Plan: | Kenniskwartier Zuid, eerste fase |
---|---|
Plannummer: | K1203BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1203BPGST-OH01 |
Door Bureau Monumtenzorg & Archeologie van Amsterdam is archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (Archeologisch bureauonderzoek, plangebied Kenniskwartier, BO 10-039 Amsterdam juni 2010, zie bijlagen). Het onderzoek heeft betrekking op het gehele zogenoemde Kenniskwartier. Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan is daarvan een onderdeel. Met het onderzoek is het cultuurhistorische verleden van het plangebied in kaart gebracht, waarmee een beeld is verkregen van de archeologische sporen die in de bodem aanwezig kunnen zijn.
De historisch topografische kartering heeft geresulteerd in een overzicht van archeologische informatie over de ontwikkeling van het Kenniskwartier. Van dit ruimtelijke en landschappelijke beeld is een archeologische verwachting opgesteld die omgezet is naar een beleidskaart. De kaart biedt een specificatie van de beleidsregels en maatregelen voor de vereiste archeologische monumentenzorg.
De beleidskaart maakt onderscheid tussen een zone met een hoge archeologische verwachting, een zone met een lage archeologische verwachting en een zone die vrijgesteld is van verder archeologisch onderzoek. Elke zone kent een specifieke normering om vast te stellen of en in welke mate eventueel archeologisch veldonderzoek nodig is in eventuele bouwplanontwikkeling.
Figuur 17: Beleidskaart archeologie
Voor de groen aangegeven gebieden geldt een hoge verwachting: deze komen in het bestemmingsplangebied niet voor. Voor de geel aangegeven gebieden geldt een lage verwachting: nader onderzoek is nodig met uitzondering van bodemingrepen die betrekking hebben op een oppervlak kleiner dan 10.000 m2 of die minder diep gaan dan 1,20 meter onder het maaiveld. De overige gebieden zijn vrijgesteld van nader onderzoek.
Voor het gehele plangebied geldt de wettelijke meldingsplicht. Dit houdt in dat ook in geval geen archeologisch vervolgonderzoek is vereist en toch bodemvondsten ouder dan 50 jaar worden aangetroffen dit aan Bureau Monumenten en Archeologie gemeld moet worden zodat in gezamenlijk overleg met de opdrachtgever maatregelen getroffen kunnen worden tot documentatie en berging van de vondsten.
Daarnaast is door BMA een Cultuurhistorische verkenning uitgevoerd voor de beoogde plangebied Kenniskwartier Noord en kenniskwartier Zuid (Cultuurhistorische verkenning en advies Kenniskwartier, Amsterdam 2012, zie bijlagen). Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan maakt daarvan onderdeel uit. Met betrekking tot het plangebied van dit bestemmingsplan zijn de volgende constateringen en aanbevelingen van belang.
De door Architectengroep '69 ontworpen structuur van het VU-terrein is niet goed uit de verf gekomen, omdat de bebouwing langs de noordelijke rand niet tot stand is gekomen. De ruimte tussen de gebouwen die een besloten karakter had moeten krijgen, oogt als een restgebied. BMA adviseert in de verder planvorming helderheid in de inrichting van de openbare ruimte te brengen, die het karakter van een Universiteitscampus ondersteunt.
Hierover kan worden opgemerkt dat voorliggend bestemmingsplan het eerste besluit is dat voorziet in het verdere ontwikkeling van het VU-terrein naar een volwaardige campus. De bebouwing draagt bij aan een versterking van de gewenste structuur.