direct naar inhoud van Regels
Plan: Eerste partiële herziening Cornelis Douwesterrein II (Windturbines)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1302PBPSTD-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Eerste partiële herziening Cornelis Douwesterrein II (Windturbines) met identificatienummer NL.IMRO.0363.N1302PBPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Noord;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.6 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.7 beperkt kwetsbaar object

Object als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met uitzondering van beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 1, lid 2, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

1.8 windkracht

de door de wind uitgeoefende kracht;

1.9 windenergie

windkracht als bron voor de opwekking van energie;

1.10 windenergie-installatie

een bouwwerk dat dient voor het opwekken van windenergie.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand windenergie-installaties

De afstand tussen windenergie-installaties wordt gemeten tussen het hart van de masten;

2.2 bouwhoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De in dit bestemmingsplan weergegeven omschrijvingen en bepalingen dienen te worden gelezen in samenhang met hetgeen bepaald is in het bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein II. De aanwijzing van de gedetailleerde bestemmingen en de daaromtrent gestelde bepalingen in het moederplan Cornelis Douwesterrein II blijven dan ook onverminderd van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene bouwregels

Voor de toegelaten overschrijdingen en toegelaten bouwwerken met afwijkende maten wordt verwezen naar het moederplan Cornelis Douwesterrein II.

Artikel 5 Algemene gebruiksregels

Voor het algemeen gebruiksverbod en de toegelaten milieuhindercategorieën wordt verwezen naar het moederplan Cornelis Douwesterrein II.

Artikel 6 Algemene aanduidingsregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - windenergie-installaties' zijn de gronden, behalve voor de daar op grond van het moederplan voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het oprichten van windenergie-installatie, waarbij aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan:

  • a. In de zone mogen ten hoogste 3 nieuwe windenergie-installaties worden gebouwd;
  • b. De bouwhoogte van een windenergie-installatie mag niet meer dan 110m bedragen;
  • c. De afstand tussen het hart van de windenergie-installaties en de rand van de vaarweg dient minimaal 50m te bedragen(en overigens minimaal de helft van de diameter van de rotor van de windenergie-installatie);
  • d. Het plaatsgebonden risico voor een buiten de inrichting gelegen kwetsbaar object, veroorzaakt door een windenergie-installatie of een combinatie van installaties, mag niet hoger zijn dan 10-6 per jaar bedragen;
  • e. Het plaatsgebonden risico voor een buiten de inrichting gelegen beperkt kwetsbaar object, veroorzaakt door een windenergie-installatie of een combinatie van installaties, mag niet hoger dan 10-5 per jaar bedragen;
  • f. De afstand tussen wind-energie-installaties en ondergrondse aardgastransportleidingen dient te voldoen aan de in het Handboek Risicozonering Windturbines 2013 gestelde afstandsrichtlijnen.
  • g. Binnen de rotordiameter van een windenergie-installatie mag geen niet tot de windenergie-installatie behorende bebouwing worden opgericht;
  • h. Op de gronden binnen de zone mogen toegangswegen tot de windenergie-installaties worden aangelegd;
  • i. Per windenergie-installatie mag 1 daar bijbehorend gebouw worden gebouwd, waarvan:
    • 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 20m²
    • 2. de hoogte niet meer mag bedragen dan 5m.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 6 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 135m, indien uit onderzoek blijkt dat een grotere hoogte geen beperkende effecten ten aanzien van defensieradar, luchtverkeer, geluidsaspecten, licht- en schaduwhinder oplevert.
  • b. het bepaalde in artikel 6 sub c, indien uit aanvullend onderzoek blijkt dat er geen hinder voor wal- en scheepsradar optreedt en er ook overigens geen belemmeringen van nautische aard ontstaan. De minimaal aan te houden afstand tot de rand van de vaarweg is altijd ten minste de helft van de rotordiameter. Aan een dergelijke afwijking wordt geen medewerking verleend dan nadat overleg is gepleegd met Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (CNB).

Voor de overige algemene afwijkingsregels wordt verwezen naar het moederplan Cornelis Douwesterrein II.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het Dagelijks Bestuur kan eenmalig in afwijking van het gestelde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Eerste partiële herziening Cornelis Douwesterrein II (Windturbines).

De volledige titel is de aanhaaltitel.