Plan: | Kenniskwartier Zuid, eerste fase |
---|---|
Plannummer: | K1203BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1203BPGST-OH01 |
In een rapportage van het IBA (Wateradvies Kenniskwartier, 10 maart 2010) worden de effecten van de ontwikkeling van het deelgebied Kenniskwartier op het grondwater- en oppervlaktewatersysteem bepaald. Daarnaast worden oplossingsrichtingen aangedragen bij een onwenselijke beïnvloeding van het watersysteem. Het plangebied en de daarin opgenomen ontwikkeling maakt van deze rapportage onderdeel uit.
Uit het onderzoek blijkt dat het aspect grondwater en de effecten daarop als gevolg van de gehele ontwikkeling van het Kenniskwartier, en dus ook van voorliggend bestemmingsplan, de nodige aandacht verdient.
Er zijn meerdere methoden waarmee de ontwatering plaatselijk vergroot kan worden, zodat voldaan wordt aan de gemeentelijke grondwaternorm. Sommige methoden zijn duurzamer, robuuster en door de waterbeheerder meer gewenst dan andere methodes (zie paragraaf 1.8.7 van de rapportage).
Aangezien voorliggend bestemmingsplan betrekking heeft op slechts een gedeelte van het totale gebied waarop de hierboven genoemde uitgangspunten betrekking hebben, en omdat bovendien ook de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt niet in een keer zullen worden gerealiseerd, is op voorhand niet aan te geven welke maatregelen concreet dienen te worden gehanteerd.
Inmiddels is nader onderzoek gedaan op bouwplanniveau (Grondwatertoets VU-terrein Kenniskwartier Zuidas, 13 december 2012, zie bijlagen).
Hierin is het effect van de geplande ondergrondse parkeergarage op het VU- terrein op de freatische grondwaterstand berekend voor een nat klimaatscenario (KNMI 2100 scenario W). Uit het MicroFEM grondwatermodel blijkt dat de te realiseren ondergrondse parkeergarage ter plaatse van het VU-terrein een gering effect heeft op de grondwaterstand in de omgeving. De maximale stijging van de maatgevende grondwaterstand, als gevolg van de parkeerkelder, is circa 0,1 m aan de noordzijde. De maximale daling van de maatgevende grondwaterstand, als gevolg van de bouw van de parkeerkelder, is maximaal 0,4 m aan de zuidzijde. De straal van het invloedsgebied (tot 0,05 m afwijking van de berekening zonder kelder) bedraagt circa 80 m.
Veranderingen van minder dan 10 cm van de grondwaterstanden komen vaker voor als gevolg van de natuurlijke fluctuaties in droge en natte perioden en worden niet als risico gezien voor grondwateroverlast of -onderlast. Het effect van de parkeerkelder VU-terrein op de grondwatersituatie in de bestaande omgeving is niet schadelijk. Er wordt voldaan aan de gemeentelijke grondwaternorm voor bouwen in de bestaande stedelijke omgeving, aangezien de minimale ontwatering 0,65 m is.
Nadat het onderzoek zoals besproken in de vorige paragraaf was afgerond, is gebleken dat de keldersituatie die het uitgangspunt vormde van de modelberekeningen afweek van zowel de huidige als de toekomstige keldersituatie op het VU-terrein. Omdat ondergrondse constructies invloed hebben op het grondwatersysteem in Kenniskwartier, is een hereberekening gedaan (Herberekening Grondwatertoets VU-terrein Kenniskwartier Zuidas, 10 januari 2013, zie bijlagen).
Daarvoor is de keldersituatie in het Groeiend grondwatermodel Zuidas ter plaatse van het Kenniskwartier aangepast op de nieuwe gegevens. Na het uitvoeren van een herberekening van het maatgevende scenario uit rapportage 'Grondwatertoets VU-terrein Kenniskwartier Zuidas', blijkt dat het effect van de te realiseren ondergrondse parkeergarage op het grondwatersysteem niet groter wordt. De conclusies zoals onder de vorige paragraaf getrokken wijzigen daarom onder het nieuwe uitgangspunt niet. Het effect van de parkeerkelder VU-terrein op de grondwatersituatie in de bestaande omgeving is niet schadelijk. Er wordt voldaan aan de gemeentelijke grondwaternorm voor bouwen in de bestaande stedelijke omgeving.
Ten opzichte van het ontwerp bestemmingsplan zijn de planregels aangepast in die zin dat er in plaats van twee, maximaal drie bouwlagen onder maaiveld mogelijk zijn gemaakt. Dit in verband met het groter aantal mogelijk te maken parkeerplaatsen, en teneinde geen onnodige belemmeringen in het bestemmingsplan op te nemen. In de hiervoor aangehaalde onderzoeken is uitgegaan van een volledige blokkering door de parkeerkelder van het volledige freatische pakket. De aanpassing heeft in die zin geen gevolgen voor de uitgevoerde onderzoeken, de conclusies blijven onverkort van toepassing.