direct naar inhoud van Artikel 11 Verkeer - 2
Plan: Amstelstation e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.M1006BPSTD-OH01

Artikel 11 Verkeer - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Verkeer - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen, met op de verbeelding aangegeven dwarsprofielen;
  • b. tramvoorzieningen;
  • c. fiets- en voetpaden;
  • d. openbare ruimte;
  • e. fietsenstalling;
  • f. kunstobject, zoals gedenktekens of plastieken;
  • g. een onderdoorgang ten behoeve van voet- en fietspaden, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'onderdoorgang';

met de daarbij behorende

11.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. op en onder deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. voor kunstobjecten, als bedoeld in lid 11.1, onder f, gelden de volgende bepalingen:
    • 1. in afwijking van het bepaalde onder b, mag de bouwhoogte maximaal 30 meter bedragen;
    • 2. de bebouwingsoppervlakte per object mag maximaal 25 m2 bedragen;
    • 3. het aantal kunstobjecten mag maximaal 1 bedragen.
11.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Voor de in lid 11.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:
  • b. In aanvulling op artikel 2.1, lid 1, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:
    • 1. het inrichten van de gronden in afwijking van de in de bij deze regels behorende bijlage aangegeven dwarsprofielen.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeersveiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan het dagelijks bestuur een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 11.3, onder b, in die zin dat wordt afgeweken van de in de bij deze regels behorende bijlage aangegeven dwarsprofielen indien er geen wezenlijke verslechtering van de geluidsituatie optreedt.