direct naar inhoud van 5.1 Algemeen
Plan: Bestemmingsplan Kenniskwartier Noord West
Plannummer: K1007BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1007BPGST-OH01

5.1 Algemeen

De ontwikkeling van de Flanken in de Zuidas loopt al een aantal jaren. Enkele delen van de Flanken zijn al ontwikkeld. Voor de ontwikkelingen die de partiƫle streekplanherziening Amsterdam Noordzeekanaalgebied (ANZKG) mogelijk maakte is in 2003 een m.e.r.-beoordeling uitgevoerd (Ingenieursbureau Amsterdam, 2003). Deze m.e.r.-beoordeling heeft destijds geleid tot de conclusie dat voor de op dat moment voorziene ontwikkelingen een m.e.r.-procedure niet nodig was. Een conclusie die door de Afdeling bestuursrechtspraak is bevestigd.

In 2007 is voor de ontwikkeling van de projecten Ravel, Beethoven, Noordzone en VUkwartier aanvullend een m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. Deze m.e.r.-beoordeling is uitgevoerd omdat er ten opzichte van het streekplan en de daaraan gekoppelde beoordeling uit 2003 meer programma werd voorzien. Op basis van deze m.e.r.-beoordeling werd in 2007 geconcludeerd dat voor de besluitvorming over de betreffende projecten geen m.e.r.-procedure nodig was.

Inmiddels is er een milieueffectrapportage uitgevoerd, betrekking hebbend op het programma van de Zuidas Flanken. De reden dat nu besloten is tot het uitvoeren van een milieueffectrapportage is dat er sprake is van een gewijzigd programma ten opzichte van het gezamenlijk programma van de m.e.r.-beoordelingen 2003 en 2007, met onder andere een groter aantal woningen. Dit leidt tot de verwachting dat het aantal van 4.000 woningen overschreden wordt en daarmee het project m.e.r.-plichtig is geworden. Daarnaast is ook de totale ontwikkeling (dus ook kantoren en voorzieningen) die nu gepland is groter dan de geplande ontwikkeling ten tijde van de m.e.r.-beoordeling 2003 en de m.e.r.-beoordeling 2007. Hierbij is van belang dat diverse ontwikkelingen in de Flanken de laatste jaren meer concreet geworden zijn op grond waarvan het gemeentebestuur heeft besloten dat een m.e.r.-procedure wordt gevolgd. In paragraaf 5.3 is nader ingegaan op de m.e.r.-plicht voor dit project.

Het doel van een m.e.r.-procedure is het milieubelang volwaardig en vroegtijdig in de plan- en besluitvorming te betrekken. Dit om ten behoeve van het ontwikkelen van plannen en het nemen van besluiten inzicht te krijgen in de effecten van de voorgenomen activiteit op de omgeving en om onderzoek te kunnen doen naar mogelijke maatregelen om negatieve effecten op de omgeving te verminderen of te compenseren.

Het plangebied en de daarbinnen voorgenomen ontwikkeling van voorliggend bestemmingsplan maakt onderdeel uit van de Zuidas Flanken. In paragraaf 5.2 wordt kort aangegeven welke ontwikkeling wordt verstaan onder de Zuidas Flanken. In paragraaf 5.3 wordt het wettelijk kader geschetst, en wordt ingegaan op de m.e.r.-plicht voor de Zuidas Flanken. In paragraaf 5.4 wordt ingegaan op de voorgeschreven en doorlopen procedure. In de volgende twee paragrafen komt de milieueffectrapportage inhoudelijk aan bod, waarbij in paragraaf 5.5 de uitkomsten en conclusies van de uitgevoerde milieueffectrapportage worden behandeld, welke betrekking hebben op het gehele projectgebied van de Zuidas Flanken. In paragraaf 5.6 wordt meer expliciet ingegaan op de betekenis voor (de besluitvorming over) voorliggend bestemmingsplan. Tot slot wordt in paragraaf 5.7 een aantal algemene conclusies getrokken.