het beleid om negatieve effecten voor veiligheid en leefomgeving tegen te gaan beschreven. Tot slot volgt de financiële uitwerking.

Het Nationaal Verkeer- en Vervoer plan 2001-2020 (NVVP)
Dit plan wil aangeven hoe de komende jaren moet worden omgegaan met mobiliteit, bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid. Mobiliteit, veiligheid en leefbaarheid dragen alledrie bij aan de welvaart en het welzijn. Kernboodschap van het NVVP is dat de overheid de (groeiende) behoefte aan mobiliteit wil accommoderen onder gelijktijdige verbetering van de veiligheid en de leefbaarheid.

In “het kader van de bereikbaarheid en leefbaarheid in stedelijk gebiednoemt het plan als kenmerkend voor binnen stedelijke centra, de veelheid van functies die is geconcentreerd op een klein gebied. Deze concentratie van functies bepaalt, in samenhang met een goede bereikbaarheid en een ook voor fietser en voetganger aantrekkelijke vormgeving, de vitaliteit van steden. Met het oog op de vitaliteit staat het belang van een goede bereikbaarheid van stedelijke gebieden buiten kijf. De bereikbaarheid staat echter onder druk en verkeerscongestie doet afbreuk aan de leefbaarheid en veiligheid. Een goed evenwicht tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid binnen stedelijke gebieden vraagt om ruimte-efficiënte verkeersoplossingen die vriendelijk zijn voor bewoner, bedrijven, fietsers en voetgangers. Het openbaar vervoer heeft een belangrijke functie voor de bereikbaarheid en de vitaliteit van (binnen)steden.

Voor een nadere beschouwing op het aspect mobiliteit wordt verwezen naar hoofdstuk 9 van de plantoelichting dat handelt over Verkeer en parkeren, openbaar vervoer en waarin onder meer de bereikbaarheid van de planlocatie aan de orde komt.

Vierde nota waterhuishouding
In de Vierde nota waterhuishouding zijn de belangrijkste nationale beleidsdoelstellingen met betrekking tot het waterbeheer vastgelegd voor de periode 1998-2006. De nota vormt een vervolg op de Derde nota waterhuishouding uit 1989. Koerswijzigingen ten opzichte van die Derde nota waterhuishouding hangen vooral samen met voortschrijdende inzichten rond klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling.

De Vierde nota waterhuishouding gaat uit van integraal waterbeheer en een watersysteembenadering. Hoofddoelstelling van de Nota is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land. Verdere uitgangspunten zijn dat zoveel mogelijk op een natuurlijke wijze moet worden omgegaan met het water en de watersystemen, dat een watersysteem- en stroomgebiedbenadering zowel nationaal als internationaal de nadruk moet krijgen, en dat een goede samenhang tussen waterbeleid, milieubeleid en ruimtelijke ordening moet worden bewerkstelligd.

Nationaal Waterplan
Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de 4e Nota Waterhuishouding en een rijksplan voor het waterbeleid in Nederland. Het waterplan zal eind 2009 worden vastgesteld. De Waterwet schrijft voor dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat elke zes jaar zo'n plan zal presenteren. Het Nationaal Waterplan bevat een langetermijnvisie voor 2040 en een uitvoeringsprogramma voor de periode 2009-2015.

Kaderrichtlijn Water
Op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten lidstaten ervoor zorgen dat uiterlijk in het jaar 2015 een 'goede toestand' van de Europese wateren wordt bereikt.

De kaderrichtlijn moet onderdeel zijn van het gemeentelijk beleid en derhalve ook van het ruimtelijk beleid. In dit verband is van belang het op 25 juni 2009 gesloten Nationaal Bestuursakkoord Water, dat o.a. in verband met de implementatie van de kaderrichtlijn is geactualiseerd. In dit akkoord zijn de inspanningen beschreven om de waterhuishouding tegen de achtergrond van de richtlijn en de nieuwe klimaatscenario's op orde te brengen en te houden.

Voor een nadere beschrijving van het aspect Water wordt verwezen naar hoofdstuk 13 van de plantoelichting.

Het onderhavige project is niet in strijd met het Rijksbeleid.