Hamerstraatgebied 1e herziening    

verplicht

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Inleiding     

1.1 Aanleiding     

Voor het Hamerkwartier geldt het bestemmingsplan “Hamerstraatgebied” dat dateert uit 2013. Dit is een grotendeels conserverend bestemmingsplan, waarin het gebied voornamelijk is bestemd als werkgebied en in beperkte mate wonen is toegestaan.

Momenteel is een Investeringsbesluit in voorbereiding ten behoeve van de transformatie van het Hamerkwartier tot een gemengd hoogstedelijk woon-werkgebied, met een mix van 2/3 wonen en 1/3 werken. Vooralsnog zal geen gebiedsdekkend (bestemmings-)plan door de gemeente worden opgesteld, maar wordt gewerkt met 'uitnodigingsplanologie'. Dit betekent dat de gemeente een faciliterende rol heeft bij de transformatie en het initiatief bij de markt ligt. Het eerste postzegelbestemmingsplan zal mogelijk medio 2021 in ontwerp ter inzage worden gelegd, gezamenlijk met een MER. In het najaar van 2021 zou vaststelling van dit eerste postzegelplan door de gemeenteraad kunnen plaatsvinden en het MER voor het Hamerkwartier worden aanvaard. Daarna kan er maatwerk plaatsvinden door per initiatief mee te werken aan een omgevingsvergunning in afwijking van het huidige bestemmingplan, of door middel van andere postzegelbestemmingplannen/omgevingsplannen, tot het moment dat een geheel nieuw en integraal omgevingsplan voor het gebied is opgesteld.

Vanwege de aanwezigheid destijds bij het opstellen van het geldende bestemmingsplan van een aantal zwaardere bedrijven (met een milieucategorie van 3.2 of hoger) bevat het vigerende bestemmingsplan enkele maatbestemmingen. Rondom milieubelastende functies gelden beperkingen voor milieugevoelige functies: hiertoe is in het vigerende bestemmingsplan Hamerstraatgebied het toevoegen van woningen en scholen niet met recht toegestaan, maar in beperkte mate en onder strenge voorwaarden middels een wijzigingsbevoegdheid.

Inmiddels is echter reeds een groot deel van deze zwaardere bedrijven vertrokken of gaan deze binnenkort uit het plangebied vertrekken. De nog aanwezige maatbestemmingen met bijbehorende hindercontouren van deze bedrijven, die in feite niet meer nodig zijn, leveren belemmeringen op voor toekomstige vestiging van gevoelige functies als wonen of scholen. Daartoe dient dus, voorafgaand aan vaststelling van het Investeringsbesluit Hamerkwartier, een partiële herziening van het bestemmingsplan te worden voorbereid.

Daarnaast voorziet deze partiële (gedeeltelijke) herziening van het bestemmingsplan in enkele kleine correcties in de planregeling.

1.2 Doel bestemmingsplan     

Met de voorliggende bestemmingsplanherziening worden de volgende doelen nagestreefd:

  1. het verwijderen van maatbestemmingen die niet meer nodig zijn en belemmerend werken voor toekomstige transformatieplannen;
  2. het aanbrengen van enkele overige kleine correcties in de planregeling (regels en verbeelding).

Het bestemmingsplan Hamerstraatgebied blijft verder ongewijzigd.

1.3 Ligging plangebied en plangrens     

Voorliggend bestemmingsplan is een eerste partiële herziening van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied. In het kader van de voorgenomen transformatie van het gebied (Projectnota en Investeringsbesluit) wordt overigens gesproken over het "Hamerkwartier".

Het Hamerstraatgebied ligt in stadsdeel Amsterdam Noord, aan de Noordelijke IJoever. Het plangebied wordt rondom begrensd door de woongebieden IJplein, Vogelbuurt en Vogeldorp, het Vliegenbos, het bedrijf Albemarle en het IJ.

verplicht

Ligging Hamerstraatgebied

verplicht

Plangrenzen bestemmingsplan Hamerstraatgebied

1.4 Geldend bestemmingsplan     

Op dit moment geldt voor het plangebied van onderhavige bestemmingsplanherziening het bestemmingsplan "Hamerstraatgebied". Dit bestemmingsplan is op 24 april 2013 door de voormalige deelraad van stadsdeel Noord vastgesteld en is vervolgens op 26 juni 2013 onherroepelijk geworden.

verplicht

Verbeelding geldend bestemmingsplan Hamerstraatgebied

1.5 Leeswijzer     

Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende regels, vergezeld van een toelichting. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. In de toelichting is een beschrijving van het plangebied opgenomen en zijn de aan het plan ten grondslag gelegen keuzes en beleidsuitgangspunten beschreven.

De toelichting bestaat uit zes hoofdstukken.

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op voorgenomen herziening (ten opzichte van de huidige regeling) en hoofdstuk 3 behandelt de relevante omgevingsaspecten. Hierbij vindt er een toets aan de diverse milieu- en omgevingsaspecten plaats.

