|
Het industrieterrein Schinkel is op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder zoneringsplichtig. De geluidszone rond het industrieterrein is op 20 augustus 1986 door de gemeenteraad van Amsterdam vastgesteld en bij Koninklijk Besluit goedgekeurd. Destijds bevonden zich twee geluidzoneringsplichte bedrijven ('grote lawaaimakers') op het terrein; de reeds vertrokken betonmortelcentrale langs de Riekerhaven en het Koninklijke Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (hierna: NLR) langs de Anthony Fokkerweg. Nu bevindt zich op het industrieterrein slechts nog een 'grote lawaaimaker': het NLR. Bovendien is op grond van het huidige bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel-Aalsmeerplein e.o. de vestiging van nieuwe geluidzoneringsplichtige bedrijven niet mogelijk.
Afbeelding 1. Ligging industrieterrein Schinkel
Op 29 mei 2013 heeft de stadsdeelraad van Amsterdam-Zuid het bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel – Aalsmeerplein e.o. vastgesteld. Het bedrijventerrein Schinkel is in dit plan bestemd als gezoneerd industrieterrein. De geluidzone van het industrieterrein is vastgelegd in de bestemmingsplannen Nieuwe Meer e.o., Groengebied Schinkel en Bedrijventerrein Schinkel – Aalsmeerplein e.o.
Afbeelding 2. Huidige industrieterrein Schinkel (paars weergegeven) en zonegrens (zwarte omkadering)
Op 14 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders de projectnota Schinkelkwartier "Van werkgebied naar stadswijk" vastgesteld. Schinkelkwartier is opgedeeld in zes deelgebieden waaronder het Schinkelhaven. Deelgebied Schinkelhaven bestaat grotendeels uit het gezoneerde industrieterrein Schinkel. In de projectnota zijn de ambities geformuleerd om Schinkelkwartier te transformeren van een geïsoleerd werkgebied tot een inclusieve, levendige en groene stadswijk, waar ruimte is voor 11.000 woningen, 1.020.000 m2 werkruimte en 450.000 m2 maatschappelijke en commerciële voorzieningen. Voor een geleidelijke transformatie van het deelgebied Schinkelhaven naar gemengd stedelijk gebied en om in de toekomst woningbouw mogelijk te kunnen maken, is het nodig de begrenzing van het gezoneerde industrieterrein te wijzigen. Deze grens wordt verlegd naar de perceelsgrenzen van de enige nog geluidzoneringsplichtige inrichting op industrieterrein Schinkel, het NLR.
Het voorliggende bestemmingsplan heeft tot doel om het gezoneerde industrieterrein Schinkel te verkleinen tot aan de perceelgrenzen van het NLR en de geluidzone daarop aan te passen. Met dit bestemmingsplan wordt de nieuwe zonegrens (50 dB(A) contour), tevens de buitengrens van de geluidzone, vastgelegd en de oude zonegrens wordt opgeheven. Ook wordt een nieuwe begrenzing van het gezoneerde industrieterrein Schinkel, tevens de binnengrens van de geluidzone, vastgelegd.
De aangepaste geluidzone vormt daarmee het nieuwe toetsingskader voor vergunningverlening voor het NLR. Tevens vormt het bestemmingsplan het nieuwe toetsingskader voor het aspect industriegeluid in geval van de realisatie van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen de geluidzone en het verlenen van hogere waarden dan de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder.
Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende regels, vergezeld van een toelichting. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. In de toelichting is een beschrijving van het plangebied opgenomen en zijn de aan het plan ten grondslag gelegen keuzes en beleidsuitgangspunten beschreven.
De toelichting bestaat uit 8 hoofdstukken. In hoofdstuk 2 worden het plangebied beschreven en het voorgenomen plan om de geluidzonering te wijzigen. De voor het plan relevante beleidsuitspraken van rijk, provincie en regio en het eigen gemeentelijk beleid zijn in hoofdstuk 3 beschreven.
In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het aspect geluid, zijnde het enige relevante milieuaspect. Dit komt omdat dit plan uitsluitend voorziet in het wijzigen van de geluidszones.
In hoofdstuk 5 wordt de m.e.r.(beoordelingsplicht) beschreven.
Een toelichting op de juridische systematiek, een omschrijving van de afzonderlijke regels is beschreven in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven en in hoofdstuk 8 de maatschappelijke uitvoerbaarheid en de te doorlopen procedure.
In dit hoofdstuk is het plangebied beschreven aan de hand van de historische ontwikkeling, de huidige situatie en de voorgenomen wijziging.
Rondom bedrijventerrein Schinkel is in 1986 een zone vastgesteld krachtens de Wet geluidhinder (Wgh). De begrenzing van de zone is tussentijds aangepast in de bestemmingsplannen Bedrijventerrein 1999, Aalsmeerplein e.o. 1999, Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o., Nieuwe Meer e.o. en Groengebied Schinkel.
Afbeelding 3. Ligging oude industrieterrein en zone
Het industrieterrein Schinkel ligt in de oksel van de Ringweg A10-Zuid en A10-West. Het bestemmingsplangebied komt overeen met de aangepaste zonegrens behorende bij de nieuwe begrenzing van het gezoneerde industrieterrein.
Afbeelding 4. Geografische ligging plangebied
Het nieuwe gezoneerde industrieterrein betreft uitsluitend het perceel van het NLR dat is gelegen aan de Anthony Fokkerweg en dat verder wordt afgebakend door de Laboratoriumstraat en de Westlandgracht. Op de verbeelding is het nieuwe gezoneerde industrieterrein aangeduid als 'overige zone - gezoneerd industrieterrein'. De nieuwe geluidzone wordt begrensd door de Henk Sneevlietweg, de Einsteinweg (A10) de Valschermkade, het Jaagpad en de Generaal Vetterstraat. De exacte ligging van het gezoneerde industrieterrein en de bijbehorende geluidszone is op de verbeelding weergegeven.
Gezoneerde industrieterrein Schinkel ligt binnen het grondgebied van bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o. (vastgesteld op 29 mei 2013). Vrijwel het gehele bedrijventerrein is gezoneerd in de zin van de Wet geluidhinder. Binnen de bestemming 'Bedrijf - Nationaal lucht- en ruimtevaartlaboratorium' is een bedrijf, zijnde een lucht- en ruimtevaartlaboratorium dat valt in categorie 5, toegestaan. Binnen deze categorie is een geluidzoneringsplichtige bedrijf als bedoeld in Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (voorheen grote lawaaimaker) toegestaan. Buiten het NLR staat het bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o. geen andere geluidzoneringsplichtige bedrijven toe.
Rondom het gezoneerde industrieterrein ligt de geluidzone, de 50 dB(A) contour. Deze zone is aangeduid in de volgende bestemmingsplannen:
Naam bestemmingsplan | Datum vaststelling | IMRO nummer |
Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o. | 29 mei 2013 | NL.IMRO.0363.K1203BPSTD-VG01 |
Nieuwe Meer e.o. | 26 juni 2013 | NL.IMRO.0363.F1108BPSTD-VG01 |
Groengebied Schinkel | 29 oktober 2008 | NL.IMRO.03630000K2008551BPSTD-.pdf |
Het gezoneerde industrieterrein komt overeen met de binnengrens van de geluidzone. Het terrein wordt begrensd door de Einsteinweg (A10), de Anthony Fokkerweg, de Generaal Vetterstraat, het Jaagpad, de Pilotenstraat en de Vliegtuigstraat. De geluidzone aangeduid als 'geluidzone - industrie' ligt voor een gedeelte ten zuiden en westen van de Pilotenstraat, en voor een gedeelte ten noorden van de Anthony Fokkerweg en ten oosten van de Generaal Vetterstraat.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone – industrie' gelden op grond van bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o. de volgende regels.
