direct naar inhoud van 8.2 Evenementenlawaai
Plan: NDSM-werf Oost
Plannummer: N1010BPSTD
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1010BPSTD-VG01

8.2 Evenementenlawaai

8.2.1 Inleiding

Zoals in hoofdstuk 4 reeds werd aangegeven, is het de wens van de gemeente om de NDSM-werf ook in de toekomst als evenementenlocatie te laten blijven functioneren. Uitgangspunt hiervoor is dat evenementen slechts mogelijk zijn voor zover die geen onaanvaardbare milieuhinder veroorzaken zowel bij de huidige, als ook bij de toekomstige gevoelige functies in de omgeving. Belangrijke aandachtspunt hierbij is de geluidhinder vanwege evenementen.

Op de NDSM-werf worden zeer uiteenlopende evenementen gehouden. Het is ook de wens van de gemeente om het gevarieerde aanbod te behouden. Sommige evenementen (zoals kinderspeeldagen) zullen nagenoeg geen relevante geluiduitstraling hebben, terwijl andere (zoals dance-feesten) juist heel veel lawaai veroorzaken. De evenementen kunnen ook sterk verschillen in het aantal bezoekers. Hierbij wordt opgemerkt dat er geen eenduidige relatie bestaat tussen het aantal bezoekers en de hoeveelheid geluid (bronvermogen). Evenementen met veel bezoekers kunnen stiller zijn dan evenementen met een gering aantal bezoekers.

8.2.2 Akoestisch onderzoek
8.2.2.1 Te onderzoeken scenario's

In het kader van de milieueffectrapportage is de geluidbelasting vanwege evenementen onderzocht. Hierbij is een aantal scenario´s bekeken waarbij het aantal evenementen en de grootte daarvan variëren. Hiervoor werd onderscheid gemaakt tussen 3 type evenementen:

- groot evenement: meer dan 10.000 bezoekers en een bronvermogen van 140 dB(A);

- middelgroot evenement: maximaal 10.000 bezoekers en een bronvermogen van 120 dB(A);

- klein evenement: maximaal 5.000 bezoekers en een bronvermogen van 100 dB(A).

Een bronvermogen van 140 dB(A) is gebruikelijk bij house- en dancefeesten, maar ook bij grotere popfestivals. Een bronvermogen van 120 dB(A) wordt gebruikt bij poporkesten. Een bronvermogen van 100 dB(A) wordt voldoende geacht bij kleinere dansorkesten.

In de verschillende scenario's zijn verder aannames gedaan naar het aantal podia en de situering daarvan.

8.2.2.2 Maatwerk versus aannames voor worst case scenario

Zoals hierboven reeds gesteld, kunnen evenementen zeer sterk verschillen naar aard (wel of geen muziekevenement, type muziek... etc.), grootte (bezoekersaantallen, maar ook aantal podia) of inrichting terrein (situering podium, gebruik afscherming, gebruik type apparatuur), waardoor ook de effecten zeer uiteenlopend zijn. Het in beeld brengen van de geluidstraling van een evenement vergt per definitie maatwerk. In het geluidonderzoek t.b.v. het MER en dit bestemmingsplan zijn daarom aannames gedaan vanuit een worst-case benadering. De daadwerkelijke effecten van evenementen kunnen lager uitvallen afhankelijk van het aantal podia die tegelijkertijd worden gebruikt, de opstelling en type luidsprekers en overige maatregelen die in een concrete situatie haalbaar zijn. Het akoestisch onderzoek is hierdoor een globale worst-case inschatting van de geluideffecten. De concrete beoordeling van de akoestisch gevolgen vindt plaats in het kader van het verlenen van de APV-vergunning voor het betreffende evenement.

8.2.2.3 Beoordelingskader

Voor het evenementenlawaai is uitgegaan van een “incidentele grenswaarde” van 75 dB(A) en een standaard grenswaarde van 50 dB(A). De waarde van 75 dB(A) op gevels van geluidgevoelige functies is een landelijk gebruikte norm bij evenementenlawaai die tevens door de Dienst Milieu en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam (adviseur bij APV-vergunning) gebruikt wordt (zie Draaiboek evenementen van de Gemeente Amsterdam, bijlage 6 Milieuzorg bij Evenementen). Deze waarde komt ook overeen met het maximaal toegestane geluidsniveau uit de Werkinstructie die de toetsingskader vormt voor evenementvergunningverlening (zie hierover meer in paragraaf 4.1 Ruimtelijk-functionele aspecten en de bijlage). Hoewel in de Werkinstructie een norm van 65 dB(A) is genoemd, bevat deze waarde nog geen strafcorrectie. Op grond van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai wordt indien het muziekkarakter duidelijk hoorbaar is 10 dB(A) toeslag toegepast omdat muziekgeluid als extra hinderlijk wordt ervaren.