Een toelichting op het juridische systematiek, een omschrijving van de afzonderlijke bestemmingen is beschreven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven en in hoofdstuk 6 de maatschappelijke uitvoerbaarheid en de te doorlopen procedures.

Hoofdstuk 2 Voorgenomen herziening     

2.1 Regeling milieuhinderlijke functies geldend bestemmingsplan     

2.1.1 VNG methode Bedrijven en milieuzonering     

Onderdeel van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied is de regeling van milieuhinderlijke functies. De regeling wordt veelal aangeduid met "bedrijvenregeling", hoewel ook de milieuhinder van andere functies dan bedrijven hiermee wordt geregeld. Om inzicht te krijgen in de invloed die een functie op de woonomgeving heeft, is per functie de potentiële milieubelasting bepaald. Deze potentiële milieubelasting is een indicatie voor de mogelijke hinder afkomstig van een bepaalde functie. Deze score betreft niet de feitelijke milieuhinder van een concreet geval, maar is gebaseerd op indicatieve gegevens uitgaande van een gemiddeld modern bedrijf of andere functie, representatief voor die specifieke functie. De werkelijke milieubelasting wordt bepaald door de specifieke activiteiten van een bedrijf of andere functie. De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) heeft aan de hand van de SBI-codes een lijst gemaakt, waarbij de minimumafstanden zijn aangegeven met betrekking tot de milieuhinderaspecten geluid, geur, gevaar en stof. De afstanden zijn onder andere vastgesteld aan de hand van ervaringen uit de praktijk. Deze lijst van de VNG is opgenomen in de brochure "Bedrijven en milieuzonering".

Daar waar milieuhinderlijke en milieugevoelige functies zijn gemengd zijn afstandsnormen echter niet goed bruikbaar. In een gemengd gebied is een fysieke scheiding van functies immers niet aan de orde. Mits alleen functies met relatief weinig milieuhinder worden toegestaan (zoals het geval is in het onderhavige plangebied) kan in een gemengd gebied een fysieke scheiding achterwege blijven. Daarbij moet worden opgemerkt dat de afstandsnormen in de standaard VNG-methodiek zijn gerelateerd aan een "rustige woonwijk". Dit omgevingstype "rustige woonwijk" houdt in dat er vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven en kantoren) voorkomen en is dan ook vergelijkbaar met een "rustig buitengebied", een stiltegebied of een natuurgebied. In dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van het omgevingstype "gemengd gebied". Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging, waar direct naast wonen ook andere functies voorkomen zoals bedrijven, kantoren en verschillende voorzieningen.

De VNG-lijst is het uitgangspunt voor de lijst die in dit bestemmingsplan is gekoppeld aan alle bestemmingen waarbinnen mogelijk milieuhinderlijke functies zijn toegestaan. Deze 'Staat van Inrichtingen' maakt als bijlage deel uit van de regels van het geldende bestemmingsplan Hamerstraatgebied.

Voorheeen konden alle soorten bedrijven zich in het plangebied vestigen. In het bestemmingsplan Hamerstraatgebied zijn, gelet op de transformatieopgave, de vestigingsmogelijkheden voor de relatief milieuhinderlijke functies in het bestemmingsplan Hamerstraatgebied beperkt. In het hele plangebied zijn functies toegestaan tot maximaal milieuhindercategorie 3.1. Categorie 3.1 is de lichtste subcategorie binnen categorie 3. Voor functies die vallen in deze subcategorie geldt als eerste extra voorwaarde dat zij niet hoger scoren dan functies uit categorie 2 op grond van de milieuaspecten geur, gevaar en stof. Functies die ten aanzien van het aspect gevaar categorie 2 scoren worden, anders dan in de VNG-methodiek, waar ten aanzien van gevaar het maximum op categorie 1 is gesteld, ook aanvaardbaar geacht. Eerder onderzoek naar de praktijksituatie in het plangebied heeft uitgewezen dat het om bedrijven gaat die een gasfles, olie of verf hebben opgeslagen. Deze bedrijven, niet vallend onder het BEVI of het Vuurwerkbesluit, vormen geen onaanvaardbaar risico voor de milieugevoelige functies en zijn goed inpasbaar in een gemengd gebied. Er zijn dus alleen functies toegestaan die op grond van geluid in categorie 3.1 vallen. Aanvullende voorwaarden zijn dan ook dat het niet om een continue bedrijfsvoering mag gaan (in de 'Staat van Inrichtingen' zijn deze functies indicatief aangegeven met een 'C'), hoofdzakelijk inpandige activiteiten moet betreffen en niet direct mag grenzen aan (lees: een gedeeld plafond of een gedeelde muur hebben met) een geluidsgevoelige functie.