21.1.1. Aanduidingomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn, behalve voor
de
bestemmingen waarin deze gebiedsaanduiding is gelegen, mede bestemd voor het
tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op
geluidsgevoelige objecten en het beschermen en instandhouden van de geluidsruimte
van
de bedrijven op het industrieterrein.
21.1.2 Bouwregels In afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen die in deze gebiedsaanduiding zijn gelegen mogen, met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaand geluidsgevoelig object, geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gebouwd.
21.1.3 Afwijken van de bouwregels Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening in afwijking van het bepaalde in 21.1.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten aanzien van het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige objecten overeenkomstig de andere bestemmingen mits:
21.1.4 Gebruiksregels
I
n afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen waarin deze gebiedsaanduiding is
gelegen mag geen omzetting naar een nieuw geluidsgevoelig object plaatsvinden.
21.1.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1
onder c
van de Wet ruimtelijke ordening in afwijking van het bepaalde in 21.1.4 een
omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het omzetten van het gebruik naar
een
geluidsgevoelig object overeenkomstig de andere bestemmingen mits:
Afbeelding 5. Uitsnede verbeelding bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel-Aalsmeerplein e.o.
In het bestemmingsplan Nieuwe Meer e.o. is de geluidzone aangeduid met 'geluidzone - industrie - bedrijventerrein Schinkel'. Deze zone ligt ten westen van de A10 en een gedeelte van het Sportpark Riekerhaven, de Overschiestraat en de Overschiebrug Noord.
Ter plaatse van deze gebiedsaanduiding 'geluidzone – industrie - bedrijventerrein
schinkel' gelden op grond van bestemmingsplan Nieuwe Meer e.o. de volgende regels:
33.1 Geluidszones
Afbeelding 6. Uitsnede verbeelding bestemmingsplan Nieuwe Meer e.o.
In het bestemmingsplan Groengebied Schinkel loopt de geluidszone aangeduid met 'geluidszone bedrijventerrein' over de Schinkel. Er gelden in het bestemmingsplan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone bedrijventerrein' geen specifieke regels.
Afbeelding7
*
Afbeelding 7A**
Afbeelding 7B***
* Bestemmingsplan Groengebied Schinkel
** A-zijde bestemmingsplan Groengebied Schinkel
*** B-zijde bestemmingsplan Groengebied Schinkel
(de rode lijn op de A-en B-zijde is weergave van de grens van de huidige geluidszone)
Het plangebied beslaat het grondgebied van de bestemmingsplannen zoals besproken in paragraaf 2.3. Op onderstaande afbeelding is de ligging van het huidige industrieterrein Schinkel in het paars aangeduid. De bijbehorende geluidzone is met een zwarte lijn aangeduid.
Afbeelding 8. Ligging huidige industrieterrein (paars) en geluidzone (zwarte lijn)
Door de aanpassing van het industrieterrein en de bijbehorende zone, komt de nieuwe geluidzone grotendeels op de gronden van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o. en voor een klein gedeelte binnen het plangebied van de bestemmingsplannen Groengebied Schinkel en Nieuwe Meer e.o. te liggen. Alfbeelding 9 is een weergave van de nieuwe begrenzing van het industrieterrein.
Voor de aanpassing van de geluidzonering is het noodzakelijk enkele wijzigingen door te voeren in de planregels en verbeeldingen van de drie geldende bestemmingsplannen. Hierna worden de wijzigingen per bestemmingsplan beschreven:
Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o.
De ligging van de aanduiding 'geluidzone-industrie' in het bestemmingsplan wordt
gewijzigd met dien verstande dat de binnenste grens van de zone, de perceelsgrens
van het NLR volgt en de buitenste grens wordt verkleind. De binnenste grens wordt
in dit plan aangeduid met 'overige zone - gezoneerd industrieterrein'. Deze aanduiding
valt samen met het bestemmingsvlak 'Bedrijf - Nationaal lucht- en ruimtevaartlaboratorium'
dat specifiek geldt voor het perceel van het NLR.
De aanduiding op de verbeelding van dit bestemmingsplan wordt herzien. Verder komen de artikelen 20.2 sub i en artikel 21.1 te vervallen. Het bestemmingsplan wordt tekstueel herzien met dien verstande dat aan artikel 20.2 sub a de volgende zinsnede wordt toegevoegd: "behoudens een Nederlands lucht- en ruimtevaartcentrum op adres Anthony Fokkerweg 2".
Nieuwe Meer e.o.
De aanduiding 'geluidzone - industrie - bedrijventerrein schinkel' op de verbeelding komt te vervallen. Er geldt voortaan de aanduiding 'geluidzone -
industrie' die op een kleine strook binnen het plangebied komt te liggen. Daarnaast
wordt artikel 33.1 van het bestemmingsplan tekstueel herzien.
Artikel 33.1 aanhef luidt voortaan: "Geluidszone"
Artikel 33.1 onder a luidt voortaan:
"Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie - Schiphol' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 'Schiphol' op geluidsgevoelige bestemmingen."
Artikel 33.1 onder b luidt voortaan:
"In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen
geldt ter plaatse van de aanduidingen 'Geluidzone - industrie - Schiphol' de volgende
regel:
1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de
uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelige bestemming,
mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein
op de
gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde
of een verkregen hogere grenswaarde."
Groengebied Schinkel
De aanduiding 'geluidzone bedrijventerrein' op de verbeelding vervalt. Een kleine
strook van het bestemmingsplan Groengebied Schinkel valt binnen het plangebied en
krijgt daarmee de aanduiding 'geluidzone - industrieterrein'. De planregels worden
tekstueel niet herzien.
Afbeelding 9. Uitsnede verbeelding met aanduiding plangebiedgrens (zwarte lijn), nieuwe geluidzone (oranje gearceerd) en gewijzigd gezoneerd industrieterrein (oranje omkaderd)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie vastgesteld. Hierin zijn de kaders van het nieuwe rijksbeleid opgenomen. Deze Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vervangt de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012). De NOVI is een instrument van de nieuwe Omgevingswet en loopt vooruit op de inwerkingtreding van die wet. Zodra de Omgevingswet in werking is getreden, zal deze structuurvisie gelden als de Nationale Omgevingsvisie, zoals in de nieuwe wet bedoeld.
In de NOVI wordt door het Rijk een langetermijnvisie gegeven op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI bestaat uit een visie, toelichting en uitvoeringsagenda. De combinatie van deze drie documenten zorgt voor een toetsing die leidt tot nationale strategische keuzes en gebiedsgericht maatwerk.
De visie
De NOVI bevat de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige ontwikkeling van
de leefomgeving in Nederland. Nederland staat voor een groot aantal opgaven, op het
gebied van klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid
en woningbouw. De NOVI biedt daarbij een perspectief om deze grote opgaven aan te
pakken. Omgevingskwaliteit is daarbij het kernbegrip.
De NOVI biedt een kader, geeft richting, maakt keuzes waar dat kan, maar laat ruimte voor regionaal maatwerk en gebiedsgerichte uitwerking. De verantwoordelijkheid voor het omgevingsbeleid ligt voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen, waardoor inhoudelijke keuzes in veel gevallen het beste regionaal kunnen worden gemaakt. Met de NOVI zet het Rijk een proces in gang waarmee keuzes voor de leefomgeving sneller en beter kunnen worden gemaakt.
De NOVI staat voor een nieuwe aanpak waarbij overheden en maatschappelijke organisaties met regie vanuit het Rijk integrale afwegingen maken. Beschreven wordt een toekomstperspectief met de ambities: wat willen we bereiken?
