direct naar inhoud van 3.1 Horeca
Plan: Vondeltuin
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1101BPSTD-OH01

3.1 Horeca

Sinds 1999 wordt het perceel Vondeltuin 7 met opstallen door de gemeente Amsterdam verhuurd aan de huidige exploitant, die daar een horecabedrijf genaamd 'De Vondeltuin' exploiteert. De horeca in de huidige vormt een uitvloeisel van het in begin jaren '30 van de vorige eeuw ontworpen buffethuisje bij de speelplaats.

Uitspraak Raad van State 2006

De Raad van State oordeelde op 7 juni 2006 dat het bestemmingsplan ter plaatse recht dient te doen aan destijds tot stand gekomen plannen tot vernieuwing van de bebouwing van het horecabedrijf en het in omvang herstellen daarvan tot de oorspronkelijke oppervlakte van 120 m2, zoals die bestond vóór de diverse branden die tot verwoesting van een deel van de voorheen aanwezige bebouwing hebben geleid.

Raadsbesluit en moties 2010

In navolging daarvan is bij raadsbesluit van 27 januari 2010 besloten de bestaande bebouwing te legaliseren dan wel vernieuwing mogelijk te maken binnen de fysiek bebouwde contour exclusief de aanbouwsels voor opslag. Er moet in overleg met de exploitant een andere oplossing worden bedacht voor het rommelige beeld dat de aanbouwsels voor opslag op dit moment geven. Het streven is daarom dat de opslag ondergronds wordt gebracht en daarbij het bebouwd oppervlak op maaiveld aanzienslijk wordt verminderd.

Ruimtelijke relatie met de speeltuin

Er is momenteel nog geen concreet bouwplan voor vervanging van de bestaande bebouwing van de Vondeltuin, noch financiering daarvoor. Echter, mocht deze vervanging op enig moment haalbaar blijken dan biedt dat de mogelijkheid om de ruimtelijke relatie tussen de speelplaats en de Vondeltuin te herstellen (zie paragraaf 3.3), door daarmee rekening te houden in de plaatsing en maatvoering van de nieuwe bebouwing.

Openbare toiletvoorzieningen

Er ontbreekt in dit deel van het Vondelpark een openbaar toilet. Daarom is het de bedoeling dat in het geval van nieuwbouw openbare toiletten, bij voorkeur ondergronds, worden gerealiseerd.

Omvang van de horecavoorziening

Ter plaatse van de Vondeltuin bevindt zich reeds sinds jaar en dag een horeca uitspanning. Door het succes van de exploitatie wordt aangelopen tegen de grenzen van wat op deze plek met de bestaande huisvesting mogelijk is. Daarmee is nog niet direct gezegd dat daarom de huisvesting vergroot moet worden. Een benadering dat de ruimtelijke ordening volgend moet zijn aan de marktvraag is een te enge opvatting: ruimtelijke ordening behelst een afweging van meer belangen. In dit geval maakt het perceel van de Vondeltuin deel uit van een rijksmonument, waardoor aan het behoud van cultuurhistorische waarden en ruimtelijke kwaliteit een zeer zwaar gewicht moet worden toegekend. Dit belang weegt zwaarder dan het bedrijfseconomische belang van de horeca exploitant en de exploitatie van de horecafaciliteit kan daarom uitsluitend plaatsvinden binnen de kaders die volgen uit de rijksmonumentenstatus. Daarnaast is er het belang van het goede woon- en leefmilieu voor de nabijgelegen woningen. Zowel de woningen als de horecafaciliteit staan hier al lange tijd naast elkaar, op korte afstand: korter dan heden ten dage als richtafstand wordt aangehouden in de landelijk toegepaste VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (50 meter). Bovendien geldt dat op zeer korte afstand van de locatie en rondom het park een uitgebreid aanbod van horeca aanwezig is, zodat het belang van een toereikend verzorgingsniveau voor de bewoners van Amsterdam en de bezoekers van het park niet een grotere horecavoorziening vergt.

De populariteit van de horecaonderneming betekent dus nog niet dat uitbreiding op deze locatie zonder meer ruimtelijk passend of planologisch noodzakelijk is.

Voor zover een vergroting van het (legaal aanwezige) bedrijfsvloeroppervlak aanvaardbaar is moet dat leiden tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en beperking van de overlast. Het bestemmingsplan biedt daarvoor de mogelijkheid, door

  • a. een bebouwd oppervlak toe te staan dat vergelijkbaar (iets meer) is dan nu legaal aanwezig is ;
  • b. een aanvaardbare maximum goot- en bouwhoogte;
  • c. de waarborg (door middel van de dubbelbestemming 'Waarde-Cultuurhistorie') dat bij sloop/nieuwbouw een bestaande cultuurhistorisch waardevolle relatie met de speeltuin wordt hersteld;
  • d. dat ondergrondse bebouwing mag worden gerealiseerd ter vermindering van het bovengrondse oppervlak.

Bovendien biedt een nieuwbouwplan mogelijkheden om de huidige overlast te verminderen, waarvoor (ook wegens de extra oppervlakte voor verkeersruimten) het nodig kan zijn dat de bovengrondse en ondergrondse bebouwing tezamen groter is dan een bedrijfsvloeroppervlak van 120 m2 .

Naar aanleiding daarvan wordt het volgende overwogen. Enige vergroting van het bruto vloeroppervlak door ondergrondse bebouwing is niet principieel onaanvaardbaar, zoals ook blijkt uit motie 310. Uit oogpunt van de goede ruimtelijke ordening moeten daaraan de voorwaarden zijn verbonden dat de bovengrondse bebouwing niet toeneemt (maar bij voorkeur juist afneemt), de ruimtelijke kwaliteit wordt verbeterd, overlast afneemt en de capaciteit gelijk blijft. Zowel het bestemmingsplan als bij afgifte van de exploitatievergunning kunnen deze voorwaarden voldoende worden geborgd. Het bestemmingsplan stelt nadere regels ten aanzien van ruimtelijke aspecten. In dat verband regelt het voorliggende bestemmingsplan:

  • enerzijds een verruiming van het bruto vloeroppervlak toe te staan en
  • anderzijds de beperking van overlast en
  • een begrenzing van de capaciteit.