In september 2006 heeft de Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland besloten één structuurvisie op te stellen voor de gehele provincie. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 is de provincie verplicht een structuurvisie op te stellen en haar ruimtelijke belangen te benoemen.
Op 16 februari 2010 is door de Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland de structuurvisie Noord-Holland 2040: kwaliteit door veelzijdigheid vastgesteld en op 21 juni is deze door de Provinciale Staten aangenomen. De provincie legt in de structuurvisie vast op welke manier zij de ruimte in de provincie de komende 30 jaar wil benutten en ontwikkelen. Hierbij zet de provincie vooral in op compacte en goed bereikbare steden, omringd door aantrekkelijk groen.
In de structuurvisie stelt de provincie een toekomstbeeld vast, te weten: een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie. Dit is te bereiken door in te zetten op de drie hoofdbelangen klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.
De drie hoofdbelangen vormen gezamelijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie. De hoofdbelangen worden geborgd en uitgevoerd door instrumenten in te zetten vanuit twaalf onderliggende provinciale ruimtelijke belangen.
Onderstaande afbeeldingen toont een uitsnede van de totaalkaart van de provinciale structuurvisie. Uit raadpleging van de kaart volgt dat onderhavig plangebied is aangewezen als een Metropolitaan landschap.
Uitsnede totaalkaart structuurvisie Noord-Holland 2040
Het aanwijzen van deze gebieden is gewenst vanwege de extra ambitie voor de ontwikkeling van recreatiemogelijkheden en het gebruik van het landschap voor stedelijke functies. Het behoud, de versterking en de ontwikkeling van de groenblauwe structuur is van belang voor de totstandkoming, kwaliteit en uitstraling van het metropolitane landschap.
Binnen de metropolitane landschappen vallen vier Rijksbufferzones, de gebieden van het programma Recreatie om de Stad en de grote bestaande recreatiegebieden. De ontwikkeling van een metropolitaan landschap dient te worden afgestemd met de ontwikkeling van de nabijgelegen metropool, waarbij gedifferentieerde ontwikkelingen mogelijk zijn. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van de metropolitane landschappen is de identiteit van de diverse landschappen. De landbouw is hierbij een belangrijke 'drager' van het landschap.
Onderhavig plan voorziet in een stadslandgoed in het buitengebied van de gemeente Amsterdam. De beoogde activiteiten die hoofdzakelijk gericht zijn op de functie van de omgeving, te weten landbouw, sluiten aan bij het uitgangspunt ten aanzien van de metropolitane gebieden vanuit de structuurvisie. Het plan draagt bij aan een gedifferentieerd landschap en de recreatieve functie van het metropolitaan gebied.
Conclusie
Onderhavig plan is in overeenstemming met de uitgangspunten van de structuurvisie Noord-Holland 2040. De beoogde activiteiten dragen bij aan de ontwikkeling van een Metropolitaan gebied, waarbij de ontwikkeling is afgestemd op de naastgelegen metropool.