Toelichting
In de toelichting worden 21 nationale belangen in de fysieke leefomgeving beschreven
en de daarbij horende opgaven waarvoor het Rijk zich gesteld ziet. Steeds wordt per
belang het huidige beleid gekoppeld en wordt de opgave gesteld die met het belang
samenhangt.
Uitvoering agenda
In de uitvoeringsagenda staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol
bij de uitvoering van de NOVI. In de Uitvoeringsagenda is onder andere een overzicht
van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen
opgenomen. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.
Hierin worden de opgaven centraal gesteld aan de hand van vier prioriteiten. De Uitvoeringsagenda
beschrijft de volgende vier prioriteiten:
Het doel van de Omgevingswet is het bereiken van een balans tussen: '(a) het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit en (b) doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften'.
Beschermen en ontwikkelen sluiten elkaar niet per definitie uit en kunnen elkaar zelfs versterken. Echter, beschermen en ontwikkelen gaan niet altijd en overal zonder meer samen en ze zijn soms onverenigbaar. Een optimale balans tussen deze twee vergt steeds een zorgvuldige afweging en prioritering van ongelijksoortige belangen. Om dit afwegingsproces en de omgeving inclusieve benadering richting te geven, is in de NOVI een drietal afwegingsprincipes geformuleerd:
Dit voorliggend plan is in overeenstemming met de NOVI.
De nationale belangen worden in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) juridisch geborgd. Het Barro is op 30 december 2011 deels in werking getreden en omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch moeten doorwerken tot in bestemmingsplannen. Onderwerpen waarvoor het Rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken. Deze onderwerpen zijn niet aan de orde in het voorliggende bestemmingsplan.
De uitbreiding van de ruimtelijke ordeningsregels Barro is op 1 oktober 2012 in werking getreden. Deze uitbreiding betreft rijksregels ten aanzien van de ecologische hoofdstructuur, de elektriciteitsvoorziening, de uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet, de veiligheid rond rijksvaarwegen, de verstedelijking in het IJsselmeer, de bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en de toekomstige rivierverruiming van de Maastakken.
Deze uitbreiding van het Barro heeft voor wat betreft het voorliggende plan geen consequenties. Voorliggend plan is in overeenstemming met het Barro.
Artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan: De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. Onder een stedelijke ontwikkeling wordt op grond van artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro verstaan: een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
Wat tot het bestaand stedelijk gebied moet worden gerekend, volgt uit artikel 1.1.1, eerste lid, onder h, van het Bro: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur. In alle gevallen geldt dat de behoefte aan de nieuwe stedelijke ontwikkeling onderbouwd moet worden. Daarbij wordt in het derde lid van voornoemd artikel de mogelijkheid geboden de toets aan de ladder door te schuiven naar het moment dat een uitwerkings- of wijzigingsplan wordt vastgesteld.
Dit plan voorziet alleen in het aanpassen van de grenzen van het gezoneerde industrieterrein Schinkel en de bijbehorende zone. Het plan maakt geen nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk. Om die reden is er geen aanleiding om de behoefte te motiveren. Artikel 3.1.6 tweede lid Bro heeft geen consequenties voor dit plan.
Het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) bevat ruimtelijke beperkingen die gesteld worden in verband met het Luchthaven Schiphol. Deze beperkingen worden enerzijds gesteld vanwege externe veiligheidsrisico's en geluidbelasting vanwege het luchtverkeer. Anderzijds hebben de beperkingen te maken met waarborgen van veilig luchtverkeer (beperking aan hoogte en aan functies die vogels aantrekken).
Dit plan voorziet alleen in het aanpassen van de grenzen van het gezoneerde industrieterrein Schinkel en de bijbehorende zone. Het plan maakt geen nieuwe ontwikkeling mogelijk en wijzigt ook niet de bestaande bouwregels. Om die reden heeft het LIB geen consequenties voor het voorliggend bestemmingsplan.
De Omgevingsvisie van de provincie Noord-Holland is gebaseerd op de Wet op de ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer, de Waterwet, de Planwet Verkeer en Vervoer en de Wet natuurbescherming. Het heeft dus de status van respectievelijk een provinciale structuurvisie, een provinciaal milieubeleidsplan, een regionale watervisie, een provinciaal verkeers- en vervoersplan en een provinciale natuurvisie. De huidige Structuurvisie Noord-Holland 2040, het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan, het Milieubeleidsplan 2015-2018, de Watervisie 2021 en de Agenda Groen worden ingetrokken en gaan op in de Omgevingsvisie NH2050 met onderliggende programma's.
In de Omgevingsvisie wordt de ambitie geschetst een relatief hoog welvaarts- en welzijnsniveau vast te houden. Daarvoor moet een goede balans gezocht worden tussen economische groei en leefbaarheid. Zodanig dat bij veranderingen in het gebruik van de fysieke leefomgeving de doelen voor een gezonde en veilige leefomgeving overeind blijven.
De ambities die worden nagestreefd, zijn:
Een gezonde en veilige basiskwaliteit van de leefomgeving, met als doel:
Ruimtelijke ontwikkelingen faciliteren, met als doel:
Voorliggend bestemmingsplan is in lijn met de ambities uit de Omgevingsvisie NH 2050.
Sinds 17 november 2020 geldt de Omgevingsverordening NH2020. Deze verordening vervangt alle bestaande verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zoals de Provinciale Ruimtelijke Verordening, de Provinciale Milieuverordening, de Waterverordeningen en de Wegenverordening.
In hoofdstuk 6 van de Omgevingsverordening zijn instructieregels opgenomen. Dit zijn regels die door decentrale overheden in acht moeten worden genomen bij het opstellen van ruimtelijke plannen. De instructieregels zien onder meer op nieuwe stedelijke ontwikkelingen, bijzonder landschap, verblijfsrecreatie, detailhandel en klimaatadaptatie.
Industrieterrein Schinkel is niet aangewezen als industrietrrein van provinciaal belang. Voorliggend bestemmingsplan is in lijn met de regels uit de Omgevingsverordening.
Op 8 juli 2021 is de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 vastgesteld in de gemeenteraad. Deze vervangt de Structuurvisie Amsterdam 2040 en is een wettelijk verplicht instrument van de nieuwe Omgevingswet. Hierop zijn twee uitzonderingen: de Hoofdgroenstructuur en het hoogbouwbeleid, die integraal opgenomen waren in de structuurvisie. Deze blijven van kracht tot vervangend beleid is vastgesteld.
In de omgevingsvisie staan de opgaven waar Amsterdam voor staat. De visie beschrijft de gewenste ontwikkeling op basis van vijf strategische keuzes: meerkernige ontwikkeling, groeien binnen grenzen, duurzaam en gezond bewegen, rigoureus vergroenen en samen stadmaken. In lijn met deze strategische keuzes is Schinkelkwartier aangewezen als één van de grote ontwikkelgebieden, waar een belangrijke bijdrage kan worden geleverd aan de beoogde groei van de stad. Het plangebied is op de visiekaart aangewezen als onderdeel van 'gemengde stadsbuurt' en aan de zuidkant is een 'lange-lijnen-fietsnetwerk' aangeduid.
Afbeelding 10. Uitsnede kaart uit de Omgevingsvisie met ligging gebied Schinkelhaven
Voor gemengde stadsbuurt geldt de volgende verdichtingsopgave: "Ontwikkeling van woonbuurten met een stedelijke dichtheid en een flink aandeel niet-wonen (vooral in plinten en af en toe in een groter gebouw). Groen krijgt een plek in de straten, buurtparkjes en langs watergangen. Maatschappelijke voorzieningen, ruimte voor nutsvoorzieningen, groen en sport zijn naast ruimte voor wonen en werken onderdeel van de opgave voor de ontwikkeling."
