direct naar inhoud van Regels
Plan: Mosveld
Plannummer: N1213BPSTD
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1213BPSTD-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan 'Mosveld' met identificatienummer NL.IMRO.0363.N1213BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Noord.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanduidingsvlak

Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.6 aan-huis-gebonden-beroep

Een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner zelf wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 ambulante handel of markt

De verkoop en het te koop aanbieden, alsmede de uitstalling daarvan, van waren aan consumenten buiten vestigingen.

1.8 automatenhal

Een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee spelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen, zoals die geldt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, zijn opgesteld.

1.9 baliefunctie

Een (onderdeel van een) kantooractiviteit, of dienstverlening, waarvoor kenmerkend is dat de (economische) activiteit is gericht op structureel contact met publiek in een daarvoor bestemd en daartoe voor het publiek toegankelijk (deel van een) gebouw.

1.10 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 bebouwingskarakteristiek

De in verschillende tijdsfasen ontstane kenmerkende stedenbouwkundige opbouw en architectonische kenmerken van een gebied.

1.12 bebouwingspercentage

Een in de regels of verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal bebouwd mag worden.

1.13 bedrijf

Inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, groothandel, internetverkoop, opslag en/of transport.

1.14 bedrijfsvloeroppervlakte

De totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimten, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieve ruimten en dergelijke.

1.15 bestaande bebouwing of gebruik

Bebouwing of gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.16 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.19 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.20 bijzondere bouwlaag

Kelder, souterrain, kap, dakopbouw.

1.21 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.22 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.23 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.24 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.25 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.26 brutovloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.

1.27 culturele voorzieningen

Musea, (muziek)theaters, expositieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.28 cultuurhistorische waarde

De waarde die kan worden toegekend aan een object, gebouw, terrein, of structuur op basis van zijn sociaal-historische, geschiedkundige, architectuurhistorische, (steden)bouwhistorische, archeologische of historisch-geografische karakteristiek.

1.29 Dagelijks Bestuur

Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Noord.

1.30 dagrecreatie

Recreatie buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.

1.31 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die deze zaken kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.32 detailhandel in volumineuze goederen

Detailhandel in zaken van grote omvang, die vanwege de aard en omvang van deze zaken een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals bouwmarkten, grootschalige meubelbedrijven, keuken-, sanitair- en tegelbedrijven.

1.33 dove gevel

Een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak:

  • a. waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A);
  • b. waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.34 eerste bouwlaag / plint

De volledige bouwlaag op of boven peil.

1.35 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.36 geldwisselkantoor

Een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld.

1.37 geluidbelasting vanwege wegverkeer

De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.38 geluidgevoelige functie

Bewoning of een andere geluidsgevoelige functie (of de gebouwen en terreinen die daartoe dienen) zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.39 geluidluwe zijde

De zijde van een gebouw waar het geluid de voorkeursgrenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder niet overschrijdt, dan wel een serre of loggia wordt gerealiseerd met waardoor deze voorkeurswaarde op de scheidingsconstructie van de achtergelegen verblijfsruimte wordt bereikt.

1.40 gevellijn

Een op de verbeelding aangegeven lijn, waarin de gevel van de gebouwen aan de betreffende zijde moet worden opgericht.

1.41 groenvoorziening

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.42 hogere waarde

Een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder.

1.43 horeca I

Fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.44 horeca II

Nachtzaak (dancing, discotheek, sociëteit, zaalaccomodatie, nachtcafé en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.45 horeca III

Café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.46 horeca IV

Restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.47 horeca V

Hotel (waaronder begrepen hotel, motel,jeugdherberg, bed & breakfast, en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.48 kantoor

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, daaronder tevens begrepen congres- en vergaderaccommodatie.

1.49 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarvoor geen meldings- of vergunningsplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningsbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoud en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.50 maaiveld

De hoogte van het afgewerkte bouwterrein.

1.51 nieuwe bebouwing

Het oprichten van gebouwen, anders dan het vervangen van gebouwen door gebouwen van gelijke aard, omvang en karakter.

1.52 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.53 overbouwing / onderdoorgang

Een op de verbeelding aangegeven gebied waar, binnen de bestemming, een doorgang mogelijk moet zijn waarboven bebouwing mag worden opgericht.

1.54 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.55 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.56 peil

Onder het peil wordt verstaan:

  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil.
1.57 planregels

De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan 'Mosveld'.

1.58 prostitutie

Het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding.

1.59 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.

