Plan: | Bestemmingsplan Kenniskwartier Noord West |
---|---|
Plannummer: | K1007BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1007BPGST-OH01 |
De Verantwoordingsplicht bestaat uit de volgende stappen:
De rijksweg A10 is aangewezen als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De realisatie van het programma van het Kenniskwartier Noord West leidt tot een toename van het groepsrisico.
Er zijn verschillende soorten maatregelen denkbaar ter reductie van het groepsrisico. Het gaat om bronmaatregelen, effectmaatregelen en maatregelen voor zelfredzaamheid en hulpverlening.
Routering vervoer van gevaarlijke stoffen
Met betrekking tot het vervoer heeft de gemeente Amsterdam het voornemen dat het maatgevend vervoer (brandbare gassen) niet meer over of tot een aanvaardbaar niveau over de A10 Zuid plaatsvindt maar uitsluitend of grotendeels over de Westrandweg. De ingebruikname van de Westrandweg (naar verwachting in 2012) leidt vanzelf al tot een vermindering van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen en dus tot een verlaging van het groepsrisico. De gemeente Amsterdam voert momenteel overleg met het ministerie van Verkeer en Waterstaat teneinde het transport van gevaarlijke stoffen (en in het bijzonder brandbare gassen) te routeren via de toekomstige Westrandweg. De gemeente Amsterdam zet hierbij in op verlaging van de risico's, waarbij de oriëntatiewaarde als richtwaarde geldt.
Ontwikkeling Dok
Ten tijde van het opstellen van deze verantwoording is er nog geen besluit genomen om het Dok (het onder de grond brengen van de A10 en eventueel spoor trein en metro) te realiseren. De realisatie van het Dok verbetert de situatie ten aanzien van de externe veiligheid voor de Zuidas. Met een ondertunneling van de A10 ter hoogte van de Zuidas is deze rijksweg nauwelijks een risicobron meer. De meeste gevaarlijke stoffen, zoals ook LPG, mogen dan namelijk niet meer worden vervoerd.
Effectgerichte maatregelen zijn voornamelijk bouwkundig van aard. Deze maatregelen zijn gericht op het reduceren van het aantal gewonden, als gevolg van brand of explosies. In de rapportage zijn ter beperking van de effecten van een plasbrand en voor het vrijkomen van toxische dampen bouwkundige maatregelen voorgesteld zoals het projecteren van gebouwen op meer dan 30 meter afstand vanaf de A10, gemeten vanaf de buitenste rand verharding van de linker- of rechterrijstrook, waardoor deze gebouwen buiten het invloedsgebied van een plasbrand zijn gesitueerd. De gebouwen in het plangebied van het Kenniskwartier Noord West zijn op meer dan 30 meter van de A10 Zuid gesitueerd.
Figuur 12 Afstand gebouw > 30 meter afstand vanaf de A10
Met betrekking tot zelfredzaamheid wordt gekeken naar de zelfredzaamheid van mensen en de mogelijkheden om te kunnen vluchten. De mate van zelfredzaamheid wordt bepaald aan de hand van de mate waarin mensen zelfstandig kunnen besluiten te vluchten en tevens in staat zijn te vluchten. Kinderen, ouderen en minder validen zijn voorbeelden van verminderd zelfredzame mensen. Bij projecten waar de aanwezigheid van deze groepen personen verwacht kan worden, zal (binnen zekere afstand van de weg) extra aandacht moeten worden besteed aan het aspect zelfredzaamheid bij de verantwoording van het groepsrisico. In het bestemmingsplan Kenniskwartier Noord West worden geen functies mogelijk gemaakt waar de aanwezigheid van deze specifieke groep personen wordt verwacht.
Voldoende bedrijfshulpverleners
In de kantoren dienen voldoende bedrijfshulpverleners aanwezig te zijn met voldoende kennis om in het geval van een calamiteit adequaat te kunnen optreden. Deze gebouwen kunnen dan snel en onafhankelijk van de hulpdiensten worden geëvacueerd.
Gebouwuitgangen
De mogelijkheden om een pand te verlaten zijn ook van belang in het kader van zelfredzaamheid. Voorgesteld wordt dat aanwezigen het gebouw en vervolgens het gebied in tegengestelde richting van de A10 kunnen ontvluchten. De entree van het gebouw ligt aan de Gustav Mahlerlaan zodat de aanwezigen in tegengestelde richting kunnen vluchten. Indien advisering van de brandweer daartoe aanleiding geeft, heeft het bestemmingsplan de mogelijkheid om in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning nadere eisen te stellen aan de situering van vluchtwegen. Vluchten vanuit het kantoorgebouw over de naastgelegen bestemmingen past binnen dit bestemmingsplan.
Gebiedsontsluiting
In de inventarisatie is verder per deelproject de ontsluiting beschreven van het langzaam en het gemotoriseerd verkeer. Voor de zelfredzaamheid is het van belang dat aanwezigen het gebied via een andere route kunnen ontvluchten dan de aanrijdroute van de hulpdiensten. In deze routering wordt voorzien binnen het deelgebied Kenniskwartier.
Voor de hulpverlening wordt gekeken naar:
Deze onderdelen zijn in de rapportage nader toegelicht.
Bereikbaarheid
Bij de mogelijkheden voor zelfredzaamheid is al stilgestaan bij de ontsluiting. Het is aan te bevelen dat een plangebied via twee routes bereikbaar is voor motorvoertuigen. Eén ingang voor de hulpdiensten om het gebied te bereiken en één uitgang voor de vluchtenden om het gebied te verlaten. In het stedenbouwkundig ontwerp voor het Kenniskwartier is hierin voorzien.
Bluswatervoorziening
In de rapportage wordt kort ingegaan op de inzet van bluswater bij ongevallen met gevaarlijke stoffen. De aanwezigheid van voldoende bluswater is een aandachtspunt voor ontwikkeling van de Zuidas. Naast de algemene bluswatervoorziening op de Zuidas, moeten ook de individuele gebouwen beschikken over voldoende blusvoorzieningen. Hierover vindt overleg plaats tussen de ontwerpers en de brandweer.
Hulpverleningscapaciteit
Het aantal mogelijke slachtoffers (gewonden) bepaalt of de brandweer en de geneeskundige hulpverlening in geval van het maatgevende scenario, een BLEVE, de hulpvraag aankunnen. Opschaling vindt plaats wanneer dit noodzakelijk geacht wordt. De brandweer en de geneeskundige hulpverlening kunnen in de huidige situatie aan maximaal 200 – 250 slachtoffers hulp bieden in een bepaald gebied. Dit is gebaseerd op de Leidraad Maatramp en de Leidraad Operationele Prestaties. Door de realisatie van de verschillende deel projecten op de Zuidas neemt de hulpvraag bij incidenten toe. Hiermee stijgt ook de kans dat de hulpvraag bij een ongeval met gevaarlijke stoffen het hulpaanbod overschrijdt. De kans is echter bijzonder gering dat een BLEVE optreedt.