Met de Omgevingsvisie wordt een toekomstbeeld geschetst van de gemeente Amsterdam voor de komende 30 jaar. Voor het realiseren van woonfuncties in Schinkelhaven is het verkleinen van het industrieterrein Schinkel en de bijbehorende geluidzone, noodzakelijk. Het voorliggend plan is in overeenstemming met het beleid uit de Omgevingsvisie Amsterdam 2050.
De ambitie van Koers 2025 is een verdichtende, bereikbare, groene, gemengde en duurzame stad. Om de beoogde groei met 50.000 woningen tot 2025 mogelijk te maken is in Koers 2025 een stadsbrede inventarisatie gemaakt van mogelijke woningbouwlocaties (zie Afbeelding 11). Daarbij is Schinkelhaven benoemd als strategische ruimte voor ontwikkeling na 2025. Het voorliggend plan is in overeenstemming met het beleid.
Afbeelding 11. Uitsnede kaart Koers 2025 Ruimte voor de stad
Het college van B&W heeft op 18 juli 2017 de economische uitwerking van de stedelijke groeistrategie Koers 2025 vastgesteld. De economische uitwerking is opgesteld omdat in Koers 2025 is ingezet op de bouw van minstens 50.000 nieuwe woningen in 10 jaar maar dit ook samenhangt met werkgelegenheidsgroei. Er dient daarom ook voldoende ruimte te zijn voor economische groei.
Ruimte voor de Economie van Morgen biedt een inventarisatie van economische kansen die verder worden uitgewerkt in gebiedsontwikkeling, ruimtelijke projecten en bij gronduitgifte voor kantoor- en bedrijventerreinen. Bij deze inventarisatie is onderscheid gemaakt tussen woon-werkgebieden, kantoorgebieden en productiezones. Industrieterrein Schinkel is gelet op de kansenkaart, gelegen in een creatieve wijk van een woon-werkgebied.
Afbeelding 12. Uitsnede kaart Ruimte voor de economie van morgen
Creatieve wijken zijn woon-werkwijken die door menging met zelfstandige kantoorruimtes voorzien in de behoefte aan informeel stedelijk werkmilieu, en daarbij programmatisch aansluiten op het bestaande centrummilieu binnen de ring A10. Dit type bedrijvigheid heeft behoefte aan een informeel stedelijk milieu waar wonen en werken goed kan worden gecombineerd. Het verkleinen van het industrieterrein Schinkel en de bijbehorende geluidzone is noodzakelijk om geluidsgevoelige functies mogelijk te maken, zoals woningen. Het voorliggend plan past binnen het uitgangspunt van het beleid.
Op 20 mei 2020 is de Bedrijvenstrategie voor de periode 2020-2030 vastgesteld.Doel van de strategie is om binnen de bredere ontwikkeling van stad voldoende ruimte te creëren en te behouden voor bedrijven, zodat Amsterdam een diverse economie houdt met een inclusieve arbeidsmarkt, en duurzaam aantrekkelijk is voor ondernemers. Om uitvoering te geven aan de strategie zet Amsterdam in op de volgende speerpunten:
Industrieterrein Schinkel is één van bedrijventerreinen in de stad met transformatieplannen naar wonen-werken. Voor bedrijventerreinen met transformatieplannen gaat het om het maximaal benutten van kansen om bedrijvigheid en wonen te combineren. Met het transformeren van bedrijventerreinen zoals Schinkelhaven neemt het aanbod aan vestigingslocaties voor productieve bedrijven af, terwijl de vraag naar bedrijfsruimte toeneemt. Om hierop in te kunnen spelen zijn in de Bedrijvenstrategie uitspraken gedaan over de ruimtereservering voor en inpasbaarheid van bedrijven in transformatiegebieden. Daarnaast is uitgangspunt dat de maakindustrie in transformatiegebieden ook als zodanig worden beschermd en gestimuleerd.
Het voorliggend plan past binnen het uitgangspunt van het beleid.
Afbeelding 13. Uitsnede kaart Bedrijvenstrategie Amsterdam 2020- 2030
Op 14 december 2021 heeft het college de projectnota Schinkelkwartier “Van werkgebied naar stadswijk” vastgesteld. In de projectnota zijn de ambities van het gemeentebestuur geformuleerd om Schinkelkwartier te transformeren van een geïsoleerd werkgebied tot een inclusieve, levendige en groene stadswijk die goed verbonden is met de omgeving. Met ruimte voor 11.000 woningen, 1.020.000 m² werkruimte (ten opzichte van circa 700.000 m² in de huidige situatie) en 450.000 m² maatschappelijke en commerciële voorzieningen. Voor woningbouw in Schinkelhaven is het noodzakelijk om het gebied (geheel of gedeeltelijk) te dezoneren. Het NLR is geluidzoneringsplichtig en heeft bovendien een lange geschiedenis in het gebied. Daarom wordt in eerste instantie gekozen voor een gedeeltelijke dezonering, waarbij NLR gezoneerd terrein blijft en een eigen geluidzone houdt. Voor deze dezonering wordt een facet bestemmingsplan opgesteld, waarmee ook de 50 dB(A) geluidzone wordt teruggelegd.
Afbeelding 14. Uitsnede stedenbouwkundig kader projectnota Schinkelkwartier
Omdat belangrijke nadelige milieugevolgen van de plannen in het Schinkelkwartier niet op voorhand kunnen worden uitgesloten is een milieueffectrapport (MER) opgesteld. In de geest van de aanstaande Omgevingswet is voor Schinkelkwartier het MER opgesteld als Omgevingseffectrapport (OER). Het concept OER is gelijktijdig met de concept projectnota Schinkelkwartier opgesteld, zodat het mogelijk was om de uitkomsten van het OER te verwerken in de projectnota. Op basis van een integrale beoordeling van alternatieven in het OER is in de projectnota Schinkelkwartier gekozen voor een gedeeltelijke dezonering van Schinkelhaven waarbij het gezoneerd industrieterrein Schinkel wordt verkleind tot het terrein van het NLR.
Afbeelding 15. Scorebord dezonering Schinkelhaven (bron: OER Schinkelkwartier)
Het voorliggend plan is de uitwerking van het vastgestelde projectnota. Het plan is in overeenstemming met het beleid.
Op 12 juli 2016 is het "Amsterdams geluidbeleid 2016, hogere waarde Wet geluidhinder" door de gemeenteraad vastgesteld. Het beleid is op 5 maart 2019 gewijzigd vastgesteld. Het doel van het geluidbeleid is het borgen van een akoestisch aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij het bouwen van woningen (inclusief plaatsen voor woonwagens/woonschepen) en andere geluidsgevoelige functies op geluidbelaste locaties.
Uitgangspunt van het Amsterdams geluidbeleid is dat iedere woning een stille zijde heeft. Dit uitgangspunt geldt alleen voor een woonfunctie, niet voor andere functies. Een stille of geluidluwe zijde (de termen zijn synoniem) is een (deel van een) gevel waar de geluidbelasting gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde of lager. De voorkeursgrenswaarde is de geluidsbelasting die altijd toelaatbaar is op de gevel van geluidsgevoelige functies. Wanneer de stille zijde tevens beschikt over een buitenruimte heeft ook deze buitenruimte bij voorkeur een aanvaardbaar geluidniveau. Aan de stille zijde worden bij voorkeur de slaapkamers gesitueerd zodat met open raam of deur geslapen kan worden.
De focus van het Amsterdams geluidbeleid ligt bij de bescherming van de bewoners tegen geluid en dus bij de delen van de gevel waar bewoners buiten verblijven of het geluid de woningen naar binnen kan komen. Voorgaande betekent dat sprake is van een stille zijde in de situatie dat op te openen delen (ramen of deuren) van één van de woning gevels aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan. Eventuele maatregelen zullen minimaal die geveldelen afdoende dienen af te schermen. Wanneer de geluidbelasting op te openen delen hoger is dan de voorkeursgrenswaarde kunnen op en/of aan de gevel maatregelen worden getroffen waardoor alsnog een stille zijde gerealiseerd wordt.
