Plan: | Vondeltuin |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1101BPSTD-OH01 |
De planologische regeling zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan Vondeltuin is gebaseerd op het in de voorgaande paragraaf aangehaalde raadsbesluit, de aangenomen moties, het juridisch kader (zoals behandeld in hoofdstuk 4) en het beleidskader (zoals behandeld in hoofdstuk 5).
De bestaande situatie, zowel qua bebouwing als qua functies, mag worden voortgezet. Het doel is om op termijn over te gaan tot vernieuwing van de bebouwing om de rommelige ruimtelijke structuur te verbeteren. Indien mogelijk wordt een deel van de bebouwing ondergronds gebracht en er wordt gestreefd naar het herstel van de ruimtelijke relatie tussen de horeca en de speelplaats. Een nieuwbouwplan is er nog niet. De ruimtelijke uitgangspunten, voor zover deze planologisch van belang zijn, worden in dit bestemmingsplan vastgelegd.
type horeca
Conform het bestaande gebruik is op dit perceel horeca van categorie 4, zoals bedoeld in het horecabeleid van het stadsdeel, toegestaan. Daarbinnen is zowel horecacategorie 4A (restaurants, eetcafé) als 4B (lunchroom, ijssalon, koffiehuis, theehuis, juicebar) mogelijk. Horeca van categorie 4 veroorzaakt over het algemeen de minste overlast: minder dan de categorieën 1 tot en met 3.
bebouwd oppervlak
Er wordt voor gebouwen een bebouwd oppervlak van 120 m2 toegestaan. Dit betreft het bebouwd terreinoppervlak, niet te verwarren met het vloeroppervlak van de voorziening: indien een zolder wordt aangebracht leidt dat tot een groter vloeroppervlak van de voorziening, maar niet tot een groter bebouwd oppervlak. Het bebouwd oppervlak betreft dus uitsluitend de oppervlakte van het bebouwde terrein.
De omvang van dit oppervlak is bepaald aan de hand van de uitspraak van de Raad van State van 7 juni 2006, waarin werd geoordeeld dat het bestemmingsplan ter plaatse recht dient te doen aan destijds tot stand gekomen plannen tot vernieuwing van de bebouwing van het horecabedrijf en het in omvang herstellen daarvan tot de oorspronkelijke oppervlakte van 120 m2, zoals die bestond vóór de diverse branden die tot verwoesting van een deel van de voorheen aanwezige bebouwing hebben geleid.
Het maximum oppervlak van 120 m2 heeft betrekking op het totaal van alle gebouwen op het perceel, dus ook (delen van) gebouwen die feitelijk een ander gebruik kennen dan horeca. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, luifels en overstekende kappen worden in de bepaling van het bebouwd oppervlak van 120 m2 niet meegerekend.
beperking overlast
Door te regelen dat het voor publiek toegankelijke deel van de voorziening niet groter kan worden dan de begane grond van de bebouwing, wordt de capaciteit niet vergroot. Voor de bepaling van het publiek toegankelijke deel wordt aangesloten op wat in de Drank- en horecawet benoemt als 'horecalokaliteit'.
Het vloeroppervlak in de verdieping of ondergronds is niet ten dienste van de horecalokaliteit, maar voor nevenruimten zoals toiletten, opslag, kantoor en dergelijke. De nu (beperkte) opslag van voorraad en afval kan daardoor inpandig gebracht en vergroot worden, waardoor minder overlast ontstaat. Bovendien wordt geregeld dat bij sloop/nieuwbouw alle bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van hetgeen nodig is ten behoeve van het functioneren van het terras, inpandig gebracht moeten worden. Te denken valt aan de spoelbakken die nu aan de buitenzijde van de bebouwing zijn gerealiseerd.
plaatsing van nieuwe bebouwing
Het bestemmingsplan moet mogelijk maken de bebouwing te vernieuwen, een betere ruimtelijke uitstraling te realiseren en de ruimtelijke relatie met de speelplaats te verbeteren. Daarom is nieuwe bebouwing ook mogelijk buiten de footprints van de bestaande bebouwing en is het bouwvlak (zoekgebied voor nieuwe bebouwing) groter.
De omvang en begrenzing van het bouwvlak wordt bepaald door een aantal structuurbepalende uitgangspunten. Aan de noord-west- en zuidzijde is het bouwvlak begrensd door de perceelgrenzen en aan de oostzijde door de oorspronkelijk ontworpen (maar niet meer aanwezige) verbinding tussen de Willemsparkbuurt en het Vondelpark. De bebouwing wordt alleen aan de oostzijde van deze verbinding toegestaan, om de bomen aan de westzijde te behouden.
