Plan: | NDSM-werf West 1e wijziging |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.N1601BPGST-VG01 |
Het bestemmingsplan NDSM-werf West, op 12 maart 2013 vastgesteld door de voormalige deelraad Noord, heeft het doel om de transformatie van de voormalige werf naar een gemengd woon-werkgebied juridisch-planologisch mogelijk te maken. In grote delen van het plangebied zijn de functies wonen, werken en voorzieningen toegestaan.
Wonen en andere geluidgevoelige functies zijn echter (op grond van artikel 18, lid 18.1 onder a van de planregels) onder meer niet toegestaan binnen een zone van 50m rond het las- en constructiebedrijf Pugh aan de ms. Oslofjordweg 30 (zie figuur 1: uitsnede plankaart, waarop met pijl de betreffende zone is aangegeven). Deze zone is op de plankaart aangeduid met de arcering 'milieuzone - zone wet milieubeheer'.
gfiguur 1:op te heffen milieuzone
Artikel 20 (Algemene afwijkingsregels), aanhef en onder a, voorziet in een bevoegdheid om het bestemmingsplan te wijzigen met dien verstande dat in afwijking van het bepaalde in artikel 18 binnen de genoemde zone wonen en geluidsgevoelige functies kunnen worden toegestaan indien met inachtneming van de milieuhinder die bestaande bedrijven mogen veroorzaken krachtens verleende milieuvergunningen, dan wel op grond van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer een aanvaardbaar woon- en leefklimaat geborgd wordt.
In verband met bouwinitiatieven (genummerd 1 en 2, zie figuur 2) die voorzien in geluidgevoelige bebouwing binnen de zone is onderzocht of aan bovenstaande wijzigingsbevoegdheid toepassing kan worden gegeven. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de milieuzone rond het bedrijf Pugh kan worden opgeheven. In de voorliggende Toelichting wordt hiervoor de onderbouwing geleverd.
Het voorliggende wijzigingsplan ‘NDSM-werf West 1e wijziging' heeft tot doel de milieuzone rond bovengenoemd bedrijf op te heffen.
De Crisis- en herstelwet beoogt een versnelling in de ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke projecten te bewerkstelligen, teneinde bij te dragen aan de bestrijding van de economische crisis.
Hiertoe zijn tijdelijke wijzigingen in de ruimtelijke procedures (bijvoorbeeld het bestemmingsplan) van toepassing verklaard op verschillende soorten projecten. Zo zijn bijvoorbeeld de behandelingstermijnen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verkort en is het belanghebbende begrip aangepast. De projecten waarvoor dit geldt zijn opgenomen in bijlage I en II van de Crisis- en herstelwet.
In bijlage I van de Crisis- en herstelwet is als categorie van gevallen onder andere genoemd de 'ontwikkeling en verwezenlijking van werken en gebieden krachtens afdeling 3.1 of afdeling 3.3 van de Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van de bouw van meer dan 11 woningen in een aaneengesloten gebied of de herstructurering van woon- en werkgebieden'. Voorliggend wijzigingsplan, welke een woonmilieu mogelijk maakt, moet worden gezien als een onderdeel van deze categorie.
De Noordelijke IJ-oevers, waarvan het NDSM-terrein onderdeel is, zijn tevens aangewezen in bijlage II, deel A, onder 1 van de Crisis- en herstelwet.
Het plangebied is gelegen binnen de grenzen van stadsdeel Noord.
Op 12 juni 2013 heeft de gemeenteraad besloten tot intrekking van de Verordening op de stadsdelen en tot vaststelling van de Verordening op de bestuurscommissies 2013. Deze verordening is op 19 maart 2014 (gewijzigd) in werking getreden. Directe aanleiding voor de wijziging was de wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten in verband met het afschaffen van de bevoegdheid van gemeentebesturen om deelgemeenten in te stellen (Wet afschaffing deelgemeenten).
De nieuwe verordening voorziet in een andere inrichting van het bestuurlijk stelsel van Amsterdam met een herverdeling van taken en bevoegdheden van de bestuurscommissies / stadsdelen. Concreet betekent dit onder andere dat de bevoegdheid tot het vaststellen van bestemmingsplannen in alle gevallen bij de gemeenteraad van Amsterdam komt te liggen. De bevoegdheid tot het vaststellen van een wijzigingsplan als het onderhavige ligt bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De bestuurscommissie heeft een adviserende rol bij de voorbereiding van de vaststelling van het wijzigingsplan.