Er zijn in de nieuwe geluidzone geen geluidsgevoelige functies in de zin van de Wet geluidhinder gelegen. Het vaststellen van hogere waarden is om die reden ook niet aan de orde.
Het Amsterdams geluidbeleid heeft geen consequenties voor het voorliggend plan.
Aangezien dit bestemmingsplan uitsluitend beoogt om het industrieterrein Schinkel en de bijbehorende geluidzone te verkleinen en verder niet voorziet in bouw- of gebruiksmogelijkheden is alleen het omgevingsaspect geluid van belang. In dit hoofdstuk wordt dan ook alleen op het aspect geluid ingegaan.
Algemene systematiek geluidzonering
Rondom industrieterrein Schinkel is in 1986 een zone vastgesteld krachtens artikel 53 van de Wet geluidhinder (Wgh). De begrenzing van de zone is tussentijds aangepast in de bestemmingsplannen Bedrijventerrein Schinkel 1999, Aalsmeerplein e.o. 1999, Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o., Nieuwe Meer e.o. en Groengebied Schinkel.
De geluidbelasting als gevolg van alle bedrijven op het industrieterrein, dient op de zonegrens maximaal 50 dB(A)-etmaalwaarde te bedragen. Voor geluidgevoelige bestemmingen binnen de zone, zijnde het gebied tussen de grens van het industrieterrein en de zonegrens, gelden ten hoogste toelaatbare geluidbelastingen die zijn vastgelegd in hogere waarde besluiten.
Geluidzonering is een belangrijk ruimtelijke ordeningsinstrument om geluidbelastende
functies te scheiden van geluidsgevoelige functies. De normering uit de Wet geluidhinder
is niet voor elke functie van toepassing, maar alleen op geluidsgevoelige gebouwen.
Hiertoe worden op grond van de wet en het Besluit geluidhinder de volgende objecten
gerekend:
a. woningen;
b. woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen ten behoeve van woonschepen;
c. onderwijsgebouwen;
d. ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en verpleegtehuizen;
e. psychiatrische inrichtingen;
f. kinderdagverblijven.
Voor andere functies, zoals kantoren, winkels, hotels, bedrijfswoningen op het gezoneerde industrieterrein en dergelijke is de normering uit de Wet geluidhinder niet van toepassing.
Als op grond van artikel 40 Wet geluidhinder bij de vaststelling van een bestemmingsplan of een provinciaal inpassingsplan aan gronden een zodanige bestemming wordt gegeven dat daardoor een industrieterrein (waarop zoneringsplichtige activiteiten zijn toegestaan) ontstaat, wordt daarbij tevens een rond het betrokken terrein gelegen zone vastgesteld, waarbuiten de geluidbelasting vanwege de representatieve bedrijfssituatie op dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan. Vanwege de zoneringssystematiek blijft de geluidbelasting bij geluidsgevoelige functies buiten de zone beperkt tot ten hoogste 50 dB(A). Binnen de zone gelden de voorwaarden zoals opgenomen in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder. Het industrieterrein zelf is geen onderdeel van de geluidzone.
Het doel van het vaststellen van een geluidzone is tweeledig. Enerzijds worden geluidsgevoelige functies (zoals woningen) beschermd tegen een te hoge geluidbelasting vanwege industriegeluid. De Wet geluidhinder biedt alleen bescherming tegen geluidsgevoelige functies in de zone van een gezoneerd industrieterrein en niet op het industrieterrein zelf. Anderzijds wordt door het vastleggen van een geluidzone de maximale geluidruimte gedefinieerd waarover bedrijven op het gezoneerde industrieterrein gezamenlijk kunnen beschikken. Zowel bij de vaststelling van ruimtelijke plannen als bij het verlenen van omgevingsvergunningen dient rekening te worden gehouden met de geluidzone rond een industrieterrein.
In de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder worden grenzen gesteld aan de geluidbelasting vanwege het industrieterrein bij woningen (uitgezonderd recreatiewoningen), andere geluidgevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld scholen, ziekenhuizen) en geluidgevoelige terreinen (bijvoorbeeld standplaatsen voor woonwagens en ligplaatsen voor woonboten) binnen de zone van het bedrijventerrein. De voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting vanwege het industrieterrein ter plaatse van woningen binnen een vast te stellen zone is in eerste aanleg 50 dB(A). Voor de ter plaatse ten hoogste toelaatbare geluidbelasting kan in afwijking hiervan een hogere waarde worden vastgesteld tot 55 dB(A) voor nieuwe woningen en 60 dB(A) voor aanwezige of in aanbouw zijnde woningen. Voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen geldt eveneens een maximale hogere waarde van 60 dB(A). Hogere waarden worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad. Beide besluiten worden gelijktijdig ter inzage gelegd.
Randvoorwaarden bij wijzigen van een geluidzone
Op hoofdlijnen zijn de randvoorwaarden bij wijziging van een bestaande geluidzone vergelijkbaar met die van de vastlegging van een nieuwe geluidzone: ook bij wijziging van een bestaande geluidzone mag buiten de zone geen sprake zijn van een geluidbelasting van meer dan 50 dB(A). Dit volgt uit artikel 41 lid 1 t/m 4 van de Wet geluidhinder. Voor woningen die thans binnen de nieuwe zone komen te liggen kunnen hogere waarden worden vastgesteld tot 55 dB(A) voor nieuwe woningen en 60 dB(A) voor aanwezige of in aanbouw zijnde woningen (artikel 55, vierde lid Wgh). Bij wijziging van een bestaande zone geldt voor (bestaande) woningen die binnen de gewijzigde zone blijven liggen dat een verhoging van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting maximaal 5 dB(A) (artikel 55, derde lid Wgh) mag bedragen tot een maximum van 60 dB(A).
Ligging nieuwe industrieterrein en geluidszone
Het uitgangspunt voor de gedeeltelijke dezonering van industrieterrein Schinkel is dat de grens van het gezoneerde industrieterrein wordt teruggebracht tot het terrein/perceel van het NLR. Voor de ligging van de nieuwe geluidszone is de huidige vergunde geluidruimte van het NLR aangehouden. De grens van het industrieterrein Schinkel, tevens de binnengrens van de geluidzone, wordt gelegd op de perceelgrenzen van het NLR. Voor het industrieterrein Schinkel is ook een nieuwe buitengrens van de geluidzone (50 dB(A) etmaalwaarde) berekend.
Wijziging van de zone kan niet als gevolg hebben dat enig gebied waarbinnen een hogere geluidsbelasting, vanwege het gezoneerd industrieterrein, optreedt dan 50 dB(A), buiten de zone kan vallen.
Overeenkomstig artikel 42 eerste lid onder a van de Wet geluidhinder is door LBP Sight een akoestisch onderzoek (van LBP Sight van mei 2023, bijlage 1) uitgevoerd om de buitengrens van de nieuwe zone te bepalen. Hierbij is uitgegaan van het in 2021 geactualiseerde rekenmodel van het NLR dat door Tebodin Bilfinger is aangeleverd. Het bronmodel van het NLR is aangevuld met een omgevingsmodel opgesteld door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
Het NLR doet onderzoek ten behoeve van de luchtvaart en ruimtevaart waarbij gebruik wordt gemaakt van windtunnels. Het NLR beschikt over windtunnels op het terrein, een Hoge Snelheid Tunnel (HST) en een Supersonische Snelheid Tunnel (SST). In het onderzoek zijn de twee verschillende bedrijfssituaties beschouwd van de HST en SST die beide meer dan 12 dagen per jaar kunnen optreden en ook akoestisch gezien van elkaar verschillen. Beide bedrijfssituaties zijn in 2010 vergund.
