direct naar inhoud van Regels
Plan: De Bongerd - Bongerdbrug
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1602BPSTD-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Bij toepassing van de regels van het wijzigingsplan dient uit te worden gegaan van de begrippen als bedoeld in artikel 1 van de regels van het plan (zie Bijlage 1), alsmede van de onderstaande begrippen:

1.1 plan

het bestemmingsplan De Bongerd met plancode BP-DBG-07 van de Gemeente Amsterdam, stadsdeel Noord.

1.2 wijzigingsplan

het wijzigingsplan De Bongerd - Bongerdbrug met identificatienummer NL.IMRO.0363.N1602BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van de regels van het wijzigingsplan wordt gemeten conform artikel 2 van de regels van het plan (zie Bijlage 1):

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen, groenvoorzieningen en rietkragen;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • d. landhoofden en oevervoorzieningen;
  • e. duikers en duikerbruggen;
  • f. voet- en rijwielpaden en steigers;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. geluidwerende voorzieningen ten behoeve van de woonboten in Zijkanaal I;
  • i. bruggen ten behoeve van langzaam verkeer, ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;
  • j. het gebruik ten behoeve van aangrenzende bestemmingen, voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van de algemene afwijkingsregels in artikel 9 onder e.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de in lid 3.1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte:
    • 1. erfafscheidingen: 1,5 meter;
    • 2. overige bouwwerken: 6 meter;
  • b. maximum bebouwingspercentage: 5%, met dien verstande dat dit als totaal maximum bebouwingspercentage binnen de in het plan en het wijzigingsplan gelegen bestemmingsvlakken 'Groen' geldt;
  • c. maximum breedte van de als ‘brug’ aangeduide bruggen: 7 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Als verboden gebruik in artikel 8.1 van deze regels wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in 3.1 genoemde gronden als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • b. sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • c. rietkragen;
  • d. landhoofden en oevervoorzieningen;
  • e. aanlegsteigers voor het tijdelijk aanleggen van passagiersboten en plezierboten;
  • f. bruggen ten behoeve van langzaam verkeer en alarmdiensten, ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;
  • g. het gebruik ten behoeve van aangrenzende bestemmingen, voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van de algemene afwijkingsregels in artikel 9 onder e.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de in lid 4.1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte:
    • 1. aanlegsteigers: 0,5 meter;
    • 2. overige bouwwerken: 6 meter;
  • b. maximum bebouwingspercentage: 5%, met dien verstande dat dit als totaal maximum bebouwingspercentage binnen de in het plan en het wijzigingsplan gelegen bestemmingsvlakken 'Water' geldt;
  • c. maximum grondoppervlak aanlegsteigers: 1.250 m², met dien verstande dat dit als totaal maximum grondoppervlak binnen de in het plan en het wijzigingsplan gelegen bestemmingsvlakken 'Water' geldt;
  • d. maximum breedte van de als ‘brug’ aangeduide bruggen: 7 meter.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Als verboden gebruik in artikel 8.1 van deze regels wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in 4.1 genoemde gronden als ligplaats voor woonboten, bedrijfsboten, passagiersboten, plezierboten, stationerende vaartuigen en/of aanleg- of terrasvlonders, met uitzondering van passagiersboten en plezierboten die tijdelijk worden aangelegd aan de op grond van 4.1, sub e toegestane aanlegsteigers .

Artikel 5 Waterstaat - Waterkering

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterstaatsdoeleinden als een waterkering, met in achtneming van het bepaalde in artikel 10.1;

5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.2 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Toegestane overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden:

  • a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  • b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
  • c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een rijwielpad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Verbodsregels
  • a. Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bebouwing te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming of de daarbij behorende regels.
  • b. Als een strijdig gebruik als bedoeld onder a wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:
    • 1. inrichtingen en bedrijven die worden begrepen onder bijlage I onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
    • 2. het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van automatenhallen, seksinrichtingen, raam- resp. straatprostitutie en prostitutiebedrijven, telefoneerinrichtingen of belhuis, geldwisselkantoren en internetcafés.
  • c. Het bevoegd gezag verleent ontheffing van het bepaalde in deze regels van het wijzigingsplan wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het bevoegde gezag bevoegd om een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan ten behoeve van:

  • a. het bouwen van de volgende bebouwing:
    • 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m², alsmede;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 2% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
  • b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
  • d. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan in bedoeld in c, met ten hoogste:
    • 1. 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen, glazenwasserinstallaties en centrale verwarmingsinstallaties;
    • 2. 5 meter worden overschreden ten behoeve van schoorstenen, ventilatieinrichtingen, vlaggenmasten, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde, antennes en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen;
    • 3. 12 meter worden overschreden ten behoeve van windmolens;
  • e. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen en lift- en trappenhuizen, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde en andere ondergeschikte delen van gebouwen.

Artikel 10 Overige regels

10.1 Voorrangsregeling

Voor zover de in het wijzigingsplan aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:

  • a. in de eerste plaats de regels in artikel 5 ‘Waterstaat - Waterkering';
  • b. in de tweede plaats de regels in de medebestemming.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzigingsplan De Bongerd - Bongerdbrug.