8.2.2.4 Resultaten onderzoek

Uit het geluidonderzoek blijkt dat de geluidnorm van 75 dB(A) bij grote evenementen (bronvermogen van 140 dB(A)) overschreden wordt ter plaatse van de tijdelijke studentenwoningen in het westelijke gedeelte van de werf (waar overigens na beëindiging van studentenhuisvesting reguliere woningbouw is gepland) en ter plaatse van geprojecteerde woningen in het Buiksloterham. Hieruit wordt in het MER geconcludeerd dat grote muziekevenementen (met een bronvermogen van 140 dB(A)) niet mogelijk zijn. Middelgrote evenementen (met een bronvermogen van 120 dB(A)) voldoen aan de “incidentele” grenswaarde van 75 dB(A), terwijl kleine evenementen onderschrijden de standaardgrenswaarde van 50 dB(A).

In onderstaande tabel vindt u de samenvatting van de berekeningsresultaten. In bijlage 7.5 van het Geluidrapport MER NDSM terrein Amsterdam, opgesteld door adviesbureau Sight op 22 juli 2009 ten behoeve van het MER, zijn de uitvoerige berekeningsresultaten opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.N1010BPSTD-VG01_0015.png"
Akoestische resultaten voor evenementenlawaai

8.2.3 Beperken evenementenlawaai in het bestemmingsplan
8.2.3.1 Doel regeling

Zoals uit het akoestisch onderzoek is gebleken, kunnen grote evenementen met een bronvermogen van 140 dB(A) in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid niet meer gehouden worden vanwege de geprojecteerde woningbouw in het Buiksloterham en vanwege de geplande woningbouw op het westelijke deel van de NDSM-werf.

Het is daarom noodzakelijk dat het houden van evenementen in dit bestemmingsplan beperkt wordt. Desalniettemin beoogt dit bestemmingsplan het houden van diverse evenementen - voor zover milieuhygiënisch aanvaardbaar - zo veel mogelijk te faciliteren en die slechts te beperken voor zover dat noodzakelijk is. Belangrijke uitgangspunten voor de op te nemen regeling zijn daarom het volgende.

  • Bescherming van geluidgevoelige objecten

Het belangrijkste uitgangspunt is uiteraard het beschermen van geluidgevoelige objecten en het borgen van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij woningen. Dit geldt niet alleen voor de reeds bestaande woonfuncties in de omgeving, maar ook voor de geprojecteerde woningen in Buiksloterham en de geplande woningen in NDSM-west.

  • Evenementen pas beperken als dat noodzakelijk is

Vooralsnog (in de huidige feitelijke situatie) is er geen bezwaar tegen het houden van grote muziekevenementen omdat woningen (of andere geluidgevoelige functies) op voldoende afstand van het evenemententerrein af liggen. Pas op het moment dat woningen dichterbij worden gebouwd (of in Buiksloterham of in het westelijke deel van de werf) kunnen grote evenementen niet zonder meer gehouden worden.

  • Geen directe koppeling tussen soort evenement en geluiduitstraling

Zoals hierboven onder het kopje “Maatwerk versus aannames voor worst-case situatie” uitgelegd is, kunnen de geluideffecten van evenementen erg verschillen afhankelijk van een aantal variabelen. Hoewel in het algemeen gesteld kan worden dat een dance-evenement meer lawaai veroorzaakt dan een popconcert, kunnen de effecten van een bepaald type evenement niet berekend worden. Het is ook niet uitgesloten dat een zeer groot popconcert meer geluid uitstraalt dan een klein dance-evenement waarbij de organisator nadere geluidbeperkende maatregelen treft (gebruik afscherming of geluidarm apparatuur). Daarom richt zich de regeling in het bestemmingsplan ook niet zo zeer op het beperken van type evenement, maar op het beperken van de geluideffecten van evenementen.