De geluidsbelasting van het industrieterrein is conform de Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, berekend op 5 meter hoogte. Daarnaast is de geluidbelasting op 20 meter ook in kaart gebracht. Op 20 meter hoogte is die afscherming minder, waardoor de contouren groter zijn. Bij toekomstige herontwikkelingen in het gebied zou de situatie kunnen optreden dat een woning buiten de zonegrens c.q. het toepassingsgebied van de Wet geluidhinder valt, maar wel een geluidbelasting van meer dan 50 dB(A) heeft.
Om dit zoveel mogelijk te voorkomen is de zonegrens eerst om de contouren op 5 meter hoogte gelegd en vervolgens naar buiten geschoven tot bestaande geografische begrenzingen in het gebied, zoals wegen. De zone omvat zo ook (een deel van) het gebied waarin de geluidbelasting op 20 meter hoogte hoger is dan 50 dB(A) etmaalwaarde.
In afbeelding 16 is de berekende geluidcontour weergegeven. In het akoestisch onderzoek wordt bij het berekenen van het geluid uitgegaan van de huidige bouwwerken in het gebied. De nieuwe geluidscontour, die ruimer is dan de berekende contourlijn, sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande stedenbouwkundige structuur van wateren, wegen en erfafscheidingen.
Afbeelding 16. Geluidcontouren HST (rood) en SST (groen), industrieterrein (paars) en zonegrens (blauw)
Door het aanpassen van de binnengrens van de geluidzone ligt alleen het NLR op het gezoneerde industrieterrein Schinkel. De overige bedrijven komen buiten het gezoneerde industrieterrein te liggen. Hierdoor vervalt voor deze bedrijven het kader van de Wet geluidhinder. De juridische positie van bedrijven in de overige bedrijven die nu binnen, maar na vaststelling van het plan buiten het gezoneerde industrieterrein gelegen zijn, wijzigt in die zin dat hun geluidruimte na dezonering niet meer door de Wet geluidhinder wordt gereguleerd, maar uitsluitend door de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Voor de ter plaatse gevestigde bedrijven betekent dit dat zij moeten voldoen aan de normen voor geluidgevoelige objecten als opgenomen in het Activiteitenbesluit.
In de huidige situatie geldt dat de geluidbelasting van bedrijven op het gezoneerde industrieterrein 50 dB(A) op 50 meter van de inrichtingsgrens (artikel 2.17 tweede lid Activiteitenbesluit). In de nieuwe situatie (als de bedrijven niet meer op het gezoneerde industrieterrein liggen) geldt de waarde van 50 dB(A) op de dichtstbijzijnde geluidsgevoelige functies. Als er op minder dan 50 meter van de inrichtingsgrens geluidsgevoelige functies aanwezig zijn wordt mogelijk de geluidruimte en/of bedrijfsvoering van de bedrijven ingeperkt.
In dit gebied zijn de meest nabijgelegen geluidsgevoelige functies de ligplaatsen van de woonboten in de Schinkel. Deze woonbotenligplaatsen komen na de dezonering buiten de zone te liggen. Hiervoor gelden grenswaarden van 55, 50 en 45 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond-, en nachtperiode. Dat is dus 5 dB(A) meer dan de standaard normen voor geluidsgevoelige terreinen/objecten uit het Activiteitenbesluit. Dit komt omdat de woonboten in de Schinkel reeds voor 1 juli 2012 in het bestemmingsplan Groengebied Schinkel (vastgesteld 29 oktober 2008) als zodanig zijn bestemd.
In opdracht van de gemeente heeft de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG) een kwalitatieve beoordeling gemaakt (Notitie beoordeling gevolgen aanpassing geluidzone industrieterrein Schinkel voor bestaande bedrijven van september 2022/revisie mei 2023, bijlage 2).
Afbeelding 17. Uitsnede Notitie beoordeling gevolgen aanpassing geluidzone
industrieterrein Schinkel voor bestaande bedriijven
Er is onderzocht welke bedrijven binnen deze contour mogelijk effecten en/of beperkingen ondervinden op de geluidruimte en bedrijfsvoering. Hierbij is de focus gelegd op de bedrijven binnen een afstand van 50 meter van de woonbootligplaatsen langs het Jaagpad en bedrijven op grotere afstand maar met een relevante geluidemissie.
Uit de inventarisatie blijkt dat de grenswaarde voor de woonbootligplaatsen door geen van de bedrijven wordt overschreden. Conclusie is dat de aanpassing van de geluidzone van industrieterrein Schinkel niet leidt tot een beperking voor de geluid ruimte of bedrijfsvoering van de bestaande bedrijven.
Door aanpassing van de geluidzonering ontstaat er in Schinkelhaven ruimte voor woningbouw. Om woningbouw toe te kunnen staan zijn aparte ruimtelijke procedures nodig. In het kader van deze woningbouwplannen moet onderzoek worden gedaan naar de geluidruimte van bestaande bedrijven en mogelijke gevolgen voor hun geluidruimte en/of bedrijfsvoering.
Door de aanpassing van de binnengrens van de geluidzone wordt het industrieterrein Schinkel verkleind tot de kavel van het NLR. Daarnaast wordt de bijbehorende geluidzone gewijzigd. Op het industrieterrein Schinkel liggen geen woningen, geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen (geluidsgevoelige objecten) als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder. Geluidsgevoelige functies zijn niet toegestaan in het bestemmingsplan of bij omgevingsvergunning als bedoeld in de zin van de Wet geluidhinder.
Binnen de huidige geluidzone zijn wél geluidsgevoelige objecten en terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder aanwezig. Na het verkleinen van het industrieterrein en de zone komen deze buiten de zone te liggen.
Geluid NLR
In het geluidmodel zijn toetspunten toegevoegd op de locatie van de volgende geluidgevoelige objecten in de geluidzone van het industrieterrein Schinkel.
Uit de rekenresultaten blijkt dat in beide bedrijfssituaties SST en HST de geluidsbelasting op alle toetspunten lager is dan 50 dB(A), zodat het vaststellen van hogere waarden niet nodig is.
Overige bedrijven
In de notitie van de Omgevingsdienst is de geluidemissie van bedrijven binnen de 50 meter contour van de woonbotenligplaatsen geïnventariseerd (bijlage 2 bij de toelichting). Dit zijn de meest nabij gelegen gevoelige functies. Voor de woonboten gelden grenswaarden van 55, 50 en 45 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond-, en nachtperiode. Dat is dus 5 dB(A) meer dan de standaard normen voor geluidsgevoelige functies uit het Activiteitenbesluit. Deze grenswaarden worden door geen van de bedrijven binnen de 50 meter contour overschreden.
Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang een volwaardige plaats in plan- en besluitvormingsprocessen te geven. Enerzijds maakt het opstellen van een milieueffectrapport (MER) de initiatiefnemer bewust van de milieugevolgen en anderzijds kan de overheid diverse milieugevolgen in samenhang met elkaar en op een voor de burger transparante wijze bij de besluitvorming betrekken.
De regelgeving met betrekking tot de milieueffectrapportage is verankerd in de Wet milieubeheer. Voor sommige plannen of activiteiten geldt direct de verplichting om een MER op te stellen, maar er zijn ook plannen waarvoor het bevoegd gezag moet beoordelen of zij het nodig vindt om ter voorbereiding van een besluit een MER te laten maken (m.e.r.-beoordeling). Ook kan er sprake zijn van een zogenoemde vormvrije m.e.r.-beoordeling. In het Besluit m.e.r. is opgenomen voor welke activiteiten de m.e.r.-(beoordelings)plicht bestaat. Het gaat dan met name om activiteiten die aanzienlijke nadelige effecten op het milieu kunnen hebben.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het wijzigen van het gezoneerde industrieterrein Schinkel en de bijbehorende zone. Deze activiteit is niet opgenomen in de lijst van activiteiten behorende bij het Besluit m.e.r. Er is geen sprake van een m.e.r.(beoordelings)plicht. Evenmin is het bepaalde ten aanzien van de vormvrije m.e.r.-beoordeling van toepassing.