De 'Staat van Inrichtingen' geeft naast een algemene milieuhindercategorie per functie ook een indicatie voor de te verwachten verkeersaantrekkende werking, apart voor personen- als goederenverkeer. Naarmate een functie meer personen- respectievelijk goederenverkeer genereert scoort een functie hoger op een schaal van 1 tot en met 3 voor elk van deze factoren. Voor functies gelegen langs de hoofdwegen in het plangebied (Motorkade, Gedempte Hamerkanaal en Johan van Hasseltweg) geldt een maximum score van 2 voor vrachtverkeer en van 3 voor personenverkeer. Voor de overige wegen geldt een strengere norm van respectievelijk 1 en 2. Op deze wijze wordt voorkomen dat al te veel verkeersaantrekkende functies zich vestigen langs wegen die niet specifiek bedoeld zijn als ontsluitingsweg.

De te verwachten milieuhinder van nieuwe functies wordt indicatief getoetst via de Staat van Inrichtingen, waarbij de gemiddelde milieuhinder van het betreffende type wordt betrokken. Hiernaast kan toetsing ook plaatsvinden op basis van de werkelijke milieuhinder van een concreet bedrijf. Bezien kan dan worden of aanvullende eisen moeten worden gesteld en eventueel de afwijkingsregels kunnen worden toegepast op grond waarvan een functie voor wat betreft de milieuhindercategorie lager kan worden ingeschaald dan indicatief aangegeven. In de artikelen 15 en 16 van het vigerende bestemmingsplan is een regeling getroffen voor de afwijkingen cq aanvulling van de Staat van Inrichtingen.

De reeds aanwezige functies die boven de gestelde maxima uitkomen hebben een maatbestemming gekregen. Het bestemmingsplan Hamerstraatgebied laat nieuwe geluidsgevoelige functies slechts door middel van wijzigingsbevoegdheid toe. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat de milieuruimte die voor de bestaande bedrijfsvoering van bedrijven noodzakelijk is, gerespecteerd wordt. Hiermee zijn de rechten van bestaande milieuhinderlijke bedrijven zeker gesteld.

2.1.2 Maatbestemmingen     

In de regels van het geldende bestemmingsplan Hamerstraatgebied is opgenomen dat binnen de bestemmingen Gemengd-1 en Gemengd-2 bedrijven met milieucategorie 1, 2 en 3.1 zijn toegestaan. Functies uit milieuhindercategorie 3.1 zijn echter uitsluitend toegestaan voor zover:

  • de betreffende functie op grond van milieuhinder aspecten gevaar, geur en stof niet hoger scoort dan categorie 2;
  • de activiteiten hoofdzakelijk inpandig plaatsvinden;
  • de activiteiten niet tijdens de nachtperiode plaatsvinden;
  • de betreffende functie niet direct grenst aan een geluidsgevoelige functie.

Voor enkele voorkomende zwaardere bedrijven zijn bovendien maatwerkbestemmingen opgenomen binnen de bestemmingen Gemengd - 1 en Gemengd - 2:

Bestemming Gemengd - 1 (artikel 4)

Het bedrijf Schöne Edelmetaal (verwerking edelmetalen) op het adres Meeuwenlaan 88 (SBI-code 382.A2), valt in categorie 3.2. Het bedrijf Exclusiva, een groothandel in chemische producten op het adres Schaafstraat 21 (SBI-code 46751), valt tevens in categorie 3.2. Deze functies hebben in het geldende bestemmingsplan maatwerkbestemming gekregen, waarmee ze destijds hun activiteiten konden voortzetten:

Zie artikel 4 lid 4.5 onder e:

"Onverminderd het bepaalde onder a, b, c en d zijn de volgende functies toegestaan:

  1. een edelmetaalverwerkings- en handelsbedrijf op het adres Meeuwenlaan 88;
  2. een groothandel in chemische producten op het adres Schaafstraat 21."

De aanwezigheid van het LPG-tankstation aan de Johan van Hasseltweg beperkt de ontwikkelmogelijkheden binnen de op de verbeelding aangegeven risicocontour (zie op de verbeelding aangegeven aanduidingen "veiligheidszone - lpg " in bestemming Gemengd-2). Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen mogen binnen de zogenaamde plaatsgebonden risicocontour van een risicobedrijf geen kwetsbare objecten gevestigd worden. Beperkt kwetsbare objecten mogen slechts bij uitzondering toegestaan worden. Hierbij gaat het om slechts tijdelijke beperkingen. Er is immers een convenant gesloten met de exploitant van het LPG-tankstation op grond waarvan de verkoop van LPG per 31 december 2015 is beëindigd. In artikel 16 van de planregels is de mogelijkheid geboden om het plan te wijzigen zodat de beperkingen voor de vestiging van (beperkt) kwetsbare objecten niet meer zullen gelden. Inmiddels is de verkoop van LPG beeindigd. Er wordt geen gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid, aangezien er nu een eerste partiele herziening van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied in procedure wordt gebracht waarin dit aspect kan worden meegenomen.

Bestemming Gemengd - 2 (artikel 5)

Naast de beperkingen voor de vestiging van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone van het LPG-tankstation is er ook een beperking gesteld ten aanzien van de vestiging van kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone van het gasontvangstation (zie op de verbeelding aangegeven aanduidingen "veiligheidszone - lpg "en "veiligheidszone - gas"). Deze beperking vloeit voort uit de veiligheidsafstand die geldt op grond van artikel 3.12, zesde lid, van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit).

