Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Ouderkerkerdijk 225
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0363.M1003BPSTD-VG01

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Vigerend bestemmingsplan 'Groene Staart'
De bestemming van het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Groene Staart. Het bestemmingsplan Groene Staart is op 21 mei 1996 door de stadsdeelraad van Oost-Watergraafsmeer vastgesteld. Op 18 december 1996 volgde goedkeuring van de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Uit de plankaart van het bestemmingsplan is op te maken welke bestemmingen er vigeren op de huidige locatie. Alle kavels die betrokken zijn bij het project vallen onder de bestemming 'Agrarische doeleinden'. De kavel direct gelegen aan de Ouderkerkerdijk waarop de boerderij en de beoogde nieuwbouw is gesitueerd heeft volgens de plankaart tevens de nader bestemming 'Agrarische bouwperceel'. 
 
 
Uitsnede plankaart
 
Op de plankaart van de herziening zijn de betreffende geluidzones aangegeven en zijn in de bijbehorende voorschriften de bepalingen over de geluidcontouren vastgelegd. Het plangebied van onderhavig bestemmingplan is gelegen binnen de geluidcontouren. Echter in het kader van de beoogde ontwikkelingen op locatie Klarenbeek is er geen sprake van een toevoeging van een geluidgevoelig object. In de toekomstige situatie zal er geen bebouwing worden gerealiseerd met de bestemming wonen.
 
Conclusie
Als gevolg van de aanwijzing van het luchtvaartterrein Schiphol is er door stadsdeel Oost-Watergraafsmeer (tegenwoordig stadsdeel Oost) een eerste herziening van het bestemmingsplan Groene Staart opgesteld. De planlocatie valt binnen de in de herziening opgenomen geluidcontouren. Gelet op het feit dat er in voorliggend bestemmingsplan geen sprake is van geluidgevoelige objecten (dagbesteding) zal een ontheffing in het kader van het Luchthaven Indeling Besluit (LIB) niet noodzakelijk zijn.
3.3.2 Eerste herziening bestemmingsplan 'Groene staart'
De ministers van Verkeer en Waterstaat en van VROM hebben op 23 oktober 1996 het luchtvaartterrein Schiphol aangewezen. Hiertoe zijn er in de gebieden rondom Schiphol een aantal geluidcontouren opgenomen. Deze brengen logische wijs beperkingen met zich mee voor deze gebieden. Als gevolg van de aanwijzing zijn de betrokken gemeenten verplicht de geluidcontouren op te nemen in de betreffende bestemmingsplannen en deze plannen zo nodig te herzien. Het in paragraaf 3.3.2 beschreven bestemmingsplan Groene Staart vigeert gedeeltelijk binnen de werking van het aanwijzingsbesluit. Om deze reden is er voor het bestemmingsplan een eerste herziening van het bestemmingsplan opgesteld. De eerste herziening is op 29 januari 2001 door de stadsdeelsraad vastgesteld en is op 11 mei 2001 door de Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland goedgekeurd.
 
Uitsnede plankaart
 
Op de plankaart van de herziening zijn de betreffende geluidzones aangegeven en zijn in de bijbehorende voorschriften de bepalingen over de geluidcontouren vastgelegd. Het plangebied van onderhavig bestemmingplan is gelegen binnen de geluidcontouren. Echter in het kader van de beoogde ontwikkelingen op locatie Klarenbeek is er geen sprake van een toevoeging van een geluidgevoelig object. In de toekomstige situatie zal er geen bebouwing worden gerealiseerd met de bestemming wonen.
 
Conclusie
Als gevolg van de aanwijzing van het luchtvaartterrein Schiphol is er door het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer (tegenwoordig stadsdeel Oost) een eerste herziening van het bestemmingsplan Groene Staart opgesteld. De planlocatie valt binnen de in de herziening opgenomen geluidcontouren. Gelet op het feit dat er in voorliggend bestemmingsplan geen sprake is van geluidgevoelige objecten zal een ontheffing in het kader van het Luchthaven Indeling Besluit (LIB) niet noodzakelijk zijn.
  