De as die door het ontwerp van de speelplaats loopt is doorgetrokken door het bouwvlak. Dit is weergegeven met de dubbelbestemming 'Waarde-Cultuurhistorie'. Daarin is geregeld dat bij sloop/nieuwbouw rekening gehouden dient te worden met deze zichtas teneinde de ruimtelijke relatie tussen speelplaats en horeca te versterken. Daarmee is bebouwing in de as niet bij voorbaat uitgesloten: het is denkbaar dat door middel van zorgvuldige architectonische uitwerking ook in gebouwde vorm een passende ruimtelijke relatie wordt gecreëerd.
ondergrondse bebouwing
Nagestreefd wordt om de functies die zich daarvoor lenen ondergronds te brengen. Het kan bijvoorbeeld gaan om opslag en sanitaire voorzieningen. Indien ondergrondse bebouwing wordt gerealiseerd, moet het ondergrondse oppervlak in mindering worden gebracht op het bovengrondse oppervlak.
De haalbaarheid van het streven om bebouwing ondergronds te brengen is nog niet zeker. Motie 310 heeft daarmee rekening gehouden. In overeenstemming daarmee is het ondergronds bouwen wel mogelijk gemaakt maar niet bij voorbaat als eis gesteld.
Beperkingen van civieltechnische, archeologische en praktische aard (grondwater en constructie / hoge archeologische verwachting / bedrijfsvoering) zijn aanleiding om de mogelijkheid van ondergrondse bebouwing te beperken. Het oppervlak ondergrondse bebouwing is gemaximeerd op de helft van het totale oppervlak, dus 60 m2.
Als een invalidentoilet wordt gerealiseerd ligt het niet voor de hand dat in de kelder onder te brengen, omdat dan voorzieningen als een lift en bredere verkeersruimten nodig zijn.
seizoensgebruik
De horecavoorziening is momenteel een seizoensgebonden activiteit. Dit seizoensgebondenkarakter wordt geregeld in de privaatrechtelijke overeenkomst en de exploitatievergunning en niet in het bestemmingsplan.
De speelplaats was in het bestemmingsplan Vondelpark bestemd als 'Park'. Wegens de verplichte landelijke standaardisering van bestemmingsplannen is deze naamgeving van de bestemming niet meer mogelijk en is de speelplaats nu bestemd als 'Groen'. De naamgeving is weliswaar anders, maar onder de nieuwe naam kan hetzelfde worden geregeld.
Voor wat betreft de regeling zijn twee onderwerpen van belang: het gebruik als openbare speelplaats en het structuurbepalende groen in het westelijk deel van de speelplaats.
Het gebruik als speelplaats is mogelijk gemaakt door op de verbeelding van het bestemmingsplan de gehele speelplaats aan te wijzen voor 'speelvoorziening'.
De beeldbepalende boomformaties en bosschages aan de westzijde van de speelplaats maken deel uit van het monumentale parkontwerp en worden daarom door middel van de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' beschermd. Daarin zijn beperkingen gesteld aan de mogelijkheden om bomen en bosschages te verwijderen. Het kappen en verwijderen van bomen en bosschages is niet toegestaan zonder omgevingsvergunning, waarbij getoetst wordt of de kap/verwijdering leidt tot aantasting van de landschappelijke waarde. Die waarde bestaat in dit geval uit het monumentale parkontwerp.
Dit heeft een aanvullende werking op de kapverordening en geeft invulling aan de rijksmonumentenstatus.
Het plangebied van het bestemmingsplan Vondeltuin beslaat het perceel van de Vondeltuin en de speelplaats. Het gehele plangebied (gronden en opstallen) is eigendom van stadsdeel Zuid.
Het bestemmingsplan wordt begrensd door de volgende plangrenzen.
Het bestemmingsplan bestaat uit twee delen:
Deel A - Planopzet (hoofdstuk 2 en 3)
Dit plandeel geeft de ruimtelijke en functionele uitgangspunten voor de toekomstige ontwikkelingen in het plangebied. Daarnaast bevat het de juridische uitgangspunten voor de vertaling van de visie in het bestemmingsplan. Om een indruk te krijgen wat met het bestemmingsplan wordt beoogd en hoe het juridisch vertaald wordt, is het lezen van deel A voldoende.
Deel B - Verantwoording (hoofdstuk 4, 5 en 6)
Deel B geeft de achtergronden, toelichting en motivatie op de gemaakte keuzen weer die uiteindelijk hebben geleid tot de uitgewerkte planopzet. In dit onderdeel wordt onder meer de analyse van de bestaande situatie, het beleidskader, de milieuhygiënische aspecten, de economische uitvoerbaarheid en de procedures behandeld.