Zoals hierboven reeds genoemd hebben reeds aanwezige functies die in een zwaardere milieuhindercategorie vallen dan in het algemeen in dit bestemmingsplan wordt toegestaan een maatbestemming gekregen. Voor deze bedrijven wordt een uitzondering gemaakt, die niet geldt voor de opvolgende bedrijven. Concreet gaat het om de volgende bedrijven:

  • de havenwerkplaats van GVB Veren op het adres Ambeeldstraat 8; SBI-code 301,3315.3, valt in milieuhindercategorie 4.1;
  • kabelbedrijf Draka op het adres Hamerstraat 2; SBI-code 273, valt in milieuhindercategorie 4.1;
  • vleeswarenfabriek Canter op het adres Johan van Hasseltweg 51; SBI-code 101.4, valt in milieuhindercategorie 3.2;
  • autowerkplaats en spuiterij Auto Rio op het adres Meeuwenlaan 112; SBI-code 45204.C, valt in milieuhindercategorie 3.1, waarbij geurhinder bepalend is.



Zie artikel 5 lid 5.5 onder f:

"Onverminderd het bepaalde onder c zijn de volgende functies toegestaan:

  1. havenwerkplaats op het adres Aambeeldstraat 8;
  2. kabelbedrijf op het adres Hamerstraat 2;
  3. vleesbedrijf op het adres Johan van Hasseltweg 51;
  4. autowerkplaats en spuiterij op het adres Meeuwenlaan 112."

Bestemming Bedrijf (artikel 3)

Het in het plangebied gelegen gasontvangstation (GOS) van de Gasunie is als 'Bedrijf' bestemd. Op de verbeelding (binnen bestemming G-2) is een beperking gesteld ten aanzien van de vestiging van kwetsbare objecten vanwege de veiligheidszone rondom dit gasontvangstation.

2.1.3 Milieuonderzoek bij bestemmingsplan Hamerstraatgebied 2013     

Onderzoek Geluid bij bestemmingsplan Hamerstraatgebied 2013

In het akoestisch onderzoek ten behoeve van het geldende bestemmingsplan is globaal aandacht besteed aan de te verwachten geluidhinder vanwege bedrijven in het plangebied. Het doel voor het akoestisch onderzoek was om de vergunde geluidruimte van milieu- (thans: omgevingsvergunning-) plichtige bedrijven in beeld te brengen dan wel inventariseren welke overige bedrijven (of overige hinder veroorzakende functies) in het plangebied belemmerd kunnen worden in hun bedrijfsvoering.

In het hierboven genoemde onderzoek van LBP Sight zijn destijds vier vergunningplichtige bedrijven geïnventariseerd, met name:

- Draka Kabel op het adres Hamerstraat 2;

- Canter Vleeswaren op het adres Johan van Hasseltweg 73;

- Schöne Edelmetaal op het adres Meeuwenlaan 88;

- Exclusiva Schoonmaakmiddelen op het adres Schaafstraat 21.

Deze bedrijven hebben allemaal een vergunde geluidruimte van 50 dB(A) op 50 meter afstand. Om te voorkomen dat deze bedrijven in hun bedrijfsvoering belemmerd worden, kan binnen 50 meter afstand van deze bedrijven geen geluidsgevoelige functie gerealiseerd worden. Conform de voorwaarden voor het toestaan van woningen of scholen, dienen deze afstanden in acht te worden genomen bij de vaststelling van een eventueel wijzigingsplan.

Voor de andere bedrijven (of overige functies) in het plangebied zijn de algemene geluidsnormen van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (ook wel Activiteitenbesluit genoemd) van toepassing. Voor inrichtingen (in de zin van de Wet milieubeheer) gelegen op een bedrijventerrein geldt voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau een grenswaarde van 55/50/45 dB(A) in de dag-/avond-/nachtperiode op de gevel van woningen. In het akoestisch onderzoek is tevens op hoofdlijnen bekeken welke bedrijven naar verwachting niet aan deze norm kunnen voldoen indien geluidsgevoelige objecten te dichtbij worden gerealiseerd. Rondom deze bedrijven is in het akoestisch onderzoek een zone getekend, zie op onderstaande figuur.

Figuur: Indicatie ligging zones waarbinnen geen woningbouw mag plaats vinden (2013)

verplicht

In het vigerende bestemmingsplan uit 2013 werd al vermeld dat het akoestisch onderzoek een momentopname betreft. De verwachting dat veel relatief zware bedrijven het plangebied zullen verlaten is inmiddels uitgekomen.

Onderzoek Geur bij bestemmingsplan Hamerstraatgebied 2013 De Dienst Milieu en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam heeft in het kader van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied de potentiële geurbronnen in het plangebied geïnventariseerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in de notitie 'Verkenning Hamerstraatgebied externe veiligheid en geur' van 3 februari 2009, met kenmerk zd-2633. Op basis van dossierstudie en enkele bedrijfsbezoeken is per situatie in beeld gebracht of sprake is van een geurpotentieel.