De ontwikkeling van Schinkelkwartier valt onder het begrip 'stedelijk ontwikkelingsproject'
(categorie 11.2 uit lijst D van het Besluit m.e.r.). Op grond daarvan is de ontwikkeling
m.e.r.-beoordelingsplichtig. Omdat belangrijke nadelige milieugevolgen voor de plannen
in Schinkelkwartier niet op voorhand kunnen worden uitgesloten is voor Schinkelkwartier
een milieueffectrapport (MER) opgesteld en wordt een m.e.r.-procedure doorlopen.
In de geest van de aanstaande Omgevingswet is voor Schinkelkwartier het MER opgesteld als Omgevingseffectrapport (OER). Het OER is gelijktijdig met de projectnota Schinkelkwartier opgesteld, zodat het mogelijk was om de uitkomsten van het OER te verwerken in de projectnota. Op basis van onderzoek in het kader van het concept OER is in de projectnota Schinkelkwartier opgenomen dat een bestemmingsplan wordt opgesteld om het gezoneerd industrieterrein te verkleinen tot de inrichtingsgrenzen van het NLR en de bijbehorende geluidzone aan te passen.
De m.e.r.-procedure voor de gebiedsontwikkeling Schinkelkwartier is gekoppeld aan het eerste ruimtelijk besluit waarmee uitvoering wordt gegeven aan het stedelijk ontwikkelingsproject, te weten het bestemmingsplan Overschiestraat 182 en 188.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het wijzigen van het gezoneerde industrieterrein Schinkel en de bijbehorende zone. Deze activiteit is niet opgenomen in de lijst van activiteiten behorende bij het Besluit m.e.r. Er is geen sprake van een m.e.r.(beoordelings)plicht. Evenmin is het bepaalde ten aanzien van de vormvrije m.e.r.-beoordeling van toepassing.
Het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. De regels zijn gerelateerd aan de verbeelding, zodat kaart en regels te allen tijde in onderlinge samenhang dienen te worden bezien en toegepast.
Verbeelding
De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. Soms heeft een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis en is uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de kaart (bijvoorbeeld topografische gegevens). De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers en overheid bindende deel van het bestemmingsplan.
Toelichting
De toelichting heeft géén bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. In de toelichting dienen duidelijk de beleidsintenties te worden aangegeven met betrekking tot het toekomstig grondgebruik.
Regels
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in meerdere hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse bepalingen artikelsgewijs worden besproken.
In hoofdstuk 1 van de planregels worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. In hoofdstuk 2 is de reikwijdte en toepassing van het plan omschreven. Daarin wordt omschreven op welke wijze de opgesomde bestemmingsplannen worden gewijzigd. Hoofdstuk 3 bevat de algemene bepalingen beperkt tot de anti-dubbeltelregel. In hoofdstuk 4 komen het overgangsrecht en de slotregel aan de orde.
Hoofdstuk 1
Artikel 1 geeft, in alfabetische volgorde, een omschrijving van een aantal begrippen die in de regels worden gebruikt. Hiermee wordt formeel vastgelegd wat wel en wat niet onder het betreffende begrip moet worden verstaan. Dit artikel is dus primair bedoeld om begrippen duidelijk te begrenzen.
Hoofdstuk 2
In artikel 2 worden de bestemmingsplannen opgesomd waar dit plan op ziet.
In artikel 3 wordt de relatie met de onder artikel 2 opgesomde bestemmingsplannen vastgelegd en wordt aangegeven op welke wijze deze worden aangepast en herzien. Het plan legt als het ware een laag over deze bestemmingsplannen en regelt (behoudens een kleine aanpassing aan artikel 20.2 van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o.) uitsluitend de zonegrens en de begrenzing van het gezoneerde industrieterrein.
In artikel 3.1 wordt aangegeven op welke wijze de verbeeldingen van de desbetreffende bestemmingsplannen worden aangepast. De gebiedsaanduidingen 'geluidszone - industrie - bedrijventerrein schinkel' in het bestemmingsplan Nieuwe Meer e.o. en 'geluidszone bedrijventerrein' in het bestemmingsplan Groengebied Schinkel komen te vervallen. De huidige zonegrens als neergelegd in de bestemmingsplannen wordt verkleind tot de aanduiding 'geluidzone - industrie' in dit plan. De binnenste zonegrens die de grens van het gezoneerde industrieterrein aangeeft in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o. wordt aangepast overeenkomstig de gebiedsaanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein'.
In artikel 3.2 wordt aangegeven op welke wijze de regels van de bestemmingsplannen worden herzien. Om de regels te uniformiseren, vervallen namelijk de regels in de bestemmingsplannen die verband houden met/en verwijzen naar de huidige gebiedsaanduidingen. Daarnaast wordt artikel 20.2 in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o. aangepast, zodat wordt verduidelijkt dat het verbod op bedrijven in de zin van bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (voorheen grote lawaaimakers), niet geldt voor het NLR.
In artikel 4.1 a en b. worden de regels omschreven voor de gronden met de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie'.
Uit artikel 4.2 a. volgt dat de gronden met de gebiedsaanduiding 'overige - zone gezoneerde industrieterrein' het industrieterrein Schinkel betreffen.
In artikel 4.2 b. worden de voor het gezoneerde industrieterrein geldende regels omschreven.
Hoofdstuk 3
Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt.
Hoofdstuk 4
Hierin staan de overgangsregels voor bestaande bouwwerken en bestaande gebruiksactiviteiten die afwijken van de bestemmingen en/of de regels in het bestemmingsplan.
Deze bepaling bevat de citeertitel van de regels.
Op grond van artikel 3.1.6 onder f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet de toelichting van het bestemmingsplan inzicht geven in de uitvoerbaarheid van het plan. Daaronder wordt ook de economische uitvoerbaarheid begrepen.
Op grond van artikel 6.12, lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) moet voor een bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld. Afdeling 6 van de Wro is erop gericht dat de gemeente kosten kan verhalen die gemaakt worden naar aanleiding van een bouwplan. Een exploitatieplan is verbonden aan het bestemmingsplan en loopt gelijk met de procedure van het bijbehorende bestemmingsplan.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in een bouwplan als bedoeld in het Bro. Het plan voorziet uitsluitend in het aanpassen van het gezoneerde industrieterrein en de bijbehorende geluidzone. Om de nieuwe zonering vast te leggen is het niet nodig om maatregelen te treffen. Aan de uitvoering van het plan zijn derhalve bijzondere kosten verbonden. Kostenverhaal en het opstellen van een exploitatieplan is in dit geval dan ook niet aan de orde.
In een planschaderisicoanalyse is het risico op planschade beoordeeld. Als het planschaderisico zich in praktijk voordoet, heeft het in het betreffende jaar een nadelig financieel effect op het rekenresultaat. Eventuele planschade kan door de gemeente worden gedekt via de grondexploitatie.
Er heeft geen inspraak op grond van de inspraakverordening plaatsgevonden over het voorontwerpbestemmingsplan. Artikel 2 van de inspraakverordening geeft aan dat er geen inspraak verleend wordt op bestemmingsplannen, omdat het daarbij gaat om de voorbereiding van besluiten waarvan op grond van de Wet ruimtelijke ordening afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is verklaard.
In artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg moet worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Op 24 augustus 2022 is conform artikel 1.3.1 eerste lid van het Besluit ruimtelijke ordening het voornemen tot het opstellen van een ontwerpbestemmingsplan kenbaar gemaakt. In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerpbestemmingsplan Aanpassen geluidzone industrieterrein Schinkel om reactie verstuurd naar de volgende instanties:
Het Ministerie van Defensie heeft niet gereageerd.
De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG), Ondernemend Amsterdam (ORAM) en Gedeputeerde Staten van Provincie Noord-Holland hebben inhoudelijk gereageerd. De Provincie Noord-Holland heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben op het plan. Deze reacties van ORAM en ODNZKG zijn hieronder samengevat en van een antwoord voorzien.
Reactie ORAM van 30 augustus 2022
ORAM heeft als volgt gereageerd:
Weliswaar wordt in het voorliggend plan geen woningen bestemd, maar de gedeeltelijke
dezonering is wel de eerste stap naar de transformatie en het toestaan van woningbouw.
Immers, de geluidszone wordt aangepast, om toekomstig woningbouw mogelijk te maken.
De toekomstige woningbouw zal een effect hebben op de bedrijfsvoering van de bedrijven.
De relatie tussen het verkleinen van de geluidszone en de mogelijke toekomstige
woningbouw is in het voorliggend plan onderbelicht gebleven. ORAM stelt de vraag of
overleg is gevoerd met de bedrijven die nu buiten de zone komen te liggen. Daarnaast
is
het de vraag of rekening is gehouden met de eventuele groeiambities van de bedrijven.
Antwoord
Voorliggend bestemmingsplan voorziet uitsluitend in een aanpassing van het gezoneerde
industrieterrein en de bijbehorende geluidzone. Deze aanpassing is nodig om in deelgebied
Schinkelhaven ruimte te maken voor woningbouw. De voorbereiding van deze aanpassing
is aangekondigd in de projectnota Schinkelkwartier.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet inderdaad niet in het juridisch mogelijk maken van geluidgevoelige functies zoals woningen. Daarvoor zijn aparte ruimtelijke procedures nodig. In dat kader wordt rekening gehouden met de geluidruimte van bestaande bedrijven. Om die reden is in voorliggend bestemmingsplan geen nadere afweging gemaakt ten aanzien van toekomstige woningbouw.
In het kader van voorliggend bestemmingsplan heeft de Omgevingsdienst onderzocht in hoeverre bestaande bedrijven door het verkleinen van het industrieterrein worden beperkt in hun geluidruimte of bedrijfsvoering. Daarbij is uitgegaan van de huidige bedrijfsvoering. Conclusie is dat de bedrijven niet worden beperkt. Bij de Omgevingsdienst zijn geen concrete uitbreidingsplannen van bedrijven bekend.
Tijdens de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan organiseert de gemeente een informatiebijeenkomst om het plan toe te lichten.
Reactie Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van 6 december 2022
De ODNZKG heeft als volgt gereageerd: De in het voorontwerp voorgestelde geluidszone is te krap. De geluidsemissie (conform de vergunde geluidruimte) van het NLR komt op bepaalde plekken buiten de zone te liggen. Het gaat om bepaalde "uitschieters" ter hoogte van de A10 en ten zuiden van de Valschermkade. Geadviseerd wordt om de zonegrens te verleggen.
Antwoord
De geconstateerde "uitschieters" zijn het gevolg van reflecties van het geluid door
gebouwen. Deze kunnen in het geluidmodel niet worden onderdrukt en leiden ertoe dat
de berekende geluidsbelasting buiten die 50 dB(A) geluidcontour komt te liggen. Dit
is opgelost door de geluidzone ruimer te maken. De verbeelding is hierop aangepast.
De bestemmingsplanprocedure bestaat uit de fase voorontwerp, ontwerp, vaststelling en inwerkingtreding/onherroepelijk.
Voorontwerpbestemmingsplan
Artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt dat de gemeente overlegt
met alle betrokken overheden en partijen. Dit vooroverleg dient plaats te vinden voordat
het ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd.
Ontwerpbestemmingsplan
De resultaten uit het vooroverleg zijn verwerkt in het bestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan
wordt door het college van burgemeester en wethouders voor zes weken ter inzage gelegd.
Een ieder kan schriftelijke of mondelinge zienswijzen kenbaar maken.
Vaststelling bestemmingsplan
Na verwerking van eventuele zienswijzen en ambtshalve aanpassingen stelt de gemeenteraad
het bestemmingsplan (al dan niet gewijzigd) vast. Het vastgestelde plan wordt ter
inzage gelegd. Gedurende de terinzagelegging van zes weken kan beroep tegen het plan
worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.
Inwerkingtreding en onherroepelijk bestemmingsplan
Het bestemmingsplan treedt in werking de dag nadat de beroepstermijn is afgelopen
en geen schorsingsverzoek is ingediend. Het plan is dan tevens onherroepelijk als
er geen beroep is ingediend. Is er wel beroep ingediend, dan kan het bestemmingsplan
onherroepelijk worden, als de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State een uitspraak
heeft gedaan over het ingestelde beroep.
het bestemmingsplan Aanpassing geluidzone industrieterrein Schinkel met identificatienummer NL.IMRO.0363.K2205BPGST-OW01 van de gemeente Amsterdam.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de bijbehorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
Dit plan is van toepassing op de bestemmingsplannen, zoals opgenomen in
onderstaande tabel.
Naam bestemmingsplan | Datum vaststelling | IMRO nummer |
Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o. | 29 mei 2013 | NL.IMRO.0363.K1203BPSTD-VG01 |
Nieuwe Meer e.o. | 26 juni 2013 | NL.IMRO.0363.F1108BPSTD-VG01 |
Groengebied Schinkel | 29 oktober 2008 | NL.IMRO.03630000K2008551BPSTD-.pdf |
Verbeelding | Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o. | Nieuwe Meer e.o. | Groengebied Schinkel |
de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' wordt gewijzigd overeenkomstig de aanduiding 'geluidzone - industrie' zoals aangegeven op de verbeelding bij dit plan | de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie- bedrijventerrein- schinkel' vervalt en wordt vervangen door de aanduiding 'geluidzone - industrie' zoals aangegeven op de verbeelding bij dit plan | de aanduiding 'geluidszone bedrijventerrein' vervalt en wordt vervangen door de aanduiding 'geluidzone - industrie' zoals aangegeven op de verbeelding bij dit plan | |
het gezoneerde industrieterrein wordt verkleind tot de gronden met de aanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein', zoals aangegeven op de verbeelding bij dit plan |
Regels | Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o. | Nieuwe Meer e.o. | Groengebied Schinkel |
Artikel 20.2 onder sub a luidt voortaan: "als bedrijven die worden begrepen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht; behoudens een Nederlands lucht- en ruimtevaartcentrum op adres Anthony Fokkerweg 2." |
Artikel 33.1 aanhef 'Geluidszones' wordt gewijzigd in 'Geluidszone' |
Niet van toepassing | |
Artikel 20.2 onder sub i vervalt | Artikel 33.1 onder sub a de zinsnedes 'geluidszone - industrie - bedrijventerrein schinkel' en 'Schinkel' vervallen Artikel 33.1 onder sub a luidt voortaan: "Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie - schiphol' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 'Schiphol' op geluidsgevoelige bestemmingen." |
||
Artikel 21.1 vervalt | Artikel 33.1 onder sub b de zinsnede 'geluidszone - industrie - bedrijventerrein schinkel' vervalt. Artikel 33.1 onder sub b luidt voortaan: "In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie - schiphol' de volgende regel: 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelige bestemming, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde." |
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 6.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 6.1 met maximaal 10%.
Bepaling 6.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld in 6.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 6.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Bepaling 6.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.