  • Beperking immissie bij woningen i.p.v. bronvermogen

Indien de organisator van een evenement door de toepassing van maatregelen (bijvoorbeeld door het plaatsen van luidsprekers op meerdere locaties, het optimaal situeren van podium, goed richten van luidsprekers, plaatsen van schermen of overkapping) kan bewerkstelligen dat de geluidnorm niet worden overschreden, kunnen er ook feesten met een relatief hoog bronvermogen gehouden worden. Het is aan de organisator van een muziekevenement om te onderzoeken welke maatregel in een concrete situatie haalbaar en efficiënt is. De haalbaarheid van maatregelen in een concreet geval wordt in het kader van de verlening van de evenementvergunning getoetst.

Welbeschouwd is het optredende geluidniveau bij (bestaande en toekomstige) woningen (en andere geluidsgevoelige objecten) bepalend voor de hinderervaring van de omgeving, en niet het bronvermogen van een evenement. Omdat het doel is om de hinder bij woningen te voorkomen c.q. beperken, is het ook logisch om in het bestemmingsplan de geluidimmissie bij woningen te beperken en niet de geluidemissie (bronvermogen).

  • Flexibiliteit en rechtszekerheid

Zoals hierboven staat aangegeven, zijn op dit moment nog onbekend dan wel variabel:
- de exacte geluidemissie van de mogelijk te houden evenementen;
- waar op welk moment in de toekomst nieuwe woningen of andere geluidgevoelige objecten worden gebouwd.

Gelet hierop is het nodig om enige flexibiliteit in het bestemmingsplan in te bouwen om aan de hierboven genoemde uitgangspunten te voldoen. Het is niet wenselijk om alles exact vast te leggen. Daarom wordt in het bestemmingsplan een regeling nagestreefd die voldoende flexibiliteit biedt voor het houden van evenementen.

De gekozen flexibiliteit mag echter geen afbreuk doen aan de bescherming van geluidsgevoelige objecten. Huidige en toekomstige omwonenden moeten voldoende rechtszekerheid hebben dat ze geen onaanvaardbaar hinder zullen ondervinden als gevolg van de evenementen.

De flexibiliteit voor het houden van evenementen en de bescherming van toekomstige woningen betekent echter wel dat de mogelijkheden voor het houden van evenementen – op een flexibele manier – steeds meer beperkt zullen worden. Bij de Stichting Beheer NDSM-werf Oost, die het terrein verhuurt aan de organisatoren van evenementen, is al voldoende bekend dat de toekomstige woningbouw de mogelijkheden van evenementen zal beperken.

8.2.3.2 Beschrijving regeling

Om aan de hierboven genoemde uitgangspunten te voldoen, is gekozen om in het bestemmingsplan een geluidgrenswaarde op te nemen die geldt ter plaatse van geluidsgevoelige objecten (immissienorm). Hiermee worden alle geluidsgevoelige objecten optimaal beschermd. Deze norm geldt zowel bij bestaande woningen als – na realisering – ter plaatse van toekomstige woningen. Hiermee wordt de maximaal toegestaan geluidniveau op een flexibele manier geregeld: indien woningen dichterbij worden gebouwd, wordt op dat moment de geluidemissie ook automatisch beperkt. Op dat moment kunnen als gevolg van de nieuwbouw alleen minder luidruchtige evenementen gehouden worden.

De geluidnormering in het bestemmingsplan is als volgt opgenomen. Ten eerste wordt het geluidniveau van 50 dB(A) etmaalwaarde op de gevel van geluidgevoelige objecten voorgeschreven voor alle evenementen. Dit is een geluidniveau dat in een gemengd stedelijk gebied in het algemeen als aanvaardbaar wordt beschouwd. In het bestemmingsplan wordt - conform de Werkinstructie - tevens de mogelijkheid geboden om van deze algemene norm in totaal 18 keer per jaar af te wijken; 6 keer per jaar tot een niveau van 75 dB(A) op de gevel in de dag- en avondperiode en 12 keer per jaar tot niveau van 65 dB(A) op de gevel in de dag- en avondperiode.

Hiernaast wordt het aantal, de duur en de frequentie en de bezoekersaantallen van alle evenementen beperkt. De gebruikte aantallen zijn gebaseerd op de aantallen uit Scenario Maximaal van het MER. Hierbij is rekening gehouden met een aantal evenementen die in NDSM-west worden gehouden.