Garage Rio, Meeuwenlaan 112h

Garage Rio is een garagebedrijf, waar naast reparatie ook spuiten van auto´s plaatsvindt. Het bedrijf heeft een milieuscore van 3.1 voor het aspect geur. Bij deze milieuscore hoort een aan te houden richtafstand van 30 meter tot nieuwe woningen.

Draka Kabel, Hamerstraat 2

Draka is een kabelfabriek, die in de Staat van Inrichtingen ten aanzien van het aspect geur een milieuscore van 3.2 heeft (zie sbi-code 313). Bij deze milieuscore hoort een aan te houden richtafstand van 50 meter tot nieuwe woningen. Aangezien er geen stankklachten over dit bedrijf bekend zijn en verder geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat Draka relevante geurhinder kan veroorzaken, wordt deze richtafstand van 50 meter voldoende geacht.

Met betrekking tot de overige bedrijven die in de verkenning van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht zijn genoemd wordt opgemerkt dat deze bedrijven een milieuscore van 1 of 2 hebben, waardoor ze (conform de systematiek van de VNG) mengbaar zijn met gevoelige functies. Er zijn geen klachten bekend over deze bedrijven en gezien hun activiteiten is het niet aannemelijk dat ze relevante geurhinder zullen veroorzaken.

2.2 Herzieningsregels     

2.2.1 Inleiding     

Ten behoeve van deze bestemmingsplanherziening is onderzoek gedaan naar de actuele situatie rondom de bestaande bedrijvigheid binnen het plangebied (rapport 'Milieuzones Hamerkwartier in Amsterdam Noord/ Actualisatie milieuonderzoeken 2019/2020' van LBP Sight d.d. 11 september 2020). Dit onderzoek vormt de basis voor de herzieningsregels voor miliuehinderlijke functies in het plangebied. zie voor een samenvatting van dit onderzoek hoofdstuk 3 van deze toelichting. Het onderzoek zelf is toegevoegd als bijlage 1 van deze toelichting.

2.2.2 Herzieningsregels milieuhinderlijke functies     

Een aantal bedrijven met een maatbestemming zijn inmiddels vertrokken uit het Hamerkwartier en hebben hun activiteiten beeindigd; bij enkele andere bedrijven zijn er deels activiteiten beeindigd, namelijk:

  1. Schöne Edelmetaal;
  2. Exclusiva;
  3. LPG installatie bij Esso;
  4. Draka Kabel;
  5. Canter Vleeswaren;
  6. Spuiterij bij garagebedrijf Auto Rio.

De bijbehorende maatbestemmingen voor deze bedrijven komen daarmee in aanmerking om opgeheven te worden door middel van de bestemmingsplanherziening, namelijk:

  1. edelmetaalverwerkings- en handelbedrijf Meeuwenlaan 88 (GD-1)
  2. groothandel in chemische producten Schaafstraat 21 (GD-1)
  3. LPG bij verkooppunt motorbrandstoffen Johan van Hasseltweg 73 ( aangeduid op verbeelding GD-2)
  4. kabelbedrijf Hamerstraat 2 (GD-2)
  5. vleesbedrijf Johan van Hasseltweg 51 (GD-2)
  6. autowerkplaats met spuiterij Auto Rio op het adres Meeuwenlaan 112 (GD-1)

Met dit bestemmingsplan wordt overigens niet voorzien in wegbestemmen van bestaande bedrijven: de vergunde situatie wordt gerespecteerd. Voor het volgende bedrijf blijft de maatbestemming dan ook gehandhaafd:

  • de havenwerkplaats van GVB Veren op het adres Ambeeldstraat 8; SBI-code 301,3315.3, valt in milieuhindercategorie 4.1.

Verder: het in het plangebied gelegen gasontvangstation (GOS) van de Gasunie is als 'Bedrijf' bestemd (artikel 3). Op de verbeelding (binnen bestemming G-2) is een beperking gesteld ten aanzien van de vestiging van kwetsbare objecten vanwege de veiligheidszone rondom dit gasontvangstation. Deze bestemming met omringende gebiedsaanduiding (veiligheidszone-gas) blijven gehandhaafd.

2.2.3 Overige herzieningsregels     

In het vigerende bestemmingsplan zijn enkele kleine omissies in de planregels en op de verbeelding geconstateerd:

  • ontbreken horeca II in algemene gebruiksregels, voor wat betreft de maximering van het totaal m2 bvo van deze functie (samen met de overig genoemde (horeca-)functies);
  • op enkele plekken op de verbeelding (binnen de bestemmingsvlakken met de bestemming GD- 2 ontbreekt de maatvoeringsaanduiding voor de maximum floorspaceindex.

Deze omissies worden met deze bestemmingsplanherziening nu eveneens hersteld.