1.60 scheidslijn bebouwingswaarden

Een op de verbeelding aangegeven lijn welke de scheiding aangeeft tussen bouwvlakken waar verschillende maximale bouwhoogten zijn toegestaan.

1.61 seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijke inrichtingen.

1.62 short stay

Het structureel aanbieden van een zelfstandige woonruimte voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één week en maximaal zes maanden.

1.63 smartshop

Een winkel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in psychotrope stoffen.

1.64 telefooninrichting / belhuis

Een voor publiek toegankelijk ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen.

1.65 terras

Een buiten de besloten ruimte liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het horecabedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

1.66 transport

Het bedrijfsmatig vervoeren van goederen en/of personen.

1.67 verbeelding

De verbeelding (voorheen: plankaart) van het bestemmingsplan.

1.68 vliesgevel

Een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met het doel een geluidsreductie op deze gevel te bewerkstelligen, waarbij de afstand tussen vliesgevel en gevel tenminste 0,5 meter is en waarbij er tussen vliesgevel en gevel sprake is van buitenlucht, met openingen ten behoeve van de luchtverversing met een capaciteit van tenminste 6 dm³ per seconde per m² vloeroppervlak van de achterliggende woning(en).

1.69 watergang

Een werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren, en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede begrepen.

1.70 waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.71 weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.72 wet

Wet ruimtelijke ordening.

1.73 wonen

Het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een woning, al dan niet gecombineerd met zorgfuncties die naar intensiteit en tijdsduur beperkt zijn.

1.74 woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, of maximaal vier personen, of daarmee gelijk te stellen woonvormen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de brutovloeroppervlakte van een gebouw

De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

2.8 de minimum bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf peil tot aan het punt van het gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, waaraan de bouwhoogte ten minste moet voldoen, waarbij in ieder geval geldt dat de omhullende gevel van een gebouw aan deze minimum bouwhoogte moet voldoen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. bergingen en andere nevenruimten;
  • e. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. maximale bouwhoogte voor gebouwen: zoals op de plankaart staat aangegeven;
3.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. met betrekking tot de toegestane brutovloeroppervlakte van de functies als genoemd in lid 3.1 onder a en b dienen de maxima in acht worden genomen als bepaald in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder a;
  • b. tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt tevens aangemerkt een ruimte, ter ondersteuning van de marktfunctie, met een maximale oppervlakte van 20 m2 bvo;
  • c. voor de functies als bedoeld in 3.1 onder a en b geldt een minimum van 3 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied-1' de bestemming van deze gronden te wijzigen in de bestemming 'Gemengd - 3' met dien verstande dat:

  • a. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot de stedenbouwkundige opzet van het plangebied;
  • b. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot daglichttoetreding, doelmatig gebruik, de ecologische - en milieusituatie en ontsluiting van zowel bestaande als nieuwe functies binnen de bestemmingen Gemengd - 1, Gemengd - 2 en Gemengd - 3 en aangrenzende gronden;
  • c. de maximale bouwhoogte na wijziging voor de aangeduide gronden ten noorden van de Johan van Hasseltweg 4 m bedraagt en ten zuiden van de Johan van Hasseltweg 15 m;
  • d. voor de aangeduide gronden ten noorden van de Johan van Hasseltweg geen woonfunctie is toegestaan;
  • e. met betrekking tot de toegestane brutovloeroppervlakte van de functies detailhandel,horeca I, horeca III en horeca IV de maxima in acht dienen te worden genomen als bepaald in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder a;
  • f. met betrekking tot het maximale aantal woningen het bepaalde in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder b in acht dient te worden genomen;
  • g. dient te worden aangetoond dat:
    • 1. wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder;
    • 2. dan wel wordt voldaan aan de vastgestelde hogere waarde;
    • 3. dan wel ten behoeve van de wijziging een hogere waarde wordt verleend;
    • 4. woningen over een stille zijde beschikken.