3.3.3 Groenstuctuurplan Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer
In opdracht van het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer heeft de Dienst Ruimtelijke Ordening in samenwerking met Oranjewoud een groenstructuurplan opgesteld voor het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer.
Het plan omvat een inventarisatie van het aanwezige groen in het stadsdeel, een analyse van de waarde en het gebruik van dat groen, een wensbeeld voor een toekomstige groen en een opsomming van maatregelen die nodig zijn om het wensbeeld te bereiken. Bij het opstellen is aangesloten bij de hoofdlijnen van het gemeentelijke groenbeleid, zoals dat is verwoord in de nota Groen in Amsterdam uit 1998.
 
Het groenstructuurplan is er op gericht het waardevolle groen te 'koesteren' en het minder gewaardeerde of minder gebruikte groen
een 'facelift' te geven waarbij de potenties optimaal worden benut.
Hierbij is gewerkt vanuit de volgende doelstellingen:
  1. Het bereiken van een aaneensluitende groene en blauwe ecologische structuur door het stadsdeel, aansluitend op de omringende stad
  2. Het realiseren van goede recreatieve verbindingen tussen het stadsdeel en de groene buitengebieden.
  3. Differentiatie en kwaliteitsverbetering van het groen.
Groen is volgens het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer een belangrijk element van de leefomgeving. Het plangebied van het stadsdeel is in te delen in drie duidelijk verschillende eenheden: Watergraafsmeer, Oost en de Groene Staart. De drie gebieden beschikken alle over hun eigen karakteristieken op het gebied van groen. De Groene Staart, het meest relevant voor onderhavig plan, is de omschrijven als een stedelijk uitloop gebied richting het landelijk gebied. Het gebied wordt in tweeën gedeeld door de ringweg A10. Ten noorden van de A10 liggen het Oeverbos en het volkstuinencomplex Amstelglorie. Ten zuiden van de A10, waar het plangebied uit onderhavig plan deel van uit maakt, ligt de Duivendrechtse polder en een aantal sportgebieden. De Duivendrechtse polder heeft voornamelijk een agrarische bestemming en maakt onderdeel uit van het beheergebied van Groengebied Amstelland.
 
De natuurwaarde van het plangebied is tevens vastgesteld in het structuurplan. Het plangebied van onderhavig plan is aangewezen als een gebied met een zeer hoge natuurwaarde, waarin tevens uitstekende mogelijkheden zijn om de natuurwaarde op te waarderen. Dit laatste geeft aan in hoeverre er potentie is voor natuurontwikkeling. Dit hangt af van grootte, variatie in milieus, de kwaliteit van de bodem, grondwater en begroeiing en de rust die er heerst.
In het groenstructuurplan zijn tevens enkele maatregelen opgenomen die zullen gelden voor de Groene Staart. Zo wordt er hoofdzakelijk getracht de openheid in het gebied te waarborgen en de zone langs de Amstel in te richten als rivierbegeleidende natuur met een transparant karakter.
 
Conclusie
Het plangebied maakt onderdeel uit van de Duivendrechtse Polder en is aangewezen als een gebied met een zeer hoge natuurwaarden met veel potentie om de natuurwaarde op te waarderen. Bij de ontwikkeling van plannen zal hier rekening mee moeten worden gehouden. De gewenste ontwikkeling kan aangemerkt worden als een stadslandgoed, een vorm van verbrede landbouw. Dergelijke functies passen in het gebied en doen geen afbreuk aan de ecologische waarden. Het initiatief is in overeenstemming met het Groenstructuurplan van het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer.
 