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten     

3.1 Inleiding     

In het kader van deze bestemmingsplanherziening is onderzoek gedaan naar de actuele situatie rondom de bestaande bedrijvigheid binnen het plangebied (rapport 'Milieuzones Hamerkwartier in Amsterdam Noord/ Actualisatie milieuonderzoeken 2019/2020' van LBP Sight d.d. 11 september 2020). Dit onderzoek is een actualisatie en nadere uitwerking van het onderzoek naar bestaande milieubelemmeringen, in vervolg op het onderzoek dat in 2016 ten behoeve van de projectnota Hamerkwartier werd verricht. Het betreft een actuele inventarisatie, onderbouwd met gegevens uit verleende vergunningen voor zittende bedrijven. Het rapport verschaft hiermee de nodige informatie voor de opzet van deze bestemmingsplanherziening, waarmee een aantal maatbestemmingen worden weggenomen voor niet meer aanwezige activiteiten. .

De VNG-richtafstanden voor een gemengd gebied (zoals het woon/werkgebied Hamerkwartier) volgens de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' zijn als volgt:

milieucategorie 1: 0 meter;

-milieucategorie 2: 10 meter;

-milieucategorie 3.1: 30 meter;

-milieucategorie 3.2: 50 meter.

3.2 Bestaande gevoelige functies     

In het gebied zijn al diverse geluidsgevoelige functies aanwezig die relevant zijn voor hinderaspecten. Het gaat hierbij om woningen die in het geldende bestemmingsplan zijn aangeduid en bestemd, danwel later zijn vergund (North Orleans). In onderstaand figuur zijn de locaties van de gevoelige functies opgenomen.

verplicht

Bestaande gevoleoge functies

3.3 Onderzoek     

In het gebied zijn veel kantoorpanden, horeca en kleine detailhandel gevestigd. Voor dergelijke activiteiten geldt milieucategorie 1 met een richtafstand voor gemend gebied van 0 meter. Voor nieuwe woningbouw zijn deze activiteiten geen belemmering en daarom ook niet meegenomen in het onderzoek.

Uit onderzoek en de bijbehorende inventarisatie (LBP Sight, zie bijlage1) volgt een overzichtskaart met daarop aangeduid de volgende milieuzones met richtafstanden (voor gemengd gebied):

verplicht

verplicht

Overizcht belemmeringen 2020

Op verschillende locaties waar maatwerkbestemmingen in het huidige bestemmingsplan zijn opgenomen is gebleken dat er geen, of minder activiteiten zijn.

Namelijk op de locaties van Schone edelmetaal (Meeuwenlaan 88) , Exclusiva (Schaafstraat 21) en Draka (Hamerstraat 2-4) en bij de Esso (Johan van Hasseltweg 73, geen LPG meer), bij Auto Rio (Meeuwenlaan 112, geen spuiterij) en Group of Butchers, Johan van Hasseltweg 51, (geen slagerij/ vleesbedrijf) zijn de activiteiten gestaakt. De maatbestemmingen op deze locaties zijn dan ook niet meer nodig en kunnen vervallen. Daarmee verdwijnt voor deze locaties na deze bestemmingsplanherziening eveneens de omliggende milieuzone van de betreffende bedrijven, zoals nu nog opgenomen in bovenstaande afbeelding.

3.4 Overig     

Over een deel van het plangebied ligt een vrijwaringzone Barro die wordt gerekend vanaf de begrenzinglijn van de wijksvaarweg zoals opgenomen in de leggen conform artikel 5.1 van de Waterwet. De legger is te vinden op www.rws.nl/apps/geoservices/legger. Het Noordzeekanaal en Het afgesloten IJ zijn onderdeel van de zeehaventoegang. De vrijwaringszone zee-haventoegang is 40 meter. Nabij vaarwegsplitsingen of havenuitvaarten bedraagt de vrijwaringzone, tot een afstand van 300 meter van de splitsing of uitgang, aan weerszijden van de vaarweg 50 meter. De standaard vrijwaringszone van een rijksvaarweg van CEMT-klasse IV, V of V is 25 meter. Voorliggende herziening maakt geen nieuwe bebouwing mogelijk in deze zone.

Hoofdstuk 4 Juridische toelichting     

4.1 Algemeen     

Het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels (zogenaamde planregels). De regels zijn gerelateerd aan de verbeelding, zodat kaart en regels ten alle tijden in onderlinge samenhang dienen te worden bezien en toegepast.

Verbeelding

De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. Soms heeft een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis en is uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de kaart (bijvoorbeeld topografische gegevens). De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers en overheid bindende deel van het bestemmingsplan.

Regels

De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in meerdere hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse bepalingen artikelsgewijs worden besproken.

Toelichting

De toelichting heeft géén bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. Door de grote flexibiliteit, of beter vrijheid in de regels, kan de rechtszekerheid van belanghebbenden in het gedrang komen. In de toelichting dienen derhalve duidelijk de beleidsintenties te worden aangegeven met betrekking tot het toekomstig grondgebruik. De toelichting heeft echter géén rechtstreeks burgers bindende werking.