Artikel 4 Gemengd - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • e. daktuinen, ter plaatse van de aanduiding 'tuin';
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. bergingen en andere nevenruimten;
  • h. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. maximale bouwhoogte voor gebouwen: zoals op de plankaart staat aangegeven;
  • c. maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde: 5 m;
  • d. voor onderdoorgangen ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' geldt dat uitsluitend vanaf een hoogte van 4 m mag worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-dove gevel' dient het gebouw dat geheel of gedeeltelijk kan worden gebruikt ten behoeve van wonen, op de eerste verdieping, boven de plint, te zijn voorzien van een 'dove gevel' dan wel van een 'vliesgevel';
  • f. woningen mogen uitsluitend worden gerealiseerd indien zij een geluidsluwe zijde hebben.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2 onder e, voor (delen van) gebouwen indien is aangetoond dat ter plaatse (van het betreffende deel van) die gevel:
    • 1. wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder;
    • 2. dan wel wordt voldaan aan de vastgestelde hogere waarde.
  • b. lid 4.2 onder f, voor (delen van) woningen indien is aangetoond dat ter plaatse (van het betreffende deel van) die gevel, wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet Geluidhinder, dan wel mits is aangetoond dat een goed woon- en leefklimaat in voldoende mate is gewaarborgd.
  • c. lid 4.2 onder c, ter plaatse van de aanduiding 'tuin' ten behoeve van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een maximale bouwhoogte van 1 m en voor lichtmasten tot een maximale bouwhoogte van 5 m, gemeten vanaf de bovenkant van het dak van het gebouw op de eerste bouwlaag, mits dit geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot de stedenbouwkundige opzet.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de functies als genoemd onder 4.1 sub b en c mogen uitsluitend op de eerste bouwlaag / plint worden gesitueerd;
  • b. met betrekking tot de toegestane brutovloeroppervlakte van de functies als genoemd in lid 4.1 sub b en c dienen de maxima in acht worden genomen als bepaald in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder a;
  • c. met betrekking tot het maximale aantal woningen dient het bepaalde in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder b in acht worden genomen;
  • d. tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt ten aanzien van de in lid 4.1 genoemde functie: het gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven van gronden en bebouwing ten dienste van een aan-huis-gebonden-beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning;
  • e. voor de functies als bedoeld in 4.1 onder b en c geldt een minimum van 3 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo, voor wonen een minimum van 1 parkeerplaats per woning.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' het bepaalde in lid 4.2 onder b zodanig te wijzigen dat de maximale bouwhoogte mag worden overschreden tot 15 m, met dien verstande dat:
  • a. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot de stedenbouwkundige opzet;
  • b. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot daglichttoetreding, doelmatig gebruik en ontsluiting van functies binnen de bestemming Gemengd - 2;
  • c. dient te worden aangetoond dat:
    • 1. wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder;
    • 2. dan wel wordt voldaan aan de vastgestelde hogere waarde;
    • 3. dan wel ten behoeve van de wijziging een hogere waarde wordt verleend.
  • 2. Tevens is het Dagelijks Bestuur bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' , met de nadere aanduiding 'onderdoorgang' , het bepaalde in lid 4.2 onder c zodanig te wijzigen dat vanaf een hoogte van 3,5 m mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
  • a. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot de stedenbouwkundige opzet;
  • b. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot daglichttoetreding, doelmatig gebruik en ontsluiting van functies binnen de bestemming Gemengd - 2.