Het niveau van 75 respectievelijk 65 dB(A) zijn relatief (zeer) hoge geluidniveaus die als hinderlijk kunnen ervaren worden. Het toestaan van deze niveaus, die ontleend zijn aan de landelijke praktijk en de Werkinstructie, wordt als aanvaardbaar beschouwd gelet op de volgende redenen.

  • Uitgangspunt is dat spraakverstaanbaarheid binnen woningen (of andere geluidsgevoelige objecten) geborgd dient te worden. Voor de spraakverstaanbaarheid wordt een niveau van 50 tot 55 dB(A) landelijk gehanteerd. Rekening houdend met een gemiddelde geluidisolatie van 20 á 25 dB(A), zijn gevelniveaus van 75 dB(A) aldus incidenteel toelaatbaar. Bij hogere gevelniveaus wordt de spraakverstaanbaarheid binnen de woning zodanig verstoord dat het als “onduldbare hinder” wordt aangemerkt.
  • Deze hoge geluidniveaus zullen in de toekomst alleen op de NDSM-werf en in de daarnaast gelegen Buiksloterham optreden, voor de overige woningen zal de geluidbelasting minder bedragen. De NDSM-werf en Buiksloterham worden ontwikkeld tot hoogstedelijk gemengde gebieden met zeer hoge dichtheden en een hoge mate functiemenging. In dergelijke gebieden zijn in het algemeen hogere geluidniveaus aanvaardbaar. Deze gebieden zijn in trek bij een groep die de dynamiek van dergelijk hoogstedelijk centrummilieu waarderen en de daarbij horende hogere geluidniveau's accepteren. Ontwikkelaar kunnen bij de inrichting van de bouwkavels en bij het ontwerp van gebouwen rekening houden met evenementengeluid. In deze gebieden worden bovendien nieuwe woningen gebouwd, die doorgaans veel beter geïsoleerd zijn dan oudere woningen. Hierdoor wordt een aangenaam binnenklimaat geborgd.
  • Door de hoge bebouwingsdichtheid schermt de eerste lijnsbebouwing het geluid al snel af. In beide gebieden zullen (vanwege de hoge fsi) geen (traditionele) rijtjeswoningen gebouwd worden, maar (hoogwaardige) appartementcomplexen. Deze appartementcomplexen worden (gelet op de vraag uit de markt) vaak met een binnenplein / binnentuin ontworpen zodat er een stille zijde kan ontstaan.
  • Belangrijke voorwaarde is verder dat evenementen met dergelijke hoge geluiduitstraling alleen overdag en in de avondperiode mogen gehouden worden. Hiermee wordt de nachtrust van omwonenden in ieder geval gewaarborgd.
  • Voorts is voorgeschreven dat de 6 evenementen met de hoge geluidbelasting niet op elkaar opvolgende weekeinden mogen gehouden worden zodat er een “vrij”, relatief rustig weekend tussen zit. Met het vereiste van een stil weekend tussen twee grote evenementen wordt voorkomen dat omwonenden in een (te) korte periode (te) vaak worden geconfronteerd met evenementenlawaai. Van deze regel mag – vanwege de drukke festivalkalender in de zomerperiode – een keer per jaar afgeweken worden.
  • Ervaring bij evenementen uit het verleden leert dat de acceptatie van de hinder van evenementen ook afhankelijk is van de voorafgaande communicatie met de omgeving. Zorgvuldige voorbereiding, informeren, het eventueel aanbieden van gratis kaarten dragen er bij dat weerstand bij de omgeving afneemt. De gemeente en de Stichting Beheer NDSM-werf Oost zetten zich ervoor in dat organisatoren van evenementen deze aspecten serieus nemen.
  • De hoge niveaus van 75 en 65 dB(A) kunnen beperkt, maximaal 6 respectievelijk 12 keer per jaar optreden. Hiermee wordt een evenwicht bereikt tussen de belangen bij het houden van evenementen en de leefklimaat van (al dan niet toekomstige) bewoners passend bij een hoogstedelijk milieu.

8.2.4 Conclusie evenementenlawaai

Met de hierboven beschreven regeling in het bestemmingsplan wordt gewaarborgd dat evenementen geen onaanvaardbaar geluidhinder veroorzaken bij bestaande en toekomstige geluidgevoelige functies.