In de projectenlijst, behorend bij het collegebesluit van 25 november 2014 omtrent het 'Opdrachtgeverschap huidige grondgerelateerde projecten in de gebiedsontwikkeling', was het gebied NDSM West aangewezen als gebied waarvoor het bestuurlijk opdrachtgeverschap aan het college van B&W zal worden overgedragen, met als toekomstige status 'Grootstedelijk gebied'. Voor het aanpassen van de kaart voor de grootstedelijke projecten (de bij het Bevoegdhedenregister behorende kaart B met de stedelijke gebieden, projecten en belangen) was echter nog separate besluitvorming noodzakelijk. Dit besluitvormingsproces heeft inmiddels plaatsgevonden (Collegebesluit van 24 mei 2016 en Raadsbesluit van 22 juni 2016). Als uitvloeisel is de voorbereiding van ruimtelijke plannen voor het gebied NDSM West geheel overgaan van de bestuurscommissie naar de centrale stad.
Het wijzigingsplan bestaat uit regels, een verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding zijn de bestemmingen in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd aan de in de regels opgenomen juridische regeling. De verbeelding en de regels vormen samen de planregeling. De toelichting geeft de achtergronden (relevant beleid, resultaten van uitgevoerde onderzoeken) bij de planregeling.
De toelichting van dit wijzigingsplan bestaat uit 3 hoofdstukken. Hier wordt in het kort de inhoud van deze hoofdstukken beschreven. Na dit eerste inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plankader en de omgevingsaspecten. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de uitvoeringsaspecten.
De wijziging betreft een milieuzone, gelegen in het plangebied van het bestemmingsplan "NDSM-werf West" dat globaal als volgt begrensd wordt:
noorden: Klaprozenweg en de TT Vasumweg;
oosten: ms Van Riemsdijkweg;
zuiden: het IJ;
westen: Melissapier aan de TT Melissaweg.
Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de digitale verbeelding (voorheen de bestemmingplankaart).
N.B. Binnen dit plangebied wordt slechts één milieuzone opgeheven, t.w. de milieuzone boven het bedrijf aan de ms. Oslofjordweg 30.
In het kader van het bestemmingsplan NDSM-Werf West zijn diverse (milieu-)onderzoeken uitgevoerd naar de haalbaarheid van de realisatie van woningen in het plangebied. Onderzoek is gedaan onder meer naar geluid, externe veiligheid en geur en stof afkomstig van de bedrijven die gevestigd zijn in het plangebied. Uit deze onderzoeken werd destijds geconcludeerd dat het aspect geluid een belemmering vormt voor de realisatie van woningen en andere geluidgevoelige functies binnen een zone van 50m rond het las- en constructiebedrijf Pugh.
Het onderzoek ten behoeve van voorliggend wijzigingsplan richtte zich derhalve met name op het aspect geluid. De resultaten van dit onderzoek, uitgevoerd door LBP Sight, zijn opgenomen in het rapport van dit bureau van 8 april 2015, kenmerk R057202af.000001.rvw (zie bijlage).
Hieronder wordt eerst het relevante toetsingskader voor het wijzigingsplan geschetst en daarna wordt een samenvatting gegeven van de uitkomsten van het akoestisch onderzoek.
Een breed afwegingskader voor ruimtelijke plannen (waaronder wijzigingsplannen) is het beginsel van goede ruimtelijke ordening. Dit beginsel houdt onder meer in dat bij de toelating van nieuwe geluidgevoelige objecten een aanvaardbaar woon- en leefklimaat geborgd dient te worden. Bij toetsing hieraan dient de geluidemissie betrokken te worden van inrichtingen waarop de Wet milieubeheer (inmiddels Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of kort: Wabo) van toepassing is.
Bij de beoordeling van aanvaardbaar woon- en leefklimaat wordt aansluiting gezocht bij de geluidniveaus die bij de beoordeling van beste beschikbare technieken op grond van de Wet milieubeheer / Wabo gebruikelijk zijn dan wel die in het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) zijn voorgeschreven.