Artikel 5 Gemengd - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • e. parkeervoorzieningen op parkeerdek en daktuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. bergingen en andere nevenruimten;
  • h. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. maximale bouwhoogte voor gebouwen: zoals op de plankaart staat aangegeven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen' een maximale bouwhoogte van 15 m geldt voor ten hoogste 60% van het aanduidingsvlak en voor het overige percentage een maximale bouwhoogte van 12 meter;
  • c. maximale bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde: 5 m;
  • d. voor onderdoorgangen ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' geldt dat uitsluitend vanaf een hoogte van 4 m mag worden gebouwd, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding' waar uitsluitend vanaf een hoogte van 7 meter mag worden gebouwd;
  • e. woningen mogen uitsluitend worden gerealiseerd indien zij een geluidsluwe zijde hebben.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.2 onder e, voor (delen van) woningen indien is aangetoond dat ter plaatse (van het betreffende deel van) die gevel, wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet Geluidhinder, dan wel mits is aangetoond dat een goed woon- en leefklimaat in voldoende mate is gewaarborgd.
  • b. lid 5.2 onder c, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' ten behoeve van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een maximale bouwhoogte van 1 m en voor lichtmasten tot een maximale bouwhoogte van 5 m, gemeten vanaf de bovenkant van het dak van het gebouw op de eerste bouwlaag, mits dit geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot de stedenbouwkundige opzet.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de functies als genoemd onder 5.1 sub b en c mogen uitsluitend op de eerste bouwlaag / plint worden gesitueerd;
  • b. met betrekking tot de toegestane brutovloeroppervlakte van de functies als genoemd in lid 5.1 sub b en c dienen de maxima in acht worden genomen als bepaald in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder a;
  • c. met betrekking tot het maximale aantal woningen dient het bepaalde in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder b in acht worden genomen;
  • d. tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt ten aanzien van de in lid 5.1 onder a genoemde functie: het gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven van gronden en bebouwing ten dienste van een aan-huis-gebonden-beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning;
  • e. voor de functies als bedoeld in 5.1 onder b en c geldt een minimum van 3 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo, voor wonen een minimum van 1 parkeerplaats per woning;
  • f. tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving worden tevens aangemerkt ondergeschikte ruimten zonder publieksfunctie, ter ondersteuning van de functies als genoemd onder 5.1 sub b en c, zoals bijvoorbeeld kantines, met een totale maximale oppervlakte van 330 m2 bvo, boven de plint.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' het bepaalde in lid 5.2 onder b zodanig te wijzigen dat het percentage van 60 % ten behoeve van de maximale bouwhoogte van 15 m mag worden overschreden, met dien verstande dat:
  • a. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot de stedenbouwkundige opzet;
  • b. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot daglichttoetreding, doelmatig gebruik en ontsluiting van functies binnen de bestemming Gemengd - 3;
  • c. met betrekking tot de toegestane brutovloeroppervlakte van de functies als genoemd in lid 5.1 sub b en c de maxima in acht dienen te worden genomen als bepaald in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder a;
  • d. met betrekking tot het maximale aantal woningen het bepaalde in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder b in acht dient te worden genomen;
  • e. dient te worden aangetoond dat:
    • 1. wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder;
    • 2. dan wel wordt voldaan aan de vastgestelde hogere waarde;
    • 3. dan wel ten behoeve van de wijziging een hogere waarde kan worden verleend;
    • 4. woningen over een stille zijde beschikken.
  • 2. Tevens is het Dagelijks Bestuur bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' , met de nadere aanduiding 'onderdoorgang' , het bepaalde in lid 5.2 onder d zodanig te wijzigen dat vanaf een hoogte van 3,5 m mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
  • a. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot de stedenbouwkundige opzet;
  • b. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot daglichttoetreding, doelmatig gebruik en ontsluiting van functies binnen de bestemming Gemengd - 3
  • 3. Tevens is het Dagelijks Bestuur bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' , met de nadere aanduiding ''specifieke bouwaanduiding' , het bepaalde in lid 5.2 onder d zodanig te wijzigen dat vanaf een hoogte van 6 m mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
  • a. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot de stedenbouwkundige opzet;
  • b. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot daglichttoetreding, doelmatig gebruik en ontsluiting van functies binnen de bestemming Gemengd - 3.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • c. voet- en fietspaden;
  • d. straatmeubilair;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
6.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. maximale bouwhoogte : 3 meter;
6.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 6.1 genoemde gronden geldt dat tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving in elk geval wordt aangemerkt hergebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor opslag van enigerlei materiaal dat zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 7 Verkeer - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met maximaal vier rijstroken;
  • b. busbanen;
  • c. voet- en fietspaden;

met de daarbij behorende

  • d. lichtmasten
  • e. taluds;
  • f. bermen en beplanting en overige groenvoorzieningen;
  • g. waterlopen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. straatmeublair;
  • j. ondergrondse infrastructuur;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. andere bijbehorende verkeerskundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. maximale bouwhoogte: 3 meter;
7.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 7.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

7.3.1 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' voor gebruik van de ruimte onder de verkeersbestemming voor de functies detailhandel,horeca I, horeca III en horeca IV, met dien verstande dat met betrekking tot de toegestane brutovloeroppervlakte van deze functies de maxima in acht dienen te worden genomen als bepaald in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder a;
  • b. voor wegen geldt dat mag worden voorzien in maximaal vier rijstroken, opstelvakken, in- en uitvoegstroken niet meegerekend, en maximaal één rijstrook voor de busbaan.

Artikel 8 Verkeer - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. openbare ruimte;
  • d. water- en waterberging;
  • e. in- en uitritten ten behoeve van de aangrenzende bestemming Gemengd;
  • f. parkeervoorzieningen op parkeerdek, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';


met de daarbij behorende

en andere bijbehorende verkeerskundige voorzieningen;

8.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. maximale bouwhoogte: 3 meter;
8.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 8.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

8.3.1 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' voor gebruik en bebouwing van de plint, dat wil zeggen de eerste bouwlaag, op of boven peil, gemeten vanaf het Mosveld, voor de functies detailhandel,horeca I, horeca III en horeca IV, met dien verstande dat met betrekking tot de toegestane brutovloeroppervlakte van deze functies de maxima in acht dienen te worden genomen als bepaald in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder a.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van de openbare ruimte voor ambulante handel en daarmee vergelijkbare evenementen, met dien verstande dat:

  • a. deze een maximale omvang heeft van 350 strekkende meters;
  • b. het een terugkeeroptie van de Mosveldmarkt betreft en geen additionele markt; afdoende aangetoond dient te zijn dat de markt op de Van der Pekstraat onvoldoende levensvatbaar is;
  • c. de situering van de marktkramen geen onevenredig negatieve gevolgen heeft voor de aangrenzende functies en de bereikbaarheid van het winkelcentrum.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied-1' de bestemming van deze gronden te wijzigen in de bestemming 'Gemengd - 3' met dien verstande dat:

  • a. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot de stedenbouwkundige opzet van het plangebied;
  • b. de wijziging geen onevenredig negatieve gevolgen heeft met betrekking tot daglichttoetreding, doelmatig gebruik, de ecologische - en milieusituatie en ontsluiting van zowel bestaande als nieuwe functies binnen de bestemmingen Gemengd - 1, Gemengd - 2 en Gemengd - 3 en aangrenzende gronden;
  • c. de maximale bouwhoogte na wijziging voor de aangeduide gronden ten noorden van de Johan van Hasseltweg 4 m bedraagt en ten zuiden van de Johan van Hasseltweg 15 m;
  • d. voor de aangeduide gronden ten noorden van de Johan van Hasseltweg geen woonfunctie is toegestaan;
  • e. met betrekking tot de toegestane brutovloeroppervlakte van de functies detailhandel,horeca I, horeca III en horeca IV de maxima in acht dienen te worden genomen als bepaald in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder a;
  • f. met betrekking tot het maximale aantal woningen het bepaalde in Artikel 11 Algemene gebruiksregels onder b in acht dient te worden genomen;
  • g. dient te worden aangetoond dat:
    • 1. wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder;
    • 2. dan wel wordt voldaan aan de vastgestelde hogere waarde;
    • 3. dan wel ten behoeve van de wijziging een hogere waarde wordt verleend;
    • 4. woningen over een stille zijde beschikken.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Toegelaten overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en/of bouwgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

  • a. hijsinrichtingen en ander ondergeschikte delen van gebouwen mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2 meter voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  • b. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
  • c. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een fietspad en 2,2 meter boven een voetpad, voor zover dit fietspad of voetpad geen deel uitmaakt van de bedoelde strook van 1,5 meter.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

  • a. De maximale toegestane totale brutovloeroppervlakte van de functies detailhandel, horeca I, horeca III en horeca IV mag in dit plan niet meer bedragen dan 8.800 m2 bvo, waarvan in totaal maximaal 1.500 m2 bvo voor horeca I, III en IV;
  • b. Het totale aantal woningen in dit plan mag niet meer bedragen dan 60;
  • c. Waar in dit plan detailhandel wordt toegestaan, is dit met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen;
  • d. Voor zover voor dit bestemmingsplan een vrijstelling, ontheffing of vergunning zoals bedoeld in de Flora- en faunawet noodzakelijk is, vindt verwezenlijking van enig planonderdeel niet eerder plaats dan nadat deze in werking is getreden;
  • e. In aanvulling op het bepaalde in artikel 2.1, lid 1, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het verboden om gronden te laten gebruiken in strijd met de bestemming;
  • f. Als verboden gebruik - in de zin van gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven - wordt in ieder geval begrepen:
    • 1. telefoneerinrichting of belhuis, automatenhal, prostitutiebedrijf, seksinrichting, geldwisselkantoor, smartshop;
    • 2. de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan en behoudens opslag van materialen ten behoeve van de markt.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van:

  • a. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • b. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 6 meter en een maximaal brutovloeroppervlak van 100 m²;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, geluidswerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, duikers en andere waterstaatkundige werken, mits hiertoe niet meer dan 2% van het totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
  • d. bouwwerken waarbij de in de regels toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
  • e. bouwwerken waarbij de in de regels toegestane maximale bouwhoogte, anders dan bedoeld in c, met ten hoogste 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, schoorstenen, glasbewassingsinstallaties en ventilatie-inrichtingen;
  • f. de op de verbeelding aangegeven bestemmings- of bouwvlakgrenzen met ten hoogste 3 meter mag worden overschreden ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen, lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen.

Artikel 13 Overige regels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het gestelde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar gebouwd zijn zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Mosveld.

De volledige naam is de aanhaaltitel.