Plan: | Amstelstation e.o. |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.M1006BPSTD-OH01 |
Nota Mobiliteit (2004)
De nota Mobiliteit geeft de volgende beleidsdoelen aan:
De uitgangspunten bij het realiseren van deze beleidsdoelen zijn betrouwbare reistijden, vlotte en veilige verkeersafwikkeling binnen de (inter)nationale wettelijke en beleidsmatige kaders van milieu en leefomgeving. De nota Mobiliteit bevat tevens beleid met betrekking tot verkeer, vervoer en verkeersveiligheid voor decentrale overheden (zie verder hoofdstuk 6). De Nota Mobiliteit wordt in 2012 vervangen door de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit bestemmingsplan past binnen dit beleid.
Het Regionaal Verkeer & Vervoerplan (2004)
Het Regionaal Verkeer & Vervoerplan (RVVP) van de Stadsregio Amsterdam is het beleidskader op het gebied van verkeer en vervoer van de stadsregio Amsterdam. Het geeft richting aan de beleidsontwikkeling voor 10 jaar, de uitvoering van de exploitatie van het openbaar vervoer en de subsidieverlening van infrastructuur en verkeersveiligheid. Dit RVVP volgt de ambities die de stadsregio-gemeenten gezamenlijk hebben geformuleerd. Deze ambities zijn: het creëren van een gezonde, gedifferentieerde economie met internationale concurrentiekracht, het bieden van een goed sociaal klimaat aan de inwoners en het zorgen voor een duurzame leefomgeving. De hoofdlijnen van beleid zijn: een samenhangend netwerk, gebiedsgerichte aanpak, prijsbeleid, duidelijke keuzes voor leefbaarheid en veiligheid en een slagvaardige samenwerking en financiering.
Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer & Vervoerplan (2012)
Het Uitvoeringsprogramma richt zich de realisatie van de doelen uit het Regionaal Verkeer & Vervoerplan. De planontwikkeling voor 'Amstelstation e.o. wordt benoemd onder 'speerpunt B: Regionaal openbaar vervoer. Het voorplein wordt verbeterd met een nieuw busstation, verlegde tramlus en een eenvoudigere verkeersafwikkeling. Het project loopt samen op met de totale herinrichting van het gebied en het toevoegen van extra functies.
Nota Locatiebeleid Amsterdam (2008)
De Nota Locatiebeleid Amsterdam gaat uit van de ambitie van de gemeente Amsterdam om van Amsterdam een Topstad te maken. Bedrijven - groot of klein, internationaal, nationaal, regionaal - moeten in Amsterdam een attractieve plek kunnen vinden om het bedrijf goed te kunnen laten functioneren. Een belangrijk aspect daarbij is een uitstekende bereikbaarheid van deze plekken.
Het locatiebeleid Amsterdam wil de bereikbaarheid van (werk)locaties garanderen en daarmee een gezond woon-, leef- en vestigingsklimaat behouden en de economische positie van Amsterdam versterken.
Het beleid hanteert de volgende uitgangspunten:
Parkeernormen
In het locatiebeleid, vastgesteld april 2008, zijn de parkeernormen voor kantoren en bedrijven opgenomen. Deze normen bedragen op A-locaties 1 parkeerplaats per 250 m2 bvo en op B-locaties1 parkeerplaats per 125 m2 bvo. A-locaties bevinden zich rondom de belangrijkste NS-stations en B-locaties zitten in de directe omgeving van ringlijn/metrolijnstations en overige NS-stations of liggen binnen het tram/busnetwerk. Van het beleid kan in bepaalde gevallen worden afgeweken. Afwijken is slechts mogelijk als de luchtkwaliteit en de intensiteit/capaciteit van het wegennet dit toelaten. Dit zijn harde randvoorwaarden.
Voor overige niet-woonfuncties (bijvoorbeeld leisure, hotels, congresruimten en winkels) worden de zogenaamde CROW-parkeercijfers (dit zijn op de praktijk gebaseerde kencijfers voor het berekenen van het aantal parkeerplaatsen bij een bepaalde voorziening). Deze parkeercijfers zijn aangepast aan de Amsterdamse situatie.
Het bepalen van het aantal parkeerplaatsen is afhankelijk van beleid, locatie, openbare toegankelijkheid en de mogelijkheden voor ruimtelijke inpassing van gebouwde parkeervoorzieningen. Daarnaast kan in een parkeerbalans kan bijvoorbeeld worden bekeken of gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen mogelijk is.
Voor de woonfunctie zijn geen centrale normen of richtlijnen opgenomen, de parkeernorm is in hoge mate afhankelijk van de locatie en het type woning. Stadsdelen of de centrale stad in geval van grootstedelijke gebieden, kunnen zelf deze normen voor wonen opnemen in hun parkeerbeleid of vastleggen in grondexploitatie of erfpachtcontract. (Zie verder paragraaf 5.4).