In de toelichting bij het bestemmingsplan 'NDSM-Werf West' wordt voor wat betreft de nieuwe en bestaande bedrijven in het plangebied in hoofdstuk 7 de Regeling milieuhinderlijke functies beschreven. Daarin staat onder meer aangegeven dat in het hele plangebied - conform de systematiek van de VNG voor functiemenging - functies worden toegestaan tot maximaal milieuhindercategorie 3.1. Categorie 3.1 is de lichtste subcategorie binnen categorie 3. Voor functies die vallen in deze subcategorie geldt als eerste extra voorwaarde dat zij niet hoger scoren dan functies uit categorie 2 op grond van de milieuaspecten geur, gevaar en stof. Er zijn dus alleen functies toegestaan die op grond van geluid in categorie 3.1 vallen. Aanvullende voorwaarden zijn dan ook dat het niet om een continue bedrijfsvoering mag gaan (in de 'Staat van Inrichtingen' zijn deze functies indicatief aangegeven met een 'C'), hoofdzakelijk inpandige activiteiten moet betreffen en niet direct mag grenzen aan (lees: een gedeeld plafond of een gedeelde muur hebben met) een geluidsgevoelige functie.
De milieuhindercategorie geeft een indicatie voor de mogelijke hinder afkomstig van een bepaalde functie. Het betreft niet de feitelijke milieuhinder van een concreet geval, maar is een indicatie gebaseerd op aannames uitgaande van een gemiddeld modern bedrijf of andere functie, representatief voor die specifieke functie. De werkelijke milieubelasting wordt bepaald door de specifieke activiteiten van een bedrijf of andere functie.
De reeds aanwezige functies die boven de gestelde maxima uitkomen, beperken vooralsnog de mogelijkheden om woningbouw te realiseren. Deze functies hebben een maatwerkbestemming gekregen; zij worden toegestaan, maar de toegestane overschrijdingen gelden niet voor de opvolgende functies. Als een dergelijke functie verdwijnt, zijn slechts functies toegestaan die geen belemmering opleveren voor de transformatie naar een werk-woongebied. Een van de bestaande bedrijven die een maatwerkbestemming heeft gekregen is het las- en constructiebedrijf Pugh, dat volgens de Toelichting op het bestemmingsplan in de milieuhindercategorie 4.1.valt.
Tijdens een bezoek aan het las- en constructiebedrijf in het kader van het akoestisch onderzoek is het volgende gebleken.
Het pand van Pugh heeft een vloeroppervlak van circa 110 m2 en heeft twee gevels. De overheaddeur van 3 m x 3 m in de zuidwestgevel betreft een niet geïsoleerde stalen roldeur. Naast deze deur is een loopdeur aanwezig. Deze loopdeur is voorzien van standaard dubbelglas. Het dak bestaat uit een stalen damwand met isolatiemateriaal en dakbedekking. Op het dak zijn geen afzuigunits geplaatst.
Het bedrijf betreft een eenmanszaak (vanaf 1981) zonder personeel. De werkzaamheden vinden vooral elders op locatie plaats. In de bedrijfshal aan de ms. Oslofjordweg 30 vinden vooral de voorbereidende werkzaamheden plaats.
De werktijden zijn in de regel van 07.00 - 17.00 uur. Overwerk vindt af en toe plaats tot maximaal 19.00 uur. In de avond- en nachtperiode wordt er niet gewerkt.
Goederen worden aan- en afgevoerd met de eigen personenwagen met aanhanger. Laden en lossen van deze aanhanger gebeurt met de hand of met de in de hal aanwezige mobiele takel. Circa vijf keer per jaar komt er een vrachtwagen voor het lossen en laden van gasflessen. Deze worden door de vrachtwagen (kraan of kooi-aap) zelf gelost en geladen. Het laden en lossen duurt in totaal circa 10 minuten.