3.3.4 Structuurvisie Amsterdam 2040
De Structuurvisie Amsterdam 2040 is op 17 februari 2011 vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam. De centrale ambitie van de Structuurvisie is: Amsterdam ontwikkelt zich verder als kernstad van een internationaal concurrerende, duurzame, Europese metropool. Om deze ambitie waar te maken en richting te geven aan de ruimtelijke visie voor de stad is een tiental doelstellingen (pijlers) geformuleerd. Voor het realiseren van de doelstellingen zijn er de volgende ontwikkelingsrichtingen opgesteld:
  • Intensivering grondgebruik;
  • Samenhangend OV-netwerk;
  • Inrichting van het publieke domein;
  • Aantrekkelijker groen en water;
  • Transformatie;
  • Het postfossiele brandstoftijdperk;
  • Olympische Spelen Amsterdam 2028.
Met betrekking tot onderhavig plangebied is de richting 'aantrekkelijker groen en water' van belang. Amsterdam wordt omgeven door een zeer divers landschap, het zogenaamde metropolitaan landschap. Dit landschap dringt ver de stad in via de groene scheggen. Deze verhogen de aantrekkelijkheid van de stad, en geven Amsterdam de mogelijkheid om binnen bestaand stedelijk gebied ster te verdichten en toch leefbaar te blijven. De ruimte die geboden wordt oogst een hoge en groeiende waardering en een toenemend gebruik. Op de volgende afbeelding is een uitsnede van de 'visiekaart metropolitaan landschap 2040' weergegeven.
 
Visie metropolitaan landschap 2040
 
Het plangebied is gelegen in een gebied dat wordt aangegeven als de Amstelscheg. Daarnaast maakt de Ouderkerkerdijk, waaraan het plangebied is gelegen, onderdeel uit van het Amsterdamse Hoofdnet Fiets en van het Regionaal fietsnet.
 
Amstelscheg
Ten aanzien van de Amstelscheg is aangegeven dat van alle scheggen de Amstelscheg waarschijnlijk het meest bij draagt aan het vestigingsklimaat van Amsterdam.
Het overgangsgebied tussen stad en land – de kop van de Amstelscheg – is bijzonder belangrijk in de ontwikkeling van de scheg. In het gebied zijn veel verschillende activiteiten bij elkaar gekomen die als los zand aan elkaar hangen: parken, volkstuinen, woonboten, sportvoorzieningen zorgboerderijen, begraafplaatsen etc. De samenhang in het gebied wordt verbeterd. De ‘Kop’ van de scheg vormt vanuit de stad gezien de toegang tot dit gebied en biedt daarmee mogelijkheden voor specifieke leisure- en toeristische functies. De 'Kop' van de scheg is tevens onderdeel van de Hoofdgroenstructuur. Voor de kop van de scheg geldt daarmee het toetsingskader Hoofdgroenstructuur.
 
Hoofdgroenstructuur
De Hoofdgroenstructuur omvat de minimaal benodigde hoeveelheid groen die Amsterdam wil borgen, bestaande uit gebieden die waardevol zijn voor de stad en de metropool, omdat zij een onmisbare functie vervullen voor groene recreatie, verbetering leefklimaat, waterhuishouding, hittedemping, verbering luchtkwaliteit, biodiversiteit en voedselproductie. Behoud van cultuurhistorische waarden en een gevarieerd totaal aanbod aan groen zijn belangrijk aspecten. In de Hoofdgroenstructuur zijn die gebieden opgenomen waar de functies groen en groene recreatie voorop staan. Woningbouw, werkgerelateerde functies, wegenaanleg of het vestigen van voorzieningen die verkeer aantrekken of die ten koste gaan van groen zijn niet in overeenstemming met de doelstellingen van de structuurvisie. Ingrepen die de recreatieve gebruikswaarde en/of de natuurwaarde of andere functies van het groen verhogen worden juist gestimuleerd. Ingrepen in de Hoofdgroenstructuur worden op inpasbaarheid beoordeeld. Per groentype is aangegen welke ingrepen wel en niet zijn toegestaan. De volgende afbeelding toont een uitsnede van de kaart met de verschillende groentypen.
 
Groentypen
 
Onderhavig plangebied is gelegen binnen het groentype 'Stadsrandpolder'. De criteria voor dit groentype zijn weergegeven in de navolgende tabel.
 
 
Conclusie
Vanwege de ligging in de Hoofdgroenstructuur is het voorontwerp bestemmingsplan voor advies voorgelegd aan de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC)/ In haar brief van 12 juli 2011 constateert de TAC dat onderhavig bestemmingsplan inpasbaar is in de Hoofdgroenstructuur. Omdat voor de kop van de scheg het toetsingskader Hoofdgroenstructuur geldt kan derhalve gesteld worden dat het plan in overeenstemming is met de Structuurvisie Amsterdam 2040.