Plan: | Tweede partiële herziening bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein |
---|---|
Plannummer: | N1107PBPSTD |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.N1107PBPSTD-OH01 |
Het plangebied ligt op het voormalig terrein van de NDSM-werf. Een scheepsbouwbedrijf is een op grond van de Wet geluidhinder aangewezen inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken. De op grond van de Wet geluidhinder aangewezen inrichtingen worden doorgaans als "grote lawaaimakers" of "A-inrichtingen" genoemd2. Op grond van deze wet is het verplicht om rondom industrieterreinen, waar grote lawaaimakers zich kunnen vestigen, een zone in te stellen, waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan. Conform de Wet geluidhinder werd bij besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland d.d. 11 juni 1986 een zone rond de voormalige NDSM-werf ingesteld.
Na het faillissement van NDSM zou het plangebied een bedrijventerrein blijven. De juridisch-planologische visie is opgenomen in het bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein dat op 15 december 1999 werd vastgesteld door de deelraad van stadsdeel Noord. Het plan werd op 27 juli 2000 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Holland. Dit bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om bedrijven (waaronder grote lawaaimakers) zich te vestigen die vallen in de milieucategorie zoals aangegeven op de plankaart of lager. Op de NDSM-werf zijn dat categorieën 3a, 3b, 4a en 4b (of lager).
Rond deze periode is de geluidzone rondom het voormalige NDSM-werf herzien. Bij het bestemmingsplan Geluidszonering Cornelis Douwesterrein (vastgesteld op 12 april 2000 door de deelraad van het stadsdeel Amsterdam-Noord en op 19 april 2000 door de gemeenteraad, goedgekeurd op 14 november 2000 door Gedeputeerde Staten) is het oostelijke gedeelte van het gezoneerd industrieterrein (deelgebied NDSM-Oost) is "gedezoneerd"; de vestiging van A-inrichtingen in dat gebied werd uitgesloten en de grens van de zone is aangepast.
De huidige begrenzing van het gezoneerd industrieterrein en de geluidzone worden op onderstaande figuur weergegeven.
Consequentie van het zonebesluit van 1986 (en diens herziening in 2000) is dat de Wet geluidhinder beperkingen oplegt aan de mogelijkheid om binnen deze zone geluidgevoelige functies, zoals woningbouw, te realiseren.
De zone rondom een industrieterrein is een weerspiegeling van de hoeveelheid geluidruimte die de op het industrieterrein aanwezige (en toekomstige) bedrijven veroorzaken c.q. nodig hebben. De zoneringsystematiek heeft tot doel de bedrijven en ruimtelijke ontwikkelingen te reguleren. Milieuvergunningen van bedrijven worden wat betreft hun geluidproductie getoetst aan de zonegrens, terwijl mogelijke woningbouwinitiatieven in de zone gehouden zijn aan de bepalingen van de Wet geluidhinder (Wgh). Op grond van de Wgh gelden de volgende beperkingen voor woningbouw in de geluidzone.
Wanneer een nieuw bestemmingsplan de vestiging van geluidgevoelige bebouwing in de geluidzone van een industrieterrein mogelijk maakt, is een akoestisch onderzoek noodzakelijk naar de geluidbelasting van een industrieterrein op de geluidsgevoelige bebouwing. Indien de bij de Wgh vastgestelde voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan op grond van de Wet geluidhinder een hogere waarde (ontheffing op de geluidsbelasting) worden verleend door het dagelijks bestuur. Voorwaarde is dat het toepassen van maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zijn, of overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard een rol spelen. Het toepassen van maatregelen dient in volgorde van prioriteit gericht te zijn op bronmaatregelen (geluiddempers, aanpassing wielen/spoor, aanpassing wegverharding en/of aangepaste rijsnelheden) en overdrachtsmaatregelen (geluidsschermen/geluidswallen).
Het industrieterrein zelf hoort niet tot deze zone. In het kader van de goede ruimtelijke ordening is het in principe niet aanvaardbaar om woningen op het gezoneerd industrieterrein toe te staan. Woningen op het gezoneerd industrieterrein worden immers niet beschermd door de Wet geluidhinder.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat op een klein stuk van het plangebied niet het bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein vormt het vigerend juridisch-planologisch kader, maar het bestemmingsplan Studentenhuisvesting NDSM. In dat bestemmingsplan werden de tijdelijke studentenwoningen door middel van een voorlopige bestemming tijdelijk toegestaan tot 25 februari 2015. De definitieve bestemming laat - evenals het bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein - bedrijven toe. Deze partiële herziening heeft zowel betrekking op de regels van het bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein als de regels van het bestemmingsplan Studentenhuisvesting NDSM.