Uit het akoestisch onderzoek van LBP / Sight blijkt dat bij de omliggende bouwblokken ruimschoots voldaan kan worden aan de in het Activiteitenbesluit opgenomen standaardwaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde. Bij de meest kritische woning zullen de maximale geluidniveaus LAmax niet meer bedragen dan 59 dB(A). Aan de standaard grenswaarde van 70 dB(A) in de dagperiode, zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit, kan dan ook ruimschoots voldaan worden. Tot slot zijn ten aanzien van de indirecte hinder, zijnde het verkeer rijdend over de openbare weg van en naar het Las- en Constructiebedrijf Pugh, de aantallen vervoersbewegingen zodanig laag, dat ruimschoots aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A)-etmaalwaarde voldaan kan worden.
Uit het onderzoek is verder naar voren gekomen dat de categorisering van het las- en constructiebedrijf Pugh als 4.1 bedrijf onjuist is. De bedrijfsactiviteiten vinden uitsluitend inpandig plaats op een totaal vloeroppervlak van 110 m2. Op grond van de in het bestemmingsplan gehanteerde methodiek van de VNG zoals gepubliceerd in de brochure "Bedrijven en milieuzonering", valt het bedrijf te beschouwen als een categorie 3.1 bedrijf: een constructiewerkplaats in een gesloten gebouw met een productieoppervlak < 220 m2. Het betreft hier SBI-2008 code 251, 331, nummer 1a. Op 3 maart 2016 heeft het bedrijf per email deze constatering bevestigd.
De richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar bedragen voor deze categorie standaard respectievelijk 30, 30, 50 en 10 meter, waarbij voor een omgevingstype "gemengd gebied", zoals het onderhavige gebied is getypeerd, deze afstanden met één stap mogen worden gereduceerd. De afstanden t.a.v. het bedrijf Pugh bedragen dan 10, 10, 30 en 10 meter voor respectievelijk geur, stof, geluid en gevaar. Zoals mede uit het akoestisch onderzoek blijkt zijn deze afstanden passend voor het bedrijf. Nu de afstand tussen het bedrijf en het kavel van Nautique Living minder dan 30 meter bedraagt, wordt niet alleen aan het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer voldaan maar is er ook sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied verzorgt in opdracht van het bevoegd gezag in het Noordzeekanaalgebied de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving voor bodem, milieu en bouw. Hiertoe behoort het toezicht op de naleving van de milieuregelgeving door het las- en constructiebedrijf Pugh. Om die reden is aan deze dienst advies gevraagd over de bevindingen uit het akoestisch onderzoek naar dit bedrijf.
De Omgevingsdienst bevestigt dat Pugh, gezien het productie-oppervlak, kan worden beschouwd als een categorie 3.1 bedrijf uit de VNG -brochure Bedrijven en milieuzonering. Pugh is volgens de criteria uit het Besluit omgevingsrecht (Bor) een type B inrichting, en valt als zodanig onder de normen van het Activiteitenbesluit. Op basis van de bevindingen uit het aangehaalde onderzoek van LBP Sight van 8 april 2015 kan worden geconcludeerd dat voor wat betreft de geluidemissie van Pugh kan worden voldaan aan de gestelde eisen/normen uit het Activiteitbesluit.
Het bouwblok waar het las- en constructiebedrijf zelf deel van uitmaakt heeft in het bestemmingsplan de bestemming "Gemengd-1". Binnen deze bestemming zijn onder meer bedrijven tot maximaal categorie 3.1 toegestaan. Op grond van artikel 4, lid 4.4, aanhef en onder d van de planregels zijn geluidgevoelige functies niet toegestaan voor zover sprake is van een gemeenschappelijke muur of vloer / plafond met een functie uit milieuhindercategorie 3.1. Deze planregel voorkomt dat het bedrijf negatieve gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat van geluidgevoelige functies in het bouwblok zelf.
Zoals hierboven al is geconstateerd, is Pugh aan te merken als een bedrijf in milieuhindercategorie 3.1. Het wijzigen van het bestemmingsplan in die zin dat de milieuzone rond het bedrijf van Pugh wordt opgeheven, heeft dan ook geen gevolgen voor de bescherming van het woon- en leefmilieu van woningen of andere geluidgevoelige functies binnen het onderhavige bouwblok.