Van de verschillende bestemmingen wordt kort toegelicht wat de gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn.

4.2 De bestemmingen     

De herziening ziet op de verbeelding en op de regels van het geldende bestemmingsplan.

Voor wat betreft de verbeelding geldt dat in het vigerende bestemmingsplan is ter plaatse van een gedeelte van de bestemmingsvlakken met de bestemming "Gemengd-2" ten onrechte geen maatvoering aanduiding voor de maximum floor space index (verder te noemen: FSI) opgenomen. Onder 5.2 van de voorschriften is het volgende opgenomen:

5.2 Bouwregels

A. Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

………..

f. Per perceel geldt een maximum floorspace-index zoals op de verbeelding aangegeven……..

Voor de betreffende gronden is in het vigerende regime géén FSI opgenomen. In nu voorliggende herziening wordt op de verbeelding ter plaatse van de onderhavige gronden een FSI van 2 opgenomen.

Naar aanleiding van een ingediende zienswijze is hier aanvullend een bepaling aan toegevoegd, zodat een bestaande en legale afwijking van de maximale floorspace-index van meer dan 2 (binnen de bestemming Gemengd-2) positief wordt bestemd. 

In artikel 2 en 3 (hoofdstuk 2) zijn de verdere aanpassingen van de regels opgenomen die zien op het repareren van de gebruiksmogelijkheden voor horeca en het verwijderen van de maatbestemmingen.

In de huidige planologische situatie kan van de bestaande gebruiksmogelijkheden Horeca I, II, IV en V gebruik worden gemaakt zolang die beschikbaar zijn. In de nieuwe situatie worden de "onbeperkte" horeca II mogelijkheden toegevoegd bij de bestaande totale horecamogelijkheden in artikel 14.

In hoofdstuk 1, 3 en 4 zijn een aantal begripsbepalingen, respectievelijk de aangepaste bouwbepalingen en de wettelijk voorgeschreven overgangsbepalingen opgenomen.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid     

Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Vanwege de aard van het bestemmingsplan is de financieel-economische uitvoerbaarheid dan ook niet in het geding.

Het bestemmingsplan maakt geen bouwplan in de zin van afdeling 6.4 van de Wro mogelijk, waardoor het vaststellen van een exploitatieplan niet is vereist. De met de uitvoering van het bestemmingsplan gemoeide kosten kunnen door de gemeente gedragen worden.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid     

6.1 Inspraak     

Er heeft geen inspraak op grond van de inspraakverordening plaats gevonden op het voorontwerpbestemmingsplan. Artikel 2 van de inspraakverordening geeft aan dat er geen inspraak verleend wordt op bestemmingsplannen ( = voorbereiding van besluiten betreffende waarvan op grond van de Wet ruimtelijke ordening afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is verklaard).

Door middel van een vooraankondiging is het voornemen om het bestemmingsplan te herzien, kenbaar gemaakt. Betreokken eigenaren zijn geïnformeerd over de herziening.

6.2 Vooroverleg     

Het plan is in het kader van het vooroverleg (artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening) aan onder andere de volgende instanties gezonden: 

  1. Omgevingsdienst NZKG
  2. Provincie Noord-Holland
  3. Rijkswaterstaat, directie Noord-West, Ministerie van Verkeer en Waterstaat
  4. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht p/a Waternet\
  5. Stadsdeel Noord
  6. N.V. Nederlandse Gasunie
  7. GGD
  8. Brandweer Amsterdam-Amstelland

Tijdens de gestelde termijn is zijn er reacties ontvangen van Rijkswaterstaat, de GGD en Waternet. Naar aanleiding van deze opmerkingen is de toelichting van het bestemmingsplan aangevuld.

Het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel Noord adviseert positief over de herziening.

De resultaten van het vooroverleg zijn samengevat in een separate Nota van vooroverleg, die als bijlage 2 bij de toelichting is opgenomen.

6.3 Zienwijzen     

Het college van burgemeester en wethouder heeft in november 2020 ingestemd met de vrijgave van het ontwerpbestemmingsplan Hamerstraatgebied, 1e herziening ten behoeve van de terinzagelegging. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 26 november 2020 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn bestond de gelegenheid om zienswijzen hierover in te dienen.Gedurende de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zijn vier zienswijzen ingediend.

In de zienswijzen wordt ingegaan op de volgende aspecten, waar in de Nota van beantwoording zienswijzen en wijzigingen (zie bijlage) in hoofdzaak als volgt op is geantwoord:

  • Wegbestemmen aanwezige bebouwing en inperking bouwmogelijkheden door toevoeging maximale floorspaceindex

Dat in 2013 per abuis de aanduiding van een maximaal FSI 2 voor een aantal bestemmingsvlakken ontbreekt is een klaarblijkelijk omissie die nu gecorrigeerd dient te worden. Het is echter niet de bedoeling om legaal aanwezige bebouwing weg te bestemmen; hiertoe is een nadere bepaling opgenomen in de planregels.

Dit aspect uit de zienswijze heeft daarmee geleid tot het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan. Voor een uitgebreide onderbouwing hiervan wordt verwezen naar de Nota van beantwoording zienswijzen en wijzigingen.

  • Hotelkavel aan zuidoostzijde plangebied/ maximum bvo per vestiging horeca V

Het maximum toegestane brutovloeroppervlak voor hotels binnen het plangebied is reeds bereikt. Er bestaat dus geen ruimte meer voor een hotelinitiatief op basis van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied; er bestaat daarom geen reden tot aanpassing van het bestemmingplan op dit punt.

  • Gemeente verzuimt de transformatie vast te leggen in een bestemmingsplan waarmee rechtsbescherming wordt ingeperkt

Deze gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan betreft slechts het aanbrengen van enkele kleine aanpassingen in de bestaande regeling. Ten behoeve van de transformatie worden, na vaststelling van het Investeringsbesluit Hamerkwartier, per initiatief ruimtelijke plannen (afwijken middels omgevingsvergunning/ bestemmings- of omgevingsplan) opgesteld, op het moment dat herontwikkeling op die plaatsen aan de orde is.

  • Verzoek om hogere milieucategorie t.b.v. toekomstige uitbreiding transformatorstation Vliegenbos/ specifiekere bestemmingsregeling

Conclusie is dat de vigerende bestemmingsregeling voldoet, ook bij een eventueel toekomstige uitbreiding. Er wordt geen aanleiding gezien om met deze partiële herziening bij voorbaat de toegestane milieucategorie van 3.1 naar 3.2 op te hogen, zonder nader onderzoek naar noodzaak en gevolgen.

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Plan     

het bestemmingsplan Hamerstraatgebied 1e herziening met identificatienummer NL.IMRO.0363.N1902BPGST-VG02 van de gemeente Amsterdam.

1.2 Bestemmingsplan     

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbijbehorende bijlagen;

1.3 Bestemmingsplan Hamerstraatgebied     

het bestemmingsplan 'Hamerstraatgebied' van de gemeente Amsterdam met identificatienummer NL.IMRO.0363.N1002BPSTD-OH01, bij besluit van 24 april 2013, onherroepelijk vanaf 26 juni 2013;

1.4 Verbeelding     

de verbeelding van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels     

De regels van het bestemmingsplan 'Hamerstraatgebied' worden als volgt herzien:

Artikel 2 Gemengd - 1     

In artikel 4 (Gemengd - 1) van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied wordt:

  1. onder 4.5 'Specifieke gebruiksregels' sub e en f geschrapt;
  2. artikel 4.6 'Afwijken van de gebruiksregels' geschrapt.

De overige regels van artikel 4 (Gemengd - 1) van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied blijven onverminderd van toepassing.

Artikel 3 Gemengd - 2     

In artikel 5 (Gemengd - 2) van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied wordt:

  1. onder 5.1 'Bestemmingsomschrijving' de tekst van sub c gewijzigd in: verkooppunt voor motorbrandstoffen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg";
  2. onder 5.2 'Bouwregels' na de zinsnede in sub f "Per perceel geldt een maximum floorspace-index zoals op de verbeelding aangegeven" de volgende tekst toegevoegd: "met dien verstande dat voor percelen met een hogere floorspace-index, op basis van een bestaande en vergunde situatie, het bestaande hogere maximum floorspace-index geldt."
  3. onder 5.5 'Specifieke gebruiksregels' sub a geschrapt;
  4. onder 5.5 'Specifieke gebruiksregels' onder sub f, de kopjes 2 en 3 geschrapt;
  5. artikel 5.6 'Afwijken van de gebruiksregels' geschrapt.

De overige regels van artikel 5 (Gemengd - 2) van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied blijven onverminderd van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels     

Artikel 4 Algemene gebruiksregels     

In artikel 14 (Algemene gebruiksregels) van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied wordt:

  1. onder sub h, tussen horeca I en III, toegevoegd 'II';
  2. onder sub i, tussen horeca I en III, toegevoegd 'II';
  3. onder sub j, tussen horeca I en III, toegevoegd 'II'.

Artikel 5 Algemene wijzigingsregels     

In artikel 16 (Algemene wijzigingsregels) van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied wordt sub b geschrapt.

De overige algemene regels van het bestemmingsplan Hamerstraatgebied blijven onverminderd van toepassing

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels     

Artikel 6 Overgangsrecht     

6.1 Overgangsrecht bouwwerken     

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

6.2 Afwijking     

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 6.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 6.1 met maximaal 10%

6.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken     

Bepaling 6.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.4 Overgangsrecht gebruik     

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

6.5 Strijdig gebruik     

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld in 6.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

6.6 Verboden gebruik     

Indien het gebruik, bedoeld in 6.4 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

6.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik     

Bepaling 6.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Hamerstraatgebied 1e herziening'.