Als gevolg van dit wijzigingsplan zijn op de locaties binnen de oorspronkelijke milieucirkel op de plankaart naast de reeds toegestane functies (bedrijven, horeca, detailhandel, dienstverlening, ontspanning en vermaak) ook geluidgevoelige functies (met name woningen) toegestaan. De effecten van woningbouw in het hele projectgebied zijn ten behoeve van het bestemmingsplan onderzocht. De uitgangspunten van die onderzoeken zijn nog steeds valide voor dit wijzigingsplan. De toename van geluidgevoelige functies op de betreffende kavels heeft geen negatieve gevolgen voor de omgeving en het milieu.
In het bestemmingsplan NDSM-Werf West is over de economische uitvoerbaarheid het volgende opgemerkt.
"Ingevolge artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), besluit de gemeenteraad of wordt afgezien van het opstellen van een exploitatieplan. In dit geval wordt afgezien van het opstellen van een exploitatieplan omdat de gemeente Amsterdam eigenaar is van de grond waarop het bestemmingsplan van toepassing is op het moment dat het bestemmingsplan wordt vastgesteld. Het verhaal van de kosten van de grondexploitatie, zoals bedoeld in de Wro, is daarom anderszins verzekerd via het erfpachtstelsel."
Omdat het bepalen van een tijdvak of fasering dan wel het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels in een exploitatieplan niet noodzakelijk was, werd bij het bestemmingsplan NDSM-Werf West geen exploitatieplan opgesteld. Met het vaststellen van het Investeringsbesluit in 2012 hebben de gemeenteraad en toenmalige deelraad tevens een grondexploitatie voor het gebied vastgesteld.
Voor onderhavig wijzigingsplan geldt dat er met de uitvoering geen kosten zijn gemoeid, zodat er geen belemmering aan de uitvoering in de weg staat.
Met betrekking tot eventuele planschade wordt opgemerkt dat het bedrijf destijds een maatbestemming (milieuhindercategorie 4.1) heeft gekregen. Over het bedrijf is in het bestemmingsplan (NDSM-werf West) opgenomen dat de reeds aanwezige functies die boven de gestelde maxima uitkomen, vooralsnog de mogelijkheden om woningbouw te realiseren beperken . Deze functies krijgen een maatwerkbestemming; zij worden toegestaan, maar de toegestane overschrijdingen gelden niet voor de opvolgende functies. Als een dergelijke functie verdwijnt, zijn slechts functies toegestaan die geen belemmering opleveren voor de transformatie naar een werk-woongebied. Bij beëindiging van de huidige bedrijfsvoering is op deze manier geen planschade verschuldigd. Voor de huidige bedrijfsvoering wordt opgemerkt dat zowel het akoestisch bureau LBP Sight als de Omgevingsdienst hebben geconstateerd dat de classificering in milieucategorie 4.1 onjuist was, het bedrijf past binnen de milieuhindercategorie 3.1. Hoewel het theorethisch mogelijk zou zijn dat het bedrijf de volledige "hinderruimte" zou willen benutten, is daar gelet op de huidige productie-oppervlakte van 100 m2 geen ruimte voor. Tot een maximale productie-oppervlakte van 200 m2 valt het lasbedrijf binnen de 3.1.milieuhindercategorie. Nu uitbreiding van de productie-oppervlakte op deze plek niet mogelijk is, is er in de praktijk geen mogelijkheid tot benutten van de volledige milieuruimte voor het bedrijf.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat het risico op planschadeclaims niet aanwezig is.
Omdat het bestemmingsplan NDSM-Werf West en de daarin opgenomen wijzigingsbevoegdheid in de voorbereiding reeds is vrijgegeven voor vooroverleg op grond van artikel 3.1.1. van het Bro, dit wijzigingsplan hier invulling aan geeft en er geen belangen van andere overheden worden geraakt, wordt in het kader van dit wijzigingsplan geen vooroverleg gevoerd.
In artikel 2 lid 3 aanhef en sub a van de Algemene inspraakverordening, vastgesteld door de raad, publicatiedatum 11 maart 2016, is bepaald dat geen inspraak wordt verleend als met betrekking tot het beleidsvoornemen het beleidsvoornemen al bij of krachtens wettelijk voorschrift in een openbare voorbereidingsprocedure is voorzien. Er heeft over dit wijzigingsplan dan ook geen inspraak